Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Overpeinzingen naar aanleiding van de recentelijk verhoogde drempelwaarde voor cannabis 11 juni 2013

door: Klaas Faber

Op 15 mei jl. werd in een persbericht bekend gemaakt dat de drempelwaarde voor cannabis is verhoogd. Spontaan borrelden bij mij diverse gedachten op. Allereerst: waarom nú pas? Van de oude drempelwaarde was immers al jaren goed bekend dat deze willekeurig is en leidt tot talloze nodeloze veroordelingen. Ik zie u denken: talloze? Ja, talloze! Cannabis is wereldwijd verantwoordelijk voor bijna twintig procent van alle veroordelingen met uitschieters als Zwitserland (één op twee) en Nieuw-Zeeland (twee uit drie).

Om te beginnen dan het persbericht:

'Het bestuur van het World Anti-Doping Agency (WADA) heeft besloten om de drempelwaarde voor cannabis te verhogen. Als gevolg hiervan zal het aantal cannabis-zaken aanmerkelijk gaan afnemen.

Samen met verschillende andere landen heeft Nederland geadviseerd om cannabis van de dopinglijst te schrappen. WADA heeft niet besloten om het verbod geheel op te heffen, maar wel om de drempelwaarde te verhogen van 15 ng/l naar 150 ng/l.

De nieuwe drempelwaarde is erop gericht om gebruik van cannabis binnen wedstrijdverband op te sporen en te vervolgen. Naar verwachting zal de verhoging van de drempelwaarde het aantal cannabis-overtredingen sterk doen afnemen.

De wijziging heeft geen gevolgen voor al afgehandelde zaken.'

Eerste en derde alinea
Hier wordt de verwachting uitgesproken dat het aantal cannabis-zaken aanmerkelijk zal afnemen. Daarmee wordt dus expliciet erkend dat in het verleden honderden sporters ten onrechte zijn gestraft. In 2009 schreef ik een column getiteld Ruim 50% van de Nederlandse dopingaangiftes over 2008 is twijfelachtig naar aanleiding van de ‘oogst’ van de Dopingautoriteit over het jaar 2008. Van de 25 aangiftes werden er 11 veroorzaakt door cannabis. De oude drempelwaarde miste haar uitwerking niet, wel het eigenlijke doel. Over dat doel bestond nooit een misverstand (zie persbericht): 'gebruik van cannabis binnen wedstrijdverband op te sporen en te vervolgen'. Ik noemde twee voorbeelden:

Voorbeeld 1: de voetballer Purrel Fränkel
Het AD van 3 maart 2009 kopte met 'Joint kost Fränkel maand speeltijd', waarna men verder kennis kan nemen van het volgende:

'Fränkel verklaart in het persbericht van De Graafschap dat hij enkele dagen voor de wedstrijd samen met wat vrienden een joint had opgestoken.'

Voorbeeld 2: de basketballer Charles Richardson
Richardson testte op maandag 23 februari 2009 ‘positief’ op cannabis. Het betrof hier een eigen test van de vereniging (Rotterdam Challengers). De dopingzondaar werd op staande voet ontslagen, ofschoon de test buiten wedstrijdverband was uitgevoerd en de goede man dus feitelijk niet in overtreding was. Eigenaar Johan van Haga:

'Bij de laatste vergadering van de Federatie Eredivisie Basketbal vertelde de Nederlandse Dopingautoriteit dat het gebruik van cannabis bij basketbal schrikbarend hoog was. Vandaar dat wij, net als andere clubs, gecontroleerd hebben.'

Laat dat laatste voorbeeld even goed doordringen: op advies van de Dopingautoriteit zijn de clubs zélf extra gaan controleren op cannabis. Dat advies valt trouwens niet te rijmen met de volgende uitspraak van Herman Ram, de direkteur van Dopingautoriteit in 2012:

'Wij zijn ervoor om sporters die de boel belazeren te pakken. Het is zonde van de tijd en het geld om achter iemand die cannabis heeft gebruikt aan te moeten.'

Ik heb zelden zo gelachen. Dopingautoriteit. What’s in a name.

Tweede alinea
Nederland heeft geadviseerd om cannabis van de dopinglijst te schrappen. Maar waarom dan eerder extra laten controleren op cannabis? Kan iemand mij dat uitleggen? Waarom nu dus gewoon niet toegeven dat hier sprake was en is van een nodeloze kapitaalvernietiging?

Er is inderdaad wel wat voor te zeggen om cannabis van de lijst te schrappen. Met name is relevant of het prestatiebevorderend is. Hierover verschillen de meningen. Laat ik me beperken tot een ‘gezaghebbende’ bron, de site van het USADA. De gewenste informatie staat op deze pagina.

De naam van de pagina impliceert dat cannabis prestatiebevorderend is, right? Anders noem je het namelijk geen performance enhancing drug (PED). Leest u even mee:

Cannabinoids (Marijuana)
Physiological
• Increased heart rate
• Impaired short-term memory
• Distorted sense of time and space
• Diminished ability to concentrate
• Slowed coordination and reaction of reflexes
• Respiratory diseases

Psychological
• Mood instability
• Impaired thinking and reading comprehension

Ik verbaas me nergens meer over.

Vierde alinea
De wijziging heeft geen gevolgen voor reeds afgehandelde zaken, ook al is daarin (vaak) geen recht geproken. Het is derhalve ordinair ‘foutje, bedankt!’ Waarom zou je immers sporters willen gaan compenseren voor nodeloos aangedaan leed? Dat is iets voor de normale rechtspraak: uitdelen maar ook kunnen incasseren. Zo’n houding past echter niet bij een organisatie met zelfverklaarde ‘absolute authority’. Mag ik dat ronduit schandalig vinden?

Voortstrompelend inzicht op kosten van sporters
De logica dicteert dat voor álle stofjes die buiten wedstrijdverband zijn toegestaan, functionele drempelwaarden worden gehanteerd. Neem tophockeyer Jesse Mahieu die onlangs is ‘betrapt op doping’: één week voor de wedstrijd waarbij hij werd gecontroleerd, had hij cocaïne genomen. Hij slaat zelf de spijker op zijn kop:

'Als ik in de zomer op een feestje uit de band spring, heeft dat niets te maken met mijn spel in de hoofdklasse.'

Een schorsing van een jaar en ontslagen door zijn club Pinoké. Dankzij een verwaarloosbaar restje.

De lopende band met onzinnige veroordelingen stopt echt niet nu er alléén een verhoogde drempelwaarde is voor cannabis.

Verder dicteert de logica een onderbouwd differentiëren naar sport. Neem alcohol. Dat is verboden binnen wedstrijdverband, maar slechts voor een beperkt aantal sporten zoals bowlen. Waarom niet systematisch differentiëren? Waarom moet die lijst zo klungelig in mekaar steken?

Tot slot mag je van een organisatie met zelfverklaarde ‘absolute authority’ verwachten dat dat allemaal ‘right first time’ geschiedt. Een stofje op de lijst dat buiten wedstrijdverband is toegestaan? Dan direct vergezeld van een functionele drempelwaarde.

Aflsuitend een poging tot duiding
Je vraagt je wel eens af hoe dit soort geïnstitutionaliseerde misstanden kunnen (blijven) bestaan. Gelukkig biedt de wetenschap antwoorden. Mats Alvesson and André Spicer van de Universiteit van Lund hebben een indrukwekkend artikel geschreven met de titel 'A Stupidity-Based Theory of Organizations' (Journal of Management Studies 49:7 November 2012). In dit artikel zetten zij zich af tegen de huidige eenzijdige stelling dat moderne organisaties gericht zijn op het mobiliseren van cognitieve vaardigheden. Daartoe introduceren zij het begrip ‘functional stupidity’. Omdat ik het niet beter kan zeggen dan de auteurs zelf, geef ik hieronder een cruciaal fragment:

'Functional stupidity is organizationally-supported lack of reflexivity, substantive reasoning, and justification. It entails a refusal to use intellectual resources outside a narrow and ‘safe’ terrain. It can provide a sense of certainty that allows organizations to function smoothly. This can save the organization and its members from the frictions provoked by doubt and reflection. Functional stupidity contributes to maintaining and strengthening organizational order. It can also motivate people, help them to cultivate their careers, and subordinate them to socially acceptable forms of management and leadership. Such positive outcomes can further reinforce functional stupidity. However, functional stupidity can also have negative consequences such as trapping individuals and organizations into problematic patterns of thinking, which engender the conditions for individual and organizational dissonance. These negative outcomes may prompt individual and collective reflexivity in a way that can undermine functional stupidity.'

Dit lijkt helemaal van toepassing op het extreem in zichzelf gekeerde anti-doping systeem. Vooralsnog betaalt de sport een hoge prijs.

Klaas Faber is in 1994 aan de Radboud Universiteit te Nijmegen gepromoveerd in de chemometrie. Hierop volgden twee jaar onderzoek in de VS. Tussen 1996 en 2002 heeft hij chemometrisch en statistisch advies gegeven binnen het Nederlands Forensisch Instituut (Rijswijk) en de Agrotechnology and Food Sciences group (Wageningen). Vanaf 2002 voert hij deze activiteiten zelfstandig uit, zie www.chemometry.com. Daarnaast onderhoudt hij contacten met meer dan tien verschillende universiteiten voor het verder ontwikkelen en toepassen van methoden voor onderzoek.

« terug

Reacties: 2

-
12-06-2013
Een uitstekend kritisch stuk, maar de rest van de sportwereld hobbelt vrolijk door, hooguit keuvelend over waar die witte schaatsmammoet moet komen te staan. Geen enkele reactie hierop en je vraagt je af waarom. Dit zwijgen is veelzeggend over de attitude van de Nederlandse sport en zijn periferie. Klaas slaat de pijnlijke spijker recht op de kop, zowel in zijn inhoud over de cannabisgrens als over de diepere achtergronden van het "beleid" hierover. Het concept van functionele stupiditeit werd al eens aangegeven door Gloria Origgi, die sprak over een kakonomie: een stilzwijgende afspraak tussen twee partijen om genoegen te nemen met lage kwaliteit, die in het voordeel is van beide partijen. In dit geval: als jullie pretenderen dit een zinnig beleid te vinden dan pretenderen wij ons daaraan te houden". Origgi noemt dit een vorm van collectieve krankzinnigheid om dat dit leidt tot slechte resultaten en tot wankele sociale structuren, een massale elkaar voor te gek houderij die op den duur uitmondt in chaos. Sla de krant op open of lees op het internet: Rabobankwielerploeg, Fyra, Prism, enz. En dus ook in de sport die alweer pretendeert een rolmodel voor de jeugd te willen zijn. Henk Kraaijenhof
-
16-06-2013
Een uitstekend kritisch stuk van Klaas Faber èn een rake aanvulling van Henk Kraaijenhof: “De rest van de sportwereld hobbelt vrolijk door, hooguit keuvelend over waar die witte schaatsmammoet moet komen te staan”. Misschien dat vanaf morgen (17 juni 2013) gekeuveld wordt over hetgeen de commissie Sorgdrager te berde gaat brengen over de gesprekken met de allerlaatste tot inkeer gekomen zondaars uit de rennersstallen van het bedriegerscircus. Wordt het een abstractie van beschuldigingen van renners uit Rondes en Klassiekers? Zie ook onze reacties op het stuk van Monique Kwakman: “Biechtende wielrenners: Slachtoffers of psychopaten?” (‘Open Podium’ 09-04-2013). Klaas slaat een gemeen spijkertje recht op de kop. Als nagel aan de doodskist van vele sporters moet dat met terugwerkende kracht verwijderd worden om het inhumane van onterecht beschuldigen, en het dáárbij toch veroordeeld zijn, weg te nemen. Onrecht moet teniet gedaan worden. In vernederland zal dit niet gauw gebeuren. Dat heeft diepere oorzaken dan enkel het gedraai van de heer Ram. Zijn gedraai is slechts het resultaat van de arrogantie van de macht die de “zelfregulering” van heel veel publieke zaken in Nederland heeft voortgebracht. Wij geven hierbij een beknopte samenvatting van één voorbeeld, waarvan wij de feiten kennen: Prof. dr. H.J. Breukink presteerde het in 1991 (toen hoogleraar aan de Universiteit te Utrecht) in zijn hoedanigheid van wetenschapper, waarschijnlijk op instigatie van het bestuur en de directie van het KWPN (een ‘koninklijke’ vereniging), om de meetgegevens van een door hem opgezet onderzoek - naar beweerdelijke aanwezigheid van een verboden stof in een urinemonster - welbewust onjuist te interpreteren. Dat was - en is nog steeds - wetenschapsfraude van de allerergste soort: falsificatie van hetgeen uit meetgegevens geconcludeerd moet worden. Toch is die fraude nooit door prof. dr. Breukink en niet door zijn opdrachtgevers en óók niet door de UU (als het direct betrokken wetenschapsinstituut), gecorrigeerd. Óók niet nadat prof. dr. Jacques M. van Rossum, dè Nederlandse dopingexpert, in 1992 de meetgegevens anoniem beoordeelde en in zijn bindend advies onomstotelijk concludeerde: “aanwezigheid van oxy-phenylbutazon is niet bewezen.” Óók niet toen prof. Van Rossum daar in 2007 een uitvoerig commentaar bij gaf; ook niet toen prof. Van Rossum in september 2010 de advocaten van het KWPN, op hun bijzonder kwalijke opstelling wees; zélfs niet sinds prof. Van Rossum (vanaf 4 oktober 2011) het College van Bestuur van de UU op de, wetenschappelijk gezien, zeer verderfelijke opstelling wees. Het bestuur van het KWPN heeft zodoende tot nu toe, op grond van al die frauduleuze opstellingen, geweigerd om haar vals beschuldigen te herroepen, geholpen dus door de bestuurlijke top van de UU c.s. en een stel ‘vooraanstaande’ leden-juristen van de vereniging “Sport en recht”, een club die zich, ons inziens, onmiddellijk moet laten omdopen tot vereniging voor “Sport en Onrecht”. Zolang in Nederland de hier geduide zaak niet publiek gecorrigeerd van de baan is, zal ieder woord dat aan verbeteren van het beoordelen van al-dan-niet-doping besteed wordt, aan dovemansoren gericht zijn en gaan degenen die daarvan profiteren (inclusief betrokken sponsoren) verder met hun ‘talenten’-plannen. Dat de waanzinnige zelfregulering in Nederland inmiddels tot zeer veel verstrekkende gevolgen leidt, heeft Martin Sommer vandaag (16 juni 2013) beschreven in zijn column op de site van de Volkskrant: “We bevinden ons in een machteloze ideologie van zelfregulering.” De arrogante machthebbers die eigen imago en belangen dienen en vriendjespolitiek bedrijven bij de zelfregulering van de dopingproblematiek zijn echter beslist niet machteloos, zoals o.a. blijkt bij de cannabiszaken èn de wetenschapsfraude van prof. dr. Breukink. Zij konden/kunnen er elke sport(er) mee kapot maken. Zij die zuivere sportbeoefening in Nederland willen bevorderen, moeten veel alerter worden, anders zullen zij machteloos gemaakt blijven door de zelfreguleerders, hun lakeien en de valse normen die deze personen - met kornuiten uit de wereld van wetenschap en recht - in stand houden bij hun bestrijden van gesuggereerd dopinggebruik. Wij zijn benieuwd wat de commissie Sorgdrager morgen te berde brengt t.a.v. haar doelstelling: 'het zicht krijgen op het functioneren van het (anti)dopingsysteem', ook omdat wij die commissie onlangs het een en ander hebben aangeboden waarmee een groot deel van de deksel van de doofpot bij het anti-anti-dopingbeleid kon, kan en moet worden weggehaald. Vught, 16 juni 2013, F.M. van Hoek en A.M.E. van Hoek-Kneepkens, sinds 4 april 1991 voortdurend slachtoffer van vals beschuldigen door prof. dr. H.J. Breukink c.s.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst