Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Nederlandse topsporters kritisch over functioneren van whereabouts systeem 22 januari 2013

door: Diane Valkenburg & Ivo van Hilvoorde

Recente onthullingen over systematisch dopinggebruik in het wielrennen lijken vooral steun te bieden aan de voorstanders van het huidige dopingbeleid, ook wanneer dat vergezeld gaat van verdergaande inperkingen van de vrijheden van topsporters. Periodiek terugkerende geluiden dat de hedendaagse jacht op de dopinggebruiker veel weg heeft van een ‘inquisitie’, of dat de vergaande inmenging in de privacy indruist tegen de rechten van de mens, die geluiden vertonen steeds vaker de kenmerken van een achterhoedegevecht.

Wanneer topsporters zelf in deze discussie gehoord worden, is dat steeds vaker onder ede, als getuige in een dopingzaak of in de vorm van een ‘onthullend boek’ na afloop van de sportcarrière. Zelden worden sporters tijdens hun actieve loopbaan gehoord en systematisch betrokken bij de wijze waarop het dopingbeleid vorm krijgt. Voor sportorganisaties en dopingautoriteiten is het goed om kennis te nemen van de wijze waarop sporters - zonder dat zij zelf in de beklaagdenbank staan - zich onafhankelijk en kritisch uitlaten over het huidige dopingbeleid.

In het kader van de cursus Sport & Society (master Bewegingswetenschappen, VU, Amsterdam) werd een onderzoek uitgevoerd bij Nederlandse topsporters. We presenteren hier een selectie van resultaten uit dit onderzoek, in het bijzonder met betrekking tot de visie van topsporters over het whereabouts-systeem, de vermeende inbreuk op de privacy en over nieuwe technologieën (zoals GPS) om de dopinggebruiker in de toekomst op te sporen.
 
Van de ongeveer 400 Nederlandse topsporters die de verplichting hebben wherebouts aan te leveren, reageerden 129 atleten op het verzoek om mee te werken aan het onderzoek (100 daarvan hadden de A status). Figuur 1 toont de frequentie van het aantal dopingtesten en out-of-competition testen van deze sporters.


Figuur 1: Frequency chart of the total number of doping tests and the number of out-of-competition doping tests athletes had in the last 12 months (n=129).


Uit de resultaten en de opmerkingen die atleten maken blijkt, in algemene zin, dat er veel begrip is voor de wijze waarop de dopingregel wordt toegepast en gecontroleerd. Een grote meerderheid van de atleten (89.8%) is van mening dat dopinggebruik verboden zou moeten blijven. Een kleine minderheid (3.9%) pleit voor legalisatie onder medische supervisie. Uit onderstaande tabel wordt duidelijk dat een meerderheid van de atleten het gebruik van doping als een groot probleem ervaart in de sport (bijna 80%). Opvallend is dat dit probleem veel minder groot wordt ingeschat binnen de Nederlandse sport (minder dan 11%).


Tabel 1: Athletes’ perspective on the problem of drug use in sports and the importance of the whereabouts system (% in brackets)

Statement 1
Strongly disagree
2
Slightly disagree
3
Not agree, not disagree
4
Slightly agree
5
Strongly agree
N Median
(IQR)
The use of drugs is a big problem in sport in general. 4
(3.1)
7
(5.5)
15
(11.8)
54
(42.5)
47
(37.0)
127 4(4-5)
The use of drugs is a big problem in my sport. 46
(36.8)
28
(22.4)
16
(12.8)
23
(18.4)
12
(9.6)
125 2(1-4)
The use of drugs is a big problem in Dutch elite sport. 13
(10.2)
45
(35.2)
56
(43.8)
9
(7.0)
5
(3.9)
128 3(2-3)
I think it is important that elite sport in general is free of drugs. 4
(3.1)
2
(1.6)
3
(2.3)
8
(6.3)
111
(86.7)
128 5(5-5)
I think it is important that my sport is free of drugs. 4
(3.1)
0
(0.0)
4
(3.1)
9
(7.1)
110
(86.6)
127 5(5-5)
I think the whereabouts system is important in detecting drug users. 9
(7.0)
15
(11.7)
23
(18.0)
40
(31.3)
41
(32.0)
128 4(3-5)
I think the whereabouts system in important in preventing the use of drugs 12
(9.4)
16
(12.5)
25
(19.5)
36
(28.1)
39
(30.5)
128 4(3-5)
A whereabouts system is necessary to carry out unnoticed out-of-competition tests. 12
(9.4)
16
(12.5)
20
(15.6)
46
(35.9)
34
(26.6)
128 4(3-5)
An anti-doping program can function well without whereabouts regulation. 18
(14.1)
30
(23.4)
35
(27.3)
32
(25.0)
13
(10.2)
128 3(2-4)


Het belang van het whereabouts-systeem wordt breed gedragen, zij het dat dat gepaard gaat met een kritische houding ten opzichte van de feilbaarheid van het systeem zelf. Iets minder dan de helft van de atleten zegt vertrouwen te hebben in de technische aspecten van het systeem. Weliswaar vindt een meerderheid dat de ingevoerde whereabouts app makkelijk in het gebruik is, maar er worden ook kritische opmerkingen gemaakt over de beperkingen van de applicatie of over het feit dat de app niet (logisch) werkt.

Veel kritischer zijn de sporters over de mogelijke implicaties van een ‘missed test’. Er is begrip voor de regel dat drie gemiste dopingtesten een schorsing kunnen betekenen, maar het gelijkstellen van die overtreding aan dopinggebruik (met vergelijkbare sanctie, tussen de één en twee jaar schorsing) gaat de meeste sporters te ver. Die kritische houding komt vooral voort uit de (niet zelden onbenullige) redenen voor het missen van een dopingtest. Een flink aantal atleten wijst er op dat zij een test hebben gemist omdat ze de deurbel niet hebben gehoord. Andere redenen die worden gegeven voor het missen van een test zijn: onbekende slaapplaats na een groot toernooi of dat er op de plaats waar getraind wordt (bijvoorbeeld in Kenia) geen goede computer(verbinding) mogelijk is.

Er is onder de atleten een grote eensgezindheid als het gaat om het verzoek meer rekening te houden met onvoorziene omstandigheden die hebben bijgedragen aan een gemiste test of filing failure en dat bij ieder individuele zaak goed naar de argumentatie moet worden gekeken, ook wanneer het daarbij gaat om een slecht functionerende deurbel. Hieronder volgt een selectie van uitspraken van atleten, ter illustratie van een veelvoorkomend sentiment over de ervaren disbalans tussen ‘overtreding’ en sanctie.

Bizar en schandalig dat een sporter geschorst kan worden vanwege een slordige administratie. Je wordt schuldig verklaard omdat je verzuimd hebt iemand anders je onschuld te laten bewijzen.

Deliberatie moet mogelijk zijn wanneer atleet, coach en bond met geldende bezwaren komen.

De straf op een administratieve handeling vergeten staat gelijk aan dopinggebruik, absurd.

Er zijn altijd wel uitzonderingen op de regel en het verhaal van de sporter moet eerst aangehoord worden door de tuchtcommissie.

Ik vind dat een filing failure of een missed test alleen gegeven kan worden als het systeem optimaal functioneert!

Ik vind dat je pas geschorst moet worden als je doping hebt gebruikt, niet als je het systeem niet na kan leven

Problemen met het systeem? Probeer dit te verhelpen, etc. Het gaat niet om het schorsen van sporters maar het zo goed mogelijk kunnen testen. Dit doel moet voorop blijven staan!

Dopingcontrole en privacy
De Zweedse gouden medaillewinnares van de zevenkamp, Carolina Klüft, vertelde in een interview dat het whereabouts-systeem haar veranderde in een ‘nervous wreck’. 'It is bloody uncomfortable to know that my sloppiness and my spontaneity can make me equivalent to someone who uses drugs' (Hanstad & Loland, 2009, p. 7). Met een knipoog suggereerde ze dat ze liever een chip geïmplanteerd kreeg zodat de dopingautoriteiten alle informatie altijd binnen handbereik hebben. Een vergelijkbare opmerking werd gemaakt door de Canadese schaatster Christine Nesbitt. Nadat ze haar whereabouts had ingevuld twitterde ze: 'Whereabouts, you are now complete for the next 3 months. I still wish I was just implanted with a GPS device for anti-doping to track me' (Nesbitt, 2012).
Hoewel gekscherend bedoeld, roepen deze commentaren toch de vraag op hoever atleten zelf bereid zijn te gaan bij het helpen naleven van het dopingverbod. Uit onderstaande tabel blijkt dat de Nederlandse topsporters hierin ver gaan, maar dat er toch duidelijk verschil wordt gemaakt in typen controle.

Tabel 2: Athletes’ perspective on possible changes in future whereabouts system (% in brackets)

Statement 1
Strongly disagree
2
Slightly disagree
3
Not agree, not disagree
4
Slightly agree
5
Strongly agree
N Median
(IQR)
I would accept giving my (mobile) phone number to Doping Control Officials. 3
(2.4)
2
(1.6)
2
(1.6)
23
(18.4)
95
(76.0)
125 5(5-5)
I would accept sharing my location on my mobile phone with Doping Control Officials, so I can always be found for anti-doping testing. 45
(36.6)
16
(13.0)
5
(4.1)
24
(19.5)
33
(26.8)
123 3(1-5)
I would accept wearing a permanent wrist or ankle bracelet, so I can always be found for anti-doping testing. 90
(72.0)
9
(7.2)
3
(2.4)
8
(6.4)
15
(12.0)
125 1(1-2)
If it would be possible in the future, I would accept implanting a microchip, so I can always be found for anti-doping testing. 88
(71.0)
5
(4.0)
6
(4.8)
9
(7.3)
16
(12.9)
124 1(1-2.75)
I would accept giving my genetic information in order to trace the use of drugs. 15
(12.8)
12
(97)
23
(18.5)
35
(28.2)
39
(31.5)
124 4(3-5)
I would accept giving my genetic information in order to create a database of genetic information. 40
(32.0)
16
(12.8)
24
(19.2)
28
(22.4)
17
(13.6)
125 3(1-4)


Het is opvallend dat meer dan 18% van de atleten bereid is om een arm- of enkelband te dragen en meer dan 20% om een chip te laten implanteren om zorg te dragen voor een permanent inzicht in de verblijfplaats van de atleet. Bijna 60% van de sporters is bereid DNA af te staan ten behoeve van de opsporing van doping. Bij de toelichting hierop wordt onder andere gewezen op het argument dat schending van de privacy geen probleem is, als je niets te verbergen hebt. Anderen, zoals blijkt uit de volgende citaten, wijzen vooral op het ‘gemak’ dat er mee wordt gediend of op het onvermijdelijke karakter van nieuwe opsporingsmethoden:

Weg met het invullen van de whereabouts, van mij mogen ze een chip implanteren of ik draag wel altijd een pols/enkelbandje!

Een polsbandje zou een goede oplossing zijn. In combinatie met een telefoonnummer doorgeven zou het in mijn ogen de beste oplossing zijn. Op die manier ben je altijd in no-time op te sporen en kunnen ze je altijd een test laten afleggen. Daardoor hoef je ook niet alles van tevoren door te geven, en ben je alsnog flexibel in je plannen.

Ik vind het niet prettig om whereabouts in te moeten vullen. Maar ik weet dat dat de enige manier is om te zorgen dat de sport dopingvrij blijft. Het is een schending van privacy, maar er is niks beters. Een chip of via gps locatie staat mij totaal niet aan, omdat ze dan telkens kunnen zien waar jij uithangt. Dat vind ik pas echt schending van privacy. Maar het zal er wel aankomen, omdat dat wel heel erg makkelijk is.

Enkele atleten wijzen ook op de onvermijdelijke beperkingen van nieuwe opsporingsmethoden.

Whereabouts systeem kan goed zijn mits overal ter wereld hetzelfde wordt uitgevoerd, wat nu niet het geval is en dus er openlijk kritiek mag worden geuit op het systeem.

Ja over dat gps-systeem, we zijn geen gevangenen. Mensen die over geld beschikken vinden toch wel methodes om onder testen uit te komen.

De ethische en juridische discussie over privacy is veel complexer geworden sinds Warren en Brandeis privacy in 1890 definieerden als ‘the right to be let alone’. Privacy heeft voor de moderne atleet ook te maken met de toegang tot persoonlijke informatie (bijvoorbeeld via DNA, zie Van Hilvoorde 2012) of met de inmenging in persoonlijke keuzen. Nederlandse sporters accepteren in hoge mate de vervagende grenzen tussen het leven als sporter en als privépersoon, maar ze geven wel aan dat er wel degelijk grenzen zijn aan de toegang tot en inzicht in de persoonlijke levenssfeer. Wel is er opvallend veel vertrouwen in de wijze waarop er met persoonlijke informatie wordt omgegaan.

De grootste bezwaren bestaan uit de geringe betrokkenheid van atleten zelf bij besluitvorming over dopingbeleid en sanctionering. Als ze betrokken zijn is dat vrijwel altijd als ‘object’ van onderzoek, zelden als volwaardige gesprekspartner. In de woorden van Houlihan: ‘Sport policy is generally made for, or on behalf of, athletes, rarely in consultation with athletes, and almost never in partnership with athletes.’ (Houlihan, 2004, p.421-422).

We danken de atletencommissie van NOC*NSF voor hun belangrijke rol bij het kunnen uitvoeren van dit onderzoek. De resultaten van dit onderzoek zullen nog verder worden uitgewerkt in samenwerking met de Nederlandse Dopingautoriteit.

Diane Valkenburg deed dit onderzoek voor de Master cursus (VU/FBW) Sport & Society en studeert binnenkort af als bewegingswetenschapper. Daarnaast is ze schaatser bij Team Activia. Ivo van Hilvoorde is docent van deze cursus en begeleider van dit onderzoek.

Referenties

• Hanstad, D., & Loland, S. (2009). Elite athlete's duty to provide information on their whereabouts: justifiable anti-doping work or an indefensible surveillance regime? European Journal of Sport Science, 9(1), 3-10.
• Hilvoorde, I.M. van (2012). Sport and genomics; prospects and ethical framing. Genomics, Society and Policy, 8(1), 1-12
• Houlihan, B. (2004). Civil rights, doping control and the World Anti-Doping Code. Sport in Society, 7(3), 420-437.
• Waddington, I. (2010). Surveillance and control in sport: a sociologist look at the WADA whereabouts system. International Journal of Sport Policy, 2(3), 255-274.
• Warren, S., & Brandeis, L. (1890). The right to privacy. Harvard Law Review, IV(5), 193-220.

« terug

Reacties: 1

-
24-01-2013
Ivo, Diane, zolang sporters geen paritaire medebeslissingsrecht en medeverantwoordelijkheid gegund wordt door de machthebbers in de sport, zolang zal de overeenkomst met 'inquisitie' telkens weer de kop opsteken, vooral naar aanleiding van expetionele voorvallen van disproportionaliteit in strafmaat en inmenging in de persoonlijke levenssfeer enerzijds, en eenzijdige verrijking bij sportbestuursorganen anderzijds. De rechteloze positie van topsporters die opgesloten zitten binnen het private verenigingsrecht en die hun sport moeten beoefenen onder regie van private stichtingsbesturen gevestigd in Zwitserland leidt er toe dat die positie door de sporter zelf wordt gepercipieerd als een feit waar hij zich maar naar moet schikken. De wettelijke vertegenwoordigers van sporters: hun vakbonden, ontwikkelen zich in omvang en kracht, en dus ook in draagvlak. Dat is naar mijn indruk de reden dat 'inquisitie' geen achterhoedegevecht betreft, maar een juridisch gevecht dat uiteindelijk ook in de rechtzaal uitgevochten zal gaan worden. Daarom complimenten met jullie laatste alinea. Paul Ruijsenaars

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst