door: Doekle Terpstra Sport is een wereld van passie en emotie. Die passie en emotie kunnen de blik op het bestuurlijke vlak vertroebelen. Daarom is het belangrijk dat er bestuurlijke professionals in de sport werken. Ik ben een groot voorstander van oud-sporters op bestuurlijke posities in de sport, maar oud-sporters moeten zich realiseren dat sporten en besturen twee verschillende dingen zijn. Een goede sporter is niet per definitie een goed bestuurder.
Dat is de strekking van een gastcollege dat ik begin september hield voor studenten van de minor sportmanagement in Haarlem. Daarbij gebruikte ik als voorbeeld onder andere de situatie rond Johan Cruijff en Ajax. Kennelijk was dat tegen een verkeerd been en dan blijkt maar weer eens hoe emotie de blik kan vertroebelen.
Jaap de Groot schreef op 10 september een column in de Telegraaf waarin hij mijn uitspraken tijdens het bewuste gastcollege volledig uit hun verband trok. Ik heb er geen problemen mee als mensen mij knippen en scheren, maar doe het wel op de inhoud. De Groot lijkt zich om die inhoud niet druk te maken en zet mij met halve waarheden en hele leugens over mijn functie bij de Hogeschool Inholland in een kwaad daglicht. Ik zou de situatie als voorzitter van de HBO-raad de situatie verkeerd hebben ingeschat en alleen maar vanwege een riant salaris collegevoorzitter van Inholland zijn geworden. Onzin. Toen ik bekendmaakte een halfjaar langer aan te blijven bij de hogeschool ging daar de vlag uit. De Groot schrijft rechtstreeks vanuit de onderbuik. De feiten, de ratio en zijn eigen journalistieke onafhankelijkheid zijn daarbij de eerste slachtoffers. Zijn relaas doet vermoeden dat hij ofwel niet goed op de hoogte is, ofwel dat hij niet gehinderd door de feiten welbewust karaktermoord pleegt. Ik zag Jaap de Groot enkele maanden geleden op televisie spreken over de situatie van Cruijff bij Ajax en toen sprak hij over ‘wij’. De Telegraaf is een platform voor sporticonen en dat is voor die iconen erg leuk, maar het botst vaak met de onafhankelijkheid van de journalistiek en dat is een ernstige zaak.
Terug naar de inhoud. In Haarlem trof ik een stampvolle zaal met enthousiaste studenten sportmanagement en het is geweldig dat zoveel jonge mensen een plek als professional in de wereld van de sport ambiëren. Het helpt de sport om zich in organisatorisch opzicht - bijvoorbeeld bij de sportbonden - te professionaliseren. Die jonge enthousiaste studenten moeten straks beslagen te ijs komen en daarom heb ik hen gewaarschuwd. De wereld van de sport is buitengewoon complex, er zijn veel verschillende stakeholders die allemaal een belang hebben en die belangen zijn vaak tegengesteld. Het is de kunst om al die belangen in onderlinge samenhang de juiste plek te geven, zodat je het spul bij elkaar houdt en stappen voorwaarts kunt maken.
Een van de krachten waar je in de sport altijd mee te maken krijgt, is de rol van de media en de positie van de iconen van de sport. Ik pleit er als voorzitter van de KNSB altijd voor dat oud-sporters hun bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen in de sport. Maar sporters weten - of zouden moeten weten - dat sporten en besturen twee verschillende dingen zijn. Een oud-sporter die wil besturen moet dus wel weten wat dat is. Op het moment dat een sporter zonder dat hij een goed gevoel heeft voor zaken als management en bestuur toch aan de touwtjes wil trekken, gaat het fout. Dan kan de icoon van de sport een risico worden voor de sport. En wat zie je gebeuren? Twee weken na mijn uitspraken en de column van De Groot is er weer herrie in de hut bij Ajax. Die problemen komen niet voort uit een gebrek aan respect voor Cruijff, maar eerder uit een gebrek aan respect van Cruijff voor bestuurlijke mores.
Bij de KNSB kijk hebben we met voormalig Nederlands kampioene allround Sippy Tigchelaar en ex-bondscoach Tjaart Kloosterboer mensen die uit de sport zelf komen in het bestuur en zij doen het voortreffelijk. In tegenstelling tot wat Jaap de Groot denkt, wil ik helemaal geen gevecht aan met de iconen van de sport, integendeel. Als ik Ard Schenk in het bestuur van de KNSB zou kunnen krijgen, zou ik het doen en als er bij de KNSB onmin blijft bestaan met Schenk, leg ik de voorzittershamer neer. Ik heb te veel respect voor de iconen van de sport om met hen het gevecht aan te gaan, bovendien verlies je dat gevecht toch. Dat heeft te maken met emotie. Diezelfde emotie die sport tot het allermooiste werkveld ter wereld maakt. In het bestuur moeten echter vaak rationele belangen worden afgewogen. Ik wil niets liever dan dat oud-sporters bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen om het sportbestuur met hun specifieke ervaring te verrijken, maar die oud-sporters moeten daarvoor wel de juiste toerusting krijgen. Sport is een vak en besturen is een ander vak. Als iedereen dat zou accepteren, komen we met zijn allen een stuk verder.
Doekle Terpstra is sinds juni 2009 voorzitter van de KNSB. Daarnaast is hij vanaf november 2010 bestuursvoorzitter van Hogeschool Inholland met als taak om de bestuurs- en vertrouwenscrisis binnen de hogeschool aan te pakken. Daarvoor was Terpstra vanaf 2005 voorzitter van de HBO-raad, en weer eerder gedurende zo’n zes jaar voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV).