door: Jan Raateland
Een van de meest opvallende conclusies uit het onderzoek naar de organisatie en financiering van de sport in Nederland ('De opstelling op het speelveld', door de NLsportraad) is dat de sport historisch is gegroeid, niet is vastgelegd en mede door zijn ongelijksoortigheid niet eenduidig georganiseerd. Kortom, nogal verdeeld waaruit logischerwijze ook volgt dat het ontbreekt aan een gezamenlijke toekomstvisie1. De drie belangrijkste aanbevelingen op basis van het uitgevoerde onderzoek, zijn: sport zien als een publieke voorziening, professionalisering en de vorming van één sportbranche.
De NLsportraad stelt in haar advies vast dat de sportbranche nu te versnipperd is om een gezamenlijk geluid te laten horen richting politiek en bestuur, én om samen te werken met andere branches. De sport in Nederland is per 2021 verdeeld in:
- georganiseerde sport (de 24.000 sportverenigingen in ruim 300 Nederlandse gemeenten);
- gesubsidieerde- en commerciële topsport;
- commerciële – ondernemende sportaanbieders;
- werknemers en werkgevers in de sport;
- sportaccommodatiebeheerders.
"Naast het formeren van een nieuwe regering gaat binnenkort nog een belangrijke formatie starten: de formatie van een koepelorganisatie voor de sportsector"
Op essentiële dossiers, zoals bij de professionalisering van de branche, de versterking van de arbeidsmarkt en de maatschappelijke waarde van sport, vindt er momenteel geen samenwerking plaats. In haar rapport adviseert de Nederlandse Sportraad aan de rijksoverheid dan ook om de sportbranche te stimuleren tot brancheontwikkeling.
De Minister van sport heeft dit advies overgenomen en schrijft in haar brief aan de Tweede Kamer van 11 juni 2021, hierover het volgende2:
‘Ik ga de sportsector ondersteunen bij het opzetten van een sector-breed overleg. De sportsector zelf heeft aangegeven niet in staat te zijn dit zelf te kunnen organiseren, vanwege de versnippering, het ontbreken van een brede brancheorganisatie en de diverse belangen binnen het brede speelveld van de sportsector.’
Dit betekent dat naast het formeren van een nieuwe regering, binnenkort nog een belangrijke formatie gaat starten: de formatie van een koepelorganisatie voor de sportsector.
De NLsportraad stelt voor een koepelorganisatie te formeren waarin de diverse organisaties uit de sportbranche zich met elkaar verbinden en een gezamenlijke visie en agenda op de sport uitdragen. ‘De sport’ in Nederland kent al decennia lang een verdeelde samenstelling die bestaat uit de georganiseerde-, de commerciële- en de gesubsidieerde sport. Om een serieuze gesprekspartner voor zowel de rijksoverheid als voor andere sectoren te zijn, is die koepelorganisatie nodig, ook om de gezamenlijke belangen van de sportorganisaties te vertegenwoordigen.
Sport een publieke voorziening, stelselverantwoordelijkheid en kwaliteit
De nieuw te vormen koepelorganisatie voor de sport zal een belangrijk onderdeel zijn van de ontwikkeling van het toekomstig sportbeleid. Dat beleid, zo schrijft de minister van sport aan de Tweede Kamer, kent als voornaamste doel 4 miljoen mensen in 2040, méér te laten voldoen aan de beweegnorm: een doorgroei naar 75% van de Nederlanders. Aan deze forse ambitie wordt als voorwaarde gesteld dat sport een publieke voorziening moet worden.
"In de sportwet zal een beschrijving worden opgenomen van de kwaliteitseisen die aan sportorganisaties worden gesteld"
In een nog op te stellen sportwet zal, zo luidt het advies, de stelselverantwoordelijkheid van de (financiële) middelen voor de sport, bij de rijksoverheid belegd moeten worden. De belangrijkste reden hiervoor is dat door de verdeling en verantwoording van de sportsubsidies de overheid (ook lokaal) zich dient te houden aan de Wet Markt en overheid en Europese regels.
Dit betekent even zoveel dat de verdeling en verantwoordelijkheid, mede uit oogpunt van transparantie en integriteit, uitgevoerd zal gaan worden door een zogenaamd ZBO (zelfstandig bestuursorgaan). Deze ZBO komt om fiscale en juridische redenen los te staan van de nieuw op te richten koepelorganisatie.
In de sportwet zal ook een beschrijving worden opgenomen van de kwaliteitseisen die aan sportorganisaties worden gesteld: 'Voor wat hoort wat, en andersom', oftewel: de overheid stelt randvoorwaarden aan de kwaliteit en om die te bezitten en/of te behalen, worden daar middelen voor beschikbaar gesteld.
Arbeidsmarkt sport en professionalisering sportverenigingen
Als eerste stap naar de nog op te richten koepelorganisatie sportsector is dit voorjaar een gezamenlijk sector-breed overleg over de arbeidsmarkt gestart met als doel het menselijk kapitaal in de sport te versterken. In haar brief aan de Tweede Kamer van 11 juni verwijst de Minister van Sport naar de Human Capital Agenda3.
Het is nog zoeken naar de juiste samenstelling van dit overleg, getuige het feit dat aan dit sector-breed overleg nog geen vertegenwoordiging van de 24.000 sportverenigingen deelnam. Met 5 miljoen actieve sporters, ruim 70.000 betaalde en/of niet betaalde trainers/coaches, en een jaarlijkse nieuwe instroom van zo’n 400.000 leden, zijn de gezamenlijke sportverenigingen de grootste aanbieder en werkgever in de sport.
Naast de ontwikkeling en versterking van de sportarbeidsmarkt, vraagt het vrijwilligerskarakter van de sportverenigingen op het gebied van organisatie en professionalisering ook een gerichte aansporing.
"Per gemeente zou een zelfde lokale koepelorganisatie opgezet kunnen worden, waar verschillende sportaanbieders zich kunnen aansluiten"
Lokale vertegenwoordiging en samenwerking
Gegeven de situatie dat sport voor velen voornamelijk een lokale aangelegenheid is, zal er voor wat betreft de vertegenwoordiging van de belangen van een nog op te richten koepelorganisatie, aandacht zijn voor de lokale organisatie van de sport. Hier valt een vergelijking te maken met de lokale uitwerkingen van het Nationaal Sportakkoord. Als logisch gevolg zou per gemeente een zelfde lokale koepelorganisatie opgezet kunnen worden, waar verschillende sportaanbieders zich kunnen aansluiten. Samenwerking en vertegenwoordiging gaan hierbij hand in hand.
Op lokaal niveau zal het aanzienlijk eenvoudiger zijn om voor de maatschappelijke inzet van sport sectordoorsnijdend te werk te gaan, anders gezegd: de zo gewenste intersectorale vervlechting (advies NLsportraad) tot stand te brengen. Wel zo effectief en efficiënt wanneer één organisatie dit coördineert, bewaakt en waar het lokale aangelegenheden betreft, vertaald naar de lokale situatie.
Een koepelorganisatie ‘Sportfederatie Nederland’ (jr), vertegenwoordigt dan op landelijk niveau de belangen en is vanuit de gezamenlijke sportaanbieders de deelnemer aan het landelijk overleg met de verschillende sectoren, ministeries, ziektekostenverzekeraars, het bedrijfsleven, loterijen en goede doelen organisaties.
Iedereen doet mee!
Het vinden van de juiste structuur en organisatievorm - zowel lokaal als landelijk - en een daarbij passende ‘good governance’ zal best nog wel de nodige tijd en aandacht vragen. Feit is wel dat de uiteindelijke formatie van de koepelorganisatie ‘Sportfederatie Nederland’, een stuk eenvoudiger zal verlopen dan de vorming van een nieuwe regering. Bij sport wordt niemand uitgesloten, doet iedereen mee!
Noten:
- Kwalitatieve analyse sportbranche NLsportraad, pagina 19: 'Naast de beperkte vertegenwoordiging van sporters, werknemers en werkgevers, bestaat er ook geen overkoepelend overleg of overkoepelende organisatie in de sportbranche en geen gezamenlijke toekomstvisie. Het innovatief vermogen van de – gehele - sportbranche wordt door experts en stakeholders beperkt geacht. De branche wordt behoudend genoemd met onvoldoende slagkracht. De sportbranche lijkt zich onvoldoende bewust van maatschappelijke ontwikkelingen en/of is niet in staat hierop in te spelen.'
- Tweede Kamer, Ontwikkelingen in de sport van het afgelopen half jaar en contouren van de toekomst van de sport in Nederland (kamerstukken en brieven)
- Human Capital Agenda Sport
Jan Raateland (1955, Den Haag) is pleitbezorger voor meer vitale sportverenigingen. Al meer dan tien jaar zet hij zich op allerlei manieren in voor de versterking van sportverenigingen in Nederland. Hij heeft ruime bestuurlijke ervaring binnen de Haagse sportinfrastructuur als bestuurder van verenigingen, als bestuurslid van de Adviesraad voor Sport gemeente Den Haag en als voorzitter van KNGU District Zuid-Holland. In 2017 heeft hij de sportvereniging als immaterieel erfgoed aangemeld. Jan Raateland is als maatschappelijk investeerder verbonden aan de stichting ONS. ONS helpt sportverenigingen en andere maatschappelijke organisaties. Voor meer informatie: www.desportverenigingen.nl.