door: Koen Breedveld, Rob Baars en Marcel Jagersma
Corona of geen corona, de zomer is begonnen. En dat betekent dat mensen weer verkoeling zoeken in het water. Pootje baden, een frisse duik, lekker bakken op een luchtbed of serieus de conditie bijhouden met een spetterende workout: het water leent zich er allemaal voor. Als Nederlanders zijn we gek op ons water. Zeventig procent van de Nederlanders zwemt wel eens, en vijf van de zes Nederlanders zwemt tijdens vakanties1.
Al die mensen die het water opzoeken betekent ook dat het weer druk wordt aan de Nederlandse stranden. En dat is zeker in deze anderhalve meter tijden een kopzorg. Dat bleek al eerder dit voorjaar, en ook met de recente verruimingen in het beleid van de regering zal dit voorlopig een punt van aandacht blijven.
Op grotere locaties houden toezichthouders een oogje in het zeil, wat langs de kust gemeengoed is, maar in het binnenland lang niet altijd
Op zoek naar goede waterkwaliteit
De regerering roept mensen op om drukke plekken te mijden. En dus gaan mensen op zoek gaan naar rustiger plekken om het water in te duiken. Bij voorkeur doen we dat natuurlijk op een van 770 aangewezen zwemlocaties die Nederland telt en die te vinden zijn op de website/app zwemwater.nl. Op die locaties ben je zeker van een goede waterkwaliteit en zijn er in meer en mindere mate maatregelen getroffen om het zwemmen veilig te laten plaatsvinden. Denk daarbij aan het zorgen voor een geleidelijke afloop van de bodem zodat het niet te snel te diep wordt, het plaatsen van waarschuwingsborden en het aanleggen van drijflijnen en op grotere locaties toezichthouders die een oogje in het zeil houden (wat langs de kust gemeengoed is, maar in het binnenland lang niet altijd).
Maar als Nederlanders zijn we nu eenmaal gehecht aan onze vrijheid. En dus kiezen veel mensen ervoor om elders te gaan zwemmen. In de rivier bijvoorbeeld, in een gracht of kanaal, of bij een meer of plas waar verder geen zwemveiligheidsmaatregelen zijn getroffen. Het moge duidelijk zijn dat het risico op verdrinken in die contexten groter is dan wanneer het zwemmen plaatsvindt op locaties waar wel maatregelen zijn getroffen, zoals in een zwembad of op een van de 770 aangewezen zwemlocaties.
Zwemmen mag bijna overal in Nederland
Anders dan in veel andere landen (bijvoorbeeld België) is het in ons land echter niet verboden om ‘zo maar’ ergens het water in te duiken. Artikel 8.08 van het Binnenvaartpolitiereglement stelt dat zwemmen alleen verboden is in de nabijheid van viaducten en bruggen, in havens, gebieden aangewezen voor snelvaren of waterskiën en in de vaarroutes van schepen en veerponten2. Op alle andere plekken mag gewoon worden gezwommen. Als er dan ergens grote aantallen mensen blijken te zwemmen, dan is het aan de provincie om die gebieden aan te wijzen als ‘zwemlocatie’ en aan de verantwoordelijke voor dat gebied (bijvoorbeeld: de gemeente of een uitbater) om deugdelijke maatregelen te treffen inzake zwemveiligheid. En als het zwemmen er onvoldoende veilig is of de waterkwaliteit onvoldoende is, dan rest de provincie geen andere keuze dan een zwemverbod in te stellen.
"Borden die burgers moeten wijzen op de getroffen voorzorgsmaatregelen en op hun eigen verantwoordelijkheid, blijken in de praktijk weinig te worden gelezen"
In de praktijk roept dit stelsel nog de nodige vragen op. De keuze of ergens toezicht moet plaatsvinden is lastig te maken en vindt vooral plaats op basis van praktische argumenten (bijvoorbeeld: is er sprake van betaalde toegang) en nog te vaak niet op basis van een analyse van de risico’s. Borden die burgers moeten wijzen op de getroffen voorzorgsmaatregelen en op hun eigen verantwoordelijkheid, blijken in de praktijk weinig te worden gelezen. Niet iedere plaats waar grote aantallen mensen zwemmen wordt aangewezen als zwemlocatie en het verbod om te zwemmen (zoals onder bruggen of in de vaarroute) wordt wel gecommuniceerd maar zal toch voor velen nog onbekend zijn, en wordt ook niet actief gehandhaafd.
Een en ander legt een grote verantwoordelijkheid bij de burgers zelf. 'Waar zwem ik veilig?' en 'hoe zwem ik veilig?'. Gelukkig snapt een groot deel van de burgers dat ‘de zee geen zwembad is’ (zie noot 2) en worden burgers via www.zwemwater.nl gewezen op een van de 770 zwemlocaties die Nederland telt.
Op naar een ‘waterveiligheidsplan’
In 2018 verdronken er 138 mensen (zelfmoord en verkeersongevallen buiten beschouwing gelaten)3. Een groot deel van die verdrinkingen vindt plaats in ‘open water’ (zee, meer, rivier etc.). Het programma NL Zwemveilig4 is erop gericht om te zorgen dat die tragische situatie zich minder voordoet, en dat mensen veilig kunnen genieten van water. De afgelopen jaren zijn al belangrijke stappen gezet, maar er valt ook nog veel winst te behalen. In de communicatie, en in het vormgeven van de juiste voorzorgsmaatregelen. De Omgevingswet die in 2022 ingaat, roept daarbij nieuwe vragen op. Gegeven de waarde die het zwemmen vertegenwoordigt voor burgers en voor maatschappij, is het goed dat op die punten wordt doorgepakt, en dat de betrokken partijen (ministeries van I&W en VWS, provincies en gemeentes, Rijkswaterstaat, Reddingsbrigade Nederland en KNRM, waterschappen en houders van zwemlocaties) de handen ineenslaan om samen te komen tot een ‘waterveiligheidsplan’ dat echt het verschil gaat maken en het aantal verdrinkingen serieus doet dalen.
Noten:
- Mulier Instituut (2020). Zwemmen en zwemveiligheid. Trends in zwemgedrag, meningen over zwemmen en zwemveiligheid 2008-2019. Utrecht: Mulier Instituut.
- Reddingsbrigade Nederland (2020). Zwemmen in oppervlaktewater, hoe zit dat? IJmuiden: Reddingsbrigade Nederland.
- Zie hier
- Zie hier
Koen Breedveld, Rob Baars en Marcel Jagersma zijn co-auteurs van het rapport Zwemmen in oppervlaktewater dat ten grondslag ligt aan deze column. Voor reacties: mail naar kbreedveld@reddingsbrigade.nl.
Koen Breedveld is directeur van Reddingbrigade Nederland. Daarvoor was hij tien jaar lang directeur van het Mulier Instituut en van 2013 tot 2017 één dag in de week bijzonder hoogleraar sportsociologie en sportbeleid aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Van 1999 tot 2008 werkte hij bij het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Rob Baars is beleidsadviseur Reddingsbrigade Nederland. Daarvoor werkte hij bij de provincie Gelderland als adviseur Wet hygiëne, veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz). Uit dien hoofde maakte hij deel uit van diverse overleggremia inzake zwemmen in oppervlaktewater.
Marcel Jagersma (Reddingsbrigade Nederland) is projectleider van het deelproject open water van het kennisproject NL Zwemveilig. Met dit project maakt de Nationale Raad Zwemveiligheid zich sterk voor veilig zwemmen in alle gelegenheden in Nederland. Reddingsbrigade Nederland is binnen het project ‘trekker’ van het thema ‘zwemveiligheid in open water.