Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

De sportparadox 26 maart 2019

door: Jeroen Weijermars

Op het moment dat dit geschreven wordt moeten de provinciale verkiezingen nog beginnen. Op het moment dat dit gelezen wordt zijn ze reeds achter de rug. Heeft u gestemd met sport in uw achterhoofd? Of gewoon vanuit de klassieke thema’s gelardeerd met een toefje klimaat.

Ik heb de verschillende debatten zowel op televisie als radio met aandacht gevolgd. En sport bleek niet echt een hot topic voor de dames en heren politici. Op lokaal niveau wordt het wel aangehaald en dan blijkt er ook niemand tegen sport. Niet iedereen is enthousiast maar tegen zijn ze niet. Het is zoals met cultuur. Je kunt er eigenlijk niet tegen zijn maar uitspreken dat er expliciet meer geld bij moet is ook weer zo wat. In politiek gaat het om beeldvorming wordt er vaak gezegd. En als het om beeldvorming gaat wordt sport al snel aan topsport gekoppeld. Want dat is wat er wordt gezien. 

Topsport, dáár gaat het om
Logischerwijze wordt er gejubeld dat er een prachtig toernooi WK Indoor Volleybal in 2022 naar Nederland komt. En ik ben ook blij met de € 10.000.000 die er vorig jaar is vrijgespeeld voor topsport. En het gesteggel of Formule 1 nu wel of niet in Zandvoort moet plaatsvinden, is zo op afstand best amusant om te volgen. Het tweejaarlijks debat over de top 10-positie en ‘onze’ plek op de olympische medaillespiegel maakt duidelijk waar het doorgaans over gaat: topsport. En dat is niet onlogisch want dat is het leukst om naar te kijken, heeft de hoogste amusementswaarde. 

Kinderen – of meer de ouders van kinderen – wordt aangeleerd dat het hoogst haalbare in de sport een topsportprestatie is

Tegelijkertijd brengt dit een neveneffect met zich mee waar het eigenlijk niet zo vaak over gaat, maar naar nu blijkt een behoorlijk negatief effect heeft op de sportbeleving bij kinderen. Want eigenlijk wordt kinderen – of meer de ouders van kinderen – min of meer aangeleerd dat het hoogst haalbare in de sport een topsportprestatie is. Het meedoen voor de lol wordt ondergeschikt gemaakt aan het streven naar winst, een positie in het linker rijtje, het kampioenschap of een medaille. Het is inherent aan sport dat je wilt winnen. De vraag is echter of het winnen als doel op dit moment niet een beetje te ver is doorgeschoten. Het plezier voorop stellen is een beetje achterop geraakt.

XL11OpenPodiumJW-1Verlangen bij de jeugd
Door mijn werk krijg ik de nodige statuten en beleidsstukken onder ogen. En hoewel het in alle stukken net iets anders staat geformuleerd is in de meeste statuten vastgelegd dat de vereniging zichzelf ten doel stelt zoveel mogelijk mensen bij de club en met name hun sport te betrekken. Nagenoeg alle verenigingen doen dit door zich te focussen op de jeugd. Dat dit niet altijd zinvol is heb ik eerder al eens geduid, zie mijn column 'Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst'1. Die statuten worden dan weer uitgewerkt in wat meer operationele beleidsplannen gebaseerd op een missie en visie. En dan is het uitgangspunt dat om zoveel mogelijk leden aan de club te binden dat ineens ‘ vertaald’ wordt naar het behalen van de beste resultaten en de beste zijn van de regio of meer van deze prestatie-indicatoren. Feitelijk wordt er vanuit gegaan dat aansprekende resultaten en zo hoog mogelijk spelen veel leden aantrekt en dus aan een verlangen bij de jeugd appelleert. 

Overal wordt steeds meer druk op jeugd gelegd

Als ik een aantal van de beleidsstukken op een rij zet krijg je een zeker goed beeld. Zie hieronder een doorsnee beeld gebaseerd op circa tien beleidsstukken: 
'Wij willen een toonaangevende vereniging zijn binnen sport XYZ en streven naar: 

  • aansprekende resultaten van de selectieteams;
  • sportief gedrag binnen en buiten de velden;
  • plezier in onze sport.'

Voldoen aan ideale plaatje
In eerste oogopslag is dit een logische opsomming maar tegelijkertijd een omdraaiing van waar het voor de jeugd om begon: 'plezier'. Overal wordt steeds meer druk op jeugd gelegd. School en studie staan – mede geholpen door social media - in het teken van presteren en voldoen aan het ideale plaatje. Het is zien en gezien worden en dat brengt druk met zich mee. De plek waar dat presteren voorheen niet zo aan de orde was is sport. 'Meedoen is belangrijker dan winnen', 'het gaat om het spelletje', 'als ze maar plezier hebben', het zijn zomaar wat overbekende zinnen die dat benadrukken. 

XL11OpenPodiumJW-2Maar de werkelijkheid is weerbarstiger. Wie kent die vaders of moeders niet die hun kind een euro of meer beloven als ze scoren. Wie herkent die zeer betrokken ouders langs de lijn die zichzelf lijken te verliezen in zo een grote betrokkenheid dat doorslaat in ongenuanceerd fanatisme? Toegegeven ik was een van hen. Aanhanger van citius, altius, fortius (sneller, hoger, sterker).

Meebuigen
Het gevolg is dat kinderen op het sportveld meer en meer gaan meebuigen in de prestatiedrang die gedragen wordt door volwassenen. En ondertussen beginnen ook meer en meer mensen zich af te vragen waar we eigenlijk mee bezig zijn. Oud hockey-internationaal Rob Reckers schreef in september 2017 al eens een column hierover: 'Kids die vijf keer trainen. Doe ff normaal'2 en hij kreeg vervolgens veel positieve reacties op zijn stuk. Recentelijk kwam daar uit onverwachte hoek extra bijval. Cabaretier Jochem Myjer schrijft in een Facebook-post3

'Mijn kinderen zijn 8 en 10 en sporten allebei. Ook zijn ze allebei erg fanatiek en allebei vinden ze sporten leuk. Dat laatste is het nog het allerbelangrijkste. Sporten moet leuk zijn. Sporten moet een plek zijn waar je samen voelt hoe is het is om te verliezen en samen voelt hoe het is om te winnen. En hoe je door samen te werken iets voor elkaar kunt krijgen. En uiteraard alles wat daarbij hoort. Door het sporten krijgen ze nieuwe vriendjes naast hun schoolvrienden. Hoe leuk is dat. Het laatste jaar wisselde het team van mijn beide kinderen steeds meer en vanaf volgend jaar komen de echte selecties. De afgelopen tijd heb ik meerdere ouders gesproken die met hetzelfde probleem worstelen. Kinderen krijgen op deze kwetsbare leeftijd te horen dat ze kennelijk niet goed genoeg zijn en worden uit het team van hun vriendjes/vriendinnetjes gehaald. Vriendjes/vriendinnetjes waar ze al een aantal jaar mee sporten. Leg dat maar eens aan een kind van die leeftijd uit. Ik vind dat erg heftig. En onnodig.'

Selecteren op jonge leeftijd
Het Facebook-bericht van Myjer schreef hij naar aanleiding van een Volkskrant-artikel waarin duidelijk werd beschreven dat de voetbal- en hockeywereld twijfelen over nut van selectie bij jonge kinderen4. Het vreemde is natuurlijk dat ieder kind wil winnen. Daar is niets tegen in te brengen. Maar ondertussen blijkt uit verschillende onderzoeken dat selecteren op sterkte tot de middelbare school eigenlijk geen nut heeft, kinderen zitten daar ook niet op zitten te wachten. Ze hebben er niets mee. 

Het niveau waarop kinderen onder de veertien spelen weinig zegt over hun latere topniveau

Dan nog wat selectiefeiten. Kort door de bocht. Fysiek en mentaal verandert een kind nog zo enorm dat er nauwelijks iets te zeggen valt over de ontwikkeling van een kind tot topsporter. Ook Kees Rodenburg, directeur technische zaken bij het korfbalverbond (KNKV) bevestigt dit5: 'Sinds de jaren negentig doet het KNKV hier onderzoek naar en als er een ding duidelijk geworden is, dan is het wel dat het niveau waarop kinderen onder de veertien spelen weinig zegt over hun latere topniveau.' 

Weerbaarder?
Kinderen moeten dus spelen voor hun plezier en kampioenschappen, selecties en meer van dit prestatiegerichte sportbeleid doet er niet toe. En wat voelt het ook voor mij als fanatiek en betrokken ouder raar om hier mee om te gaan. Want feitelijk wordt gesteld dat tot 12 jaar selecteren zinloos is. En ik maar denken dat het kinderen weerbaarder en teams plus verenigingen sterker zou maken. 

XL11OpenPodiumJW-3'Kinderen worden er niet weerbaarder van. Er wordt meer kapot gemaakt dan je lief is', aldus sportconsultant Nick Veenbrink van adviesbureau NMC Bright. 'In feite zeg je gewoon: dit kind is een investering waard en dit kind niet'. Volgens Veenbrink is dat pedagogisch onverantwoord. 'Ik heb in mijn onderzoek gemerkt dat het echt iets doet met het zelfbeeld van niet-geselecteerde kinderen.'6

Aanpikken op hoger niveau
En wat te denken van teams. Teleurgestelde kinderen horen er niet meer bij en stoppen met sporten. Maar ook andersom gebeurt, vooral gestuurd door ouders zoeken ze een nieuwe vereniging waar de teleurgestelde kinderen opnieuw proberen om op een hoger niveau aan te kunnen pikken. Het is proces is parallel aan wat er in het onderwijs gebeurt. 

'Mijn kind een VMBO-advies? Dan gaan we naar een andere school.' Voor middelgrote verenigingen is selecteren eigenlijk per definitie onverstandig. Met circa twee à drie teams per leeftijdsniveau kan je eigenlijk niet eens selecteren. Er is eenvoudigweg te weinig volume om aan cherry picking te doen. Toch wordt onder de traditionele prestatiedruk er vrijwel wel altijd aan selecties gedaan. Er vallen dan kinderen af die enige weken later weer nodig zijn om het team waar ze eerder bij afvielen compleet te maken. Daar wordt het kind niet blij van, want eerst te slecht om mee te doen, en het team vervolgens ook niet want hij/zij was toch de afvaller en dus de slechtste...

In Noorwegen hebben ze regels opgesteld die er voor zorgen dat jonge sportertjes worden beschermd tegen de negatieve consequenties van topsport

'Iedereen doet mee'
Terug naar de basis. Kinderen gaan sporten omdat zij het leuk vinden. En de NOC*NSF-slogan 'Iedereen doet mee' onderschrijft dat. In Noorwegen is dit uitgangspunt meer dan een slogan. In dit dunbevolkte Scandinavische land hebben ze regels opgesteld die er voor zorgen dat jonge sportertjes worden beschermd tegen de negatieve consequenties van topsport. Die weg werd al in de zeventiger jaren ingeslagen en competitiesport werd min of meer in de ban gedaan. 

XL11OpenPodiumJW-4De Noorse variant van ons NOC*NSF heeft zichzelf als taak gesteld dat zij verantwoordelijk zijn voor topsport, met het doel olympische winnaars op te leiden, maar ook zij zijn er juist voor de recreatieve sport voor alle leeftijden. Iedereen doet mee. De Noorse nationale sportkoepel is aanvankelijk begonnen met richtlijnen te ontwikkelen om dit voor elkaar te krijgen. Inmiddels zijn de richtlijnen – mede onder invloed van Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties – verplicht. Zo werd er een plan ontwikkeld waarmee ervoor gezorgd wordt dat ieder kind basis bewegingsvaardigheden ontwikkelt. Er wordt sterk geadviseerd om kinderen in de leeftijd van 5-7 jaar verschillende sporten te laten ervaren. Vanaf 6 jaar is het voor kinderen toegestaan om mee te doen in lokale competities maar in beginsel bij een club uit hun woonplaats. Maar pas vanaf 11 jaar mogen kinderen überhaupt mee doen in competities waar het om een kampioenschap gaat.7

Slappe non-topsportcultuurtje?
En voor hen die zich vertwijfeld afvragen waar dit slappe non-topsportcultuurtje toe leidt attendeer ik graag op de laatste Winterspelen in Pyeongchang. De Noren waren daar het best presterende land en de oogst was 39 plakken (14 goud, 14 zilver, 11 brons). Simpelweg door kinderen zo lang mogelijk te laten spelen. Winnen komt later wel. Bovendien doet de jeugd in Noorwegen massaal aan sport. Volgens een recent artikel in de Volkskrant8 is 93% van kinderen sportief actief. Ieder kind wordt op jonge leeftijd aangemoedigd om te sporten maar niet om te winnen. Overigens wordt er vanaf 12 jaar wel geselecteerd maar nog steeds zonder focus op ‘uniek talent’. De Noorse bonden doen pas vanaf 18 jaar aan talentidentificatie. En inderdaad is de consequentie hiervan dat jonge leeftijdsgroepen aanvankelijk minder uitblinken. 

Bewijs dat non-competitief sporten meer opbrengt dan alleen alle focus op de beste

Zit het succes dan alleen hierin? Nee, er is meer. Maar dat is wel vergelijkbaar met Nederland. Er is een op verenigingsleven geschoeide sportcultuur! En voor de die andere factor had u als sportliefhebber kunnen kiezen tijdens de Provinciale Statenverkiezingen: natuur. Dat is er in het dunbevolkte Noorwegen veel meer. Nu maar hopen dat er gekozen is voor de combinatie sport en natuur zodat het de kiezer ervoor zorgt dat de natuur, net als de sport, overeind blijft en tweeledig voor een gezonde toekomst zorgt.

Wat zou nu de conclusie van dit stuk moeten zijn? Wat mij betreft gaat de sport in Nederland met elkaar competitie aan en bewijst dat non-competitief sporten meer opbrengt dan alleen alle focus op de beste!

Noten:

  1. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst 
  2. Kids die vijf keer trainen. Doe ff normaal
  3. Facebook post Jochem Myjer, 3 februari 2019 
  4. Voetbal- en hockeywereld twijfelen over nut van selectie bij jonge kinderen
  5. Talentontwikkeling en onderzoek
  6. KRO-NCRV De Monitor – Sportregime 
  7. Contemporary Sport Management - Paul Pedersen en Lucie Thibault
  8. Wintergoud uit Noorwegen

Jeroen Weijermars is met Zjerom ondernemer in sportmanagement en sportmarketing. Daarnaast is hij als docent verbonden aan de opleiding Sportkunde van de Haagse Hogeschool en geeft hij daar les op het gebied van sportmanagement, -marketing en -beleid. In zijn vrije tijd is hij lid van het bondsbestuur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) met als aandachtsgebied marketing en communicatie. In 2014 behaalde hij zijn MBA Sportmanagement bij het Wagner Instituut te Groningen. Voor meer informatie: jeroen.weijermars@zjerom.nl, Twitter, LinkedIn, of www.zjerom.nl

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst