Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Hoe voetbalteams zich (soms) aanpassen na een rode kaart 18 december 2018

door: Marco Fogli, Otto Koppius en Matthijs Wolters

Op 3 november kwam PSV tegen Vitesse al na een kwartier met een man meer op het veld te staan door een vroege rode kaart voor Vitesse-speler Danilho Doekhi. Desondanks duurde het nog bijna een uur voordat PSV scoorde en bleef het bij een magere 1-0. Na afloop haastten coach Mark van Bommel en spits Luuk de Jong zich om te verklaren dat die vroege rode kaart het allemaal niet makkelijker had gemaakt voor PSV: Vitesse ging gedisciplineerder spelen en PSV moest oppassen niet ineens andere dingen te gaan doen. 

Tegelijkertijd zijn coaches en spelers de eersten om te klagen over niet gegeven rode kaarten voor de tegenstander (Van Bommel deed dat zelf nog een maand daarvoor toen de keeper van Internazionale tijdens een Champions League-wedstrijd Steven Bergwijn onderuit haalde) en hoor je commentatoren en analisten na de wedstrijd vaak dingen zeggen als ‘ja, het is logisch dat je wordt overlopen als je met tien man komt te staan, dan is het afgelopen’. 

Bij een rode kaart vlak voor de rust ga je met een verslagen gevoel de kleedkamer in, maar kan de coach wel weer makkelijker dingen aanpassen

Scoringsintensiteit
Dit laatste is al bijna 25 jaar geleden overtuigend aangetoond door drie Nederlandse economen. Ridder, Cramer en Hopstaken1 lieten zien dat de scoringsintensiteit (het aantal doelpunten per tijdseenheid) voor het team van elf spelers met 78 procent toeneemt en die van het team van tien voetballers met 32 procent afneemt. Toch zijn er ook de nodige teams die standhouden, of zelfs beter gaan spelen, ondanks dat ze langere tijd met een man minder staan. Dus hoe zit dat nou dan? Hoe passen voetbalteams zich aan na een rode kaart? En in hoeverre kun je daar als coach invloed op hebben?

XL43-OpenPodiumKoppius-2Om dat te onderzoeken, hebben we wedstrijden met een rode kaart verzameld uit de Premier League, Primera Division, Bundesliga, Serie A, Ligue 1 en Eredivisie uit de seizoenen 2014/2015 tot en met 2017-20182. Vervolgens hebben we de pass-netwerken geconstrueerd voor de teams die de rode kaart kregen en die vergeleken voor en na de rode kaart. Dit soort pass-netwerken geven een overzicht van welke spelers regelmatig naar welke andere teamgenoten passen en worden vaak gebruikt om speelstijlen te karakteriseren en te analyseren3

Extra concentratie?
Voor het betrouwbaar meten van dat soort netwerken, heb je voldoende representatieve data nodig van zowel voor als na de rode kaart: bij een rode kaart in de 89ste minuut heb je niet voldoende passes na de rode kaart om een goed netwerk te kunnen maken, plus dat de meting vertekend wordt door het effect dat je bijna aan het einde van de wedstrijd bent. Daarom hebben we ervoor gekozen om alleen naar rode kaarten te kijken die tussen de veertigste en vijftigste minuut gegeven worden, zodat er zowel voor als na de rode kaart een goed beeld van het pass-netwerk kan ontstaan4

Een bijkomend voordeel is dat we zo ook kunnen kijken of de rust een effect heeft: bij een rode kaart vlak voor de rust ga je met een verslagen gevoel de kleedkamer in, maar kan de coach wel weer makkelijker dingen aanpassen dan bij een rode kaart vlak na de rust5. Na analyse komen we tot drie conclusies.

Het lijkt alsof de onderbezetting een signaal is om, ongeacht de stand, extra geconcentreerd te spelen

Als eerste blijkt dat teams met een man minder nauwkeuriger gaan spelen: er worden significant minder foute passes gegeven na de rode kaart. Dit ligt niet aan het feit dat ze minder risico gaan nemen door alleen maar korte passes te spelen, want het aantal lange passes blijft op hetzelfde niveau als voor de rode kaart. Deze toegenomen nauwkeurigheid zien we zowel als het team op het moment van de rode kaart voorstaat als wanneer achterstaat: het lijkt alsof de onderbezetting een signaal is om, ongeacht de stand, extra geconcentreerd te spelen.

Het netwerk krimpt
Ten tweede blijkt dat het pass-netwerk van het team met een man minder duidelijk verandert: de regie komt meer in handen te liggen van één à twee spelers (hogere centralisatie). Ook ‘krimpt’ het pass-netwerk: er komt minder variatie in de ontvangers van de passes: na de rode kaart passt een speler naar minder verschillende spelers dan daarvoor (uiteindelijk resulterend in een lagere dichtheid van het netwerk). 

Opvallend hierbij is dat deze krimp vooral optreedt bij teams die voorstaan op het moment van de rode kaart: die kruipen veel meer in hun schulp. Bij teams die achterstaan, wordt het netwerk nog wel meer gecentraliseerd, maar blijven er toch veel verschillende spelers bij de passes betrokken. Deze teams geven bijna letterlijk ‘geen krimp’.

De toegenomen centralisatie van het team van tien spelers betekent dat je als team van elf voetballers nu een kleinere groep van spelers van de tegenstander strak hoeft te dekken

XL43-OpenPodiumKoppius-2Psychologische klap
Tot slot blijkt de coach (gelukkig) een duidelijk effect te hebben: als een rode kaart vlak voor rust gegeven wordt, blijven de passes een stuk beter op peil dan wanneer de rode kaart vlak na rust valt (een effect dat overigens ook geldt voor het team van elf spelers).

De psychologische klap van een rode kaart vlak voor rust mag dan misschien groter zijn dan vlak na rust, maar de tactische aanpassingen die de coach kan doorvoeren in de rust en op zijn gemak kan bespreken met de spelers, compenseren dat effect ruimschoots. 

Dus had Mark van Bommel gelijk met zijn opmerkingen na PSV-Vitesse? Ja en nee. Teams gaan inderdaad een stuk gedisciplineerder spelen als ze een rode kaart gekregen hebben, maar daar kun je je speelwijze als team van elf spelers wel op aanpassen om eerder afstand te nemen. De toegenomen centralisatie van het team van tien spelers betekent namelijk dat je als team van elf voetballers nu een kleinere groep spelers van de tegenstander strak hoeft te dekken of op te jagen om het spel te verstoren (een mooie taak voor de speler die ‘over’ is?). Voor het team van tien blijft de opdracht: geef geen krimp.

Referenties:

  1. Zie Down to Ten: Estimating the Effect of a Red Card in Soccer voor het wetenschappelijke artikel en Het dilemma van de verdediger voor een goed leesbare versie voor een wat breder economisch publiek en inderdaad, een van de auteurs is dezelfde Hopstaken als de oprichter van Sport Knowhow XL.
  2. Met dank aan SciSports voor het beschikbaar stellen van deze data.
  3. In deze column focussen we op twee veelgebruikte maatstaven: dichtheid en centralisatie van het netwerk, maar er zijn nog veel meer maatstaven mogelijk en de toepassingen van dit soort netwerken gaan dan ook veel verder. Op Twitter laten @BetweenThePosts en @11tegen11 regelmatige hele inzichtelijke analyses voorbijkomen, zoals deze van de eerder deze week gespeelde wedstrijd tussen Liverpool en Napoli.
  4. Hoewel we hierdoor met een homogenere dataset werken met minder verstorende effecten, wordt de dataset natuurlijk ook een stuk kleiner omdat we een hoop rode kaarten buiten beschouwing laten. Daarom hebben we de analyses herhaald met een iets grotere dataset waarbij we de rode kaarten tussen de 35e en de 55e minuut hebben geanalyseerd. De netwerk-maatstaven worden hierdoor minder stabiel, maar de overall-resultaten veranderen niet substantieel.
  5. Hoewel een dergelijke psychologische klap ook vaak geclaimd wordt voor een doelpunt vlak voor rust, blijkt dat in de praktijk niet waar te zijn en lijkt eerder het omgekeerde het geval te zijn: teams die vlak voor rust scoren, lijken in de tweede helft juist minder te scoren. Zie hier voor meer uitleg.

Marco Fogli (MSc) is in 2018 afgestudeerd aan de Rotterdam School of Management bij de Master Business Information Management en werkt nu als IT advisor bij Shell. Deze column is gebaseerd op zijn afstudeeronderzoek.

Otto Koppius is universitair docent Business Analytics op de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit. Hij doet vooral onderzoek naar toepassingen van nieuwe databronnen zoals wearables en nieuwe analysemethoden om vraagstukken rondom talentmanagement, coördinatie in teams en de fysieke en mentale fitheid van atleten en werknemers te bestuderen. Naast zijn universitaire werk is hij roeicoach en heeft hij meerdere ploegen naar wereldkampioenschappen en andere grote toernooien begeleid.

Dr. Matthijs Wolters is econometrist en bedrijfskundige, werkzaam aan de VU Amsterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam en als wiskundedocent aan het Leonardo College in Leiden. Hij is gespecialiseerd in de bijdrage van analytics aan besluitvorming in (sport)organisaties.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst