Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Sportverenigingen meest lucratieve aanbieders in realiseren Sportakkoord 16 oktober 2018

door: Jan Raateland

Op 29 juni 2018 sloot minister van Sport Bruno Bruins met de sport, gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijven het Sportakkoord, bekend onder de titel ‘Sport verenigt Nederland’. Het akkoord kent zes ambities. Bij het nader inzoomen op die ambities is het de sportvereniging die bij vijf van de zes ambities de grootste en ook meest waardevolle aanbieder is. 

De derde ambitie van het akkoord (‘Vitale sport- en beweegaanbieders’) fungeert hierbij als het centrale onderdeel. Hierover staat in het akkoord geschreven: ‘Vitale aanbieders hebben hun basis (organisatie en financiën) op orde en hebben daarnaast de ambitie en mogelijkheden om hun maatschappelijke rol te verbreden met meer sport- en beweegactiviteiten.’    

Het toekennen van een centrale rol aan de sportverenigingen maakt de uitvoering van het akkoord lucratief       

Ambities en samenhang
De andere vier ambities die in de deelakkoorden zijn uitgewerkt gaan over: 

  • inclusief sporten en bewegen. Iedere Nederlander kan een leven lang plezier beleven aan sporten en bewegen: ‘Sporten en bewegen voor iedereen’ en ‘Inclusief sporten en bewegen’ (ambitie 1);
  • positieve sportcultuur. Misstanden voorkomen en ondergrens bewaken (ambitie 4);
  • vaardig in bewegen. Motorische vaardigheid van kinderen verhogen (ambitie 5);
  • Topsport die inspireert. Topsport begint in de breedtesport, de sportvereniging als basis (ambitie 6).

De samenhang tussen de vijf ambities laat zich het beste als volgt beschrijven:

  • een krachtige organisatie met een visie op sport en bewegen: een leven lang sporten;
  • goed opgeleide trainers met aandacht voor de motorische ontwikkeling van de jeugd;
  • regels en een commissie voor het bewaken van het verenigingsklimaat;
  • beleid dat invulling geeft aan de maatschappelijke functie voor de buurt, de wijk.

In deze beschrijving wordt de vitale sportvereniging herkend.

Lucratief
XL35-OpenPodiumSportakkoord-1Duidelijk mag zijn dat het vol inzetten op het toekomstbestendig maken van sportverenigingen in grote mate bijdraagt aan de realisatie van de ambities in het Sportakkoord. Daarbij kennen sportverenigingen een interessant verdienmodel. Het toekennen van een centrale rol aan de sportverenigingen maakt de uitvoering van het akkoord lucratief. 

Vanuit het vrijwilligerskarakter van de sportvereniging is er nauwelijks sprake van overheadkosten, betalen leden contributie en zorgen de kantineomzet (bij veel verenigingen) en sponsoring voor extra financiële middelen. Naast deze inkomsten is er ook sprake van de extra sociale en maatschappelijke waarde die sportverenigingen met hun aanbod en activiteiten bieden. Het gaat hierbij onder andere om gezondheid, sociale cohesie, integratie, participatie en leefbaarheid. Met de invulling van die maatschappelijke functies kunnen ook extra inkomsten worden gegenereerd. 

Duurzaam
Veel sportverenigingen werven hun toekomstige trainers uit hun eigen leden; zij begeleiden jonge assistenten bij hun opleiding en coachen de nieuwe trainers gedurende de eerste jaren. Daarmee kan de kennis, kwaliteit en de continuïteit van hun aanbod geborgd worden. Het werken met trainers uit eigen kweek is ook nog eens een garantie voor het doorgeven van de verenigingswaarden: het eigen DNA van de sportvereniging.

Ik pleit voor een investering in de versterking van de organisatie en bestuurlijke kracht van de sportverenigingen in Nederland

Een interessant onderdeel van het Sportakkoord is de afspraak die VWS, VSG en NOC*NSF met elkaar hebben gemaakt: ‘Om een opdracht te verstrekken voor een onderzoek naar de organisatie en financiering van de sport en op basis daarvan te komen tot scenario’s voor de toekomst.’

XL35-OpenPodiumSportakkoord-1Dat onderzoek zou best wel eens de conclusie kunnen opleveren dat de subsidiëring van sportstimuleringsprojecten die in de afgelopen twintig jaar zijn aangeboden, onvoldoende rendement hebben opgeleverd en slechts beperkt duurzaam zijn. Door de hierboven al aangehaalde borging en continuïteit bij sportverenigingen is het aannemelijk dat hun aanbod duurzamer is ten opzichte van gesubsidieerde projecten.

Social return of investment
Ik pleit voor een investering in de versterking van de organisatie en bestuurlijke kracht van de sportverenigingen in Nederland. Hun unieke verenigingsstructuur, gebaseerd op een prachtige traditie, staat al jaren onder druk. Het betreft hier een duurzame investering die de gemeente, de samenleving, dubbel en dwars zal gaan terugverdienen, zowel op individueel als collectief vlak. Individueel omdat sport bijdraagt aan gezondheid, ontwikkeling en plezier; collectief omdat sportverenigingen in wijken bijdragen aan de sociale cohesie en daarmee de sociale structuur in de wijk versterken. Als dat geen return of investment is.

Er zijn nauwelijks risico’s verbonden aan de voorgestelde investering. Het gaat hier om een beproeft concept: een kwart van de sportverenigingen in ons land zijn al vitaal, deels bekend als ‘open club’. De sportvereniging is aangemerkt als immaterieel erfgoed. In ruim honderd jaar is in ons land een sportinfrastructuur gegroeid van 26.000 sportverenigingen. 

‘Think national, act local’ 
In het Sportakkoord wordt gesteld dat het sportbeleid aan kracht wint wanneer het sterk is ingebed in de regionale en/of lokale context. ‘In samenwerking met de sportverenigingen en andere aanbieders voelen de gemeenten zich verantwoordelijk om zoveel mogelijk inwoners te laten sporten.’

Met het toekomstbestendig maken van sportverenigingen geeft de gemeente als eerste overheid, een belangrijk signaal af

Naast het voelen van die verantwoordelijkheid is er juist op lokaal niveau het meeste inzicht in welke wijken gericht moet worden ingezet op de versterking van de sportinfrastructuur. In iedere uithoek van ons land tref je er wel één of meerdere sportverenigingen aan; in grote gemeenten wel 250.

Erkenning en waardering
Tenslotte - niet onbelangrijk in de aanpak die ik voorsta - is het feit dat wekelijks een miljoen vrijwilligers zich inzetten voor het sporten en bewegen van zo’n vijf miljoen kinderen, jeugd en volwassenen. Op deze vrijwilligers drijven onze sportverenigingen. 

Met het toekomstbestendig maken van sportverenigingen geeft de gemeente als eerste overheid, een belangrijk signaal af: één van erkenning en waardering voor hun inzet en daarmee de betekenis voor onze samenleving.    

Jan Raateland is een van de initiatiefnemers van stichting ONS, een stichting die mensen & sportverenigingen verbindt. Stichting ONS biedt sportverenigingen begeleiding of ondersteuning in verschillende vormen. Primair is de inzet van ONS te allen tijde gericht op het versterken van de bestuurlijke kracht van de sportvereniging. Voor meer informatie: jan@desportverenigingen.nl. www.stichtingons.nl.

« terug

Reacties: 4

loek jorritsma
16-10-2018

Maar, beste Jan, wat nu als die sportverenigingen (judo, boksen etc. in de particuliere sportscholen, tennis, paardrijden, schietsport in particuliere accommodaties, etc.) door de Wet Markt & Overheid niet worden gezien als Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB). En de gemeentlijke accommodaties voor tennis, voetbal, hockey, turnen, etc. voor marktprijs dienen te worden aangeboden. Kortom wanneer sport onvoldoende is gedefinieerd en er een hybride systeem van sportorganisaties bestaat hoe dan de overheid er voor kan zorgdragen dat deze infrastructuur het aanbod van verantwoorde sportbeoefening waarmaakt. Nmm staat deze situatie de door jou bepeite investeringen in de weg. Regie door de rijksoverheid, zoals mede bepleit door de Sportraad, is een absolute voorwaarde om dit te kunnen realiseren. Benieuwd naar je visie.

Ted van der Bruggen
16-10-2018

Beste Jan,

Met veel plezier en instemming gelezen.

Onze sportverenigingen, ons erfgoed, zijn ons sportkapitaal. Sportverenigingen hebben bij uitstek in potentie de instrumenten in huis om op een laagdrempelige wijze maatschappelijke doelen te bereiken. Dankzij het vrijwilligerslegioen, lees de geringe overheadkosten, en de laagdrempeligheid van veel verenigingen is er veel mogelijk.

Het sportakkoord kan veel opleveren mits gemeenten de rol van de sportverenigingen om deze ambities waar te maken erkennen. De consequentie van deze erkenning zal de juiste verenigingsondersteuning op weg naar toekomstbestendigheid moeten betekenen.  

Erg dapper van jou dat jij vraagtekens durft te zetten bij het werkelijke rendement van de sportstimuleringsprojecten (die hebben miljoenen gekost) van de afgelopen 20 jaar. In evaluatierapporten lees je altijd over de ‘successen’.  Wanneer de feiten beter geanalyseerd worden dan is het in het merendeel van deze projecten duidelijk dat zij weinig hebben opgeleverd voor de beoogde structurele sportdeelname.

Het moet anders. Gelukkig kan verenigingsondersteuning ook anders dan in de vorige eeuw geboden werd.

Hoe ziet in jouw ogen de ideale verenigingsondersteuning in het kader van het toekomstbestendig maken van verenigingen eruit? Hoe zorgen wij ervoor dat de interventies die gepleegd worden niet net zo weinig resultaat hebben als de door jou genoemde sportstimuleringsprojecten van de aflopen decennia?

Sportgroet,

Ted van der Bruggen

ted@vanderbruggen.net

Jan Raateland
31-10-2018

Beste Loek,  even wat later, waarvan ik de reden aan jou heb toegelicht, hierbij mijn reactie op het nut / de noodzaak van een sportwet. "Sport is een private zaak" dat schrijft Paul Kok in zijn bijdrage van 10 juli 2018, als uitdagende stelling. "Daar moet de overheid, de politiek zich niet mee bemoeien". Aanvankelijk was ik het met die stelling wel eens.                                                                                    Echter Ik deel met jou jouw opvatting en ook die van Paul Kok dat de sector sport belangrijk is voor de samenleving. Evenals de sectoren onderwijs en zorg die voorgingen, is de sector sport, met name ook door de maatschappelijke bijdragen die steeds vaker naar de sportverenigingen wordt toegeschoven, een cruciale sector voor een goede samenleving. En, Loek zoals jij in jouw antwoord op de vraag van Koen Breedveld stelt, kan via wetgeving de publieke functie van de sport, denk aan sociale cohesie, saamhorigheid, gezondheidsbevordering, bevordering van leerprestaties, etc. blijvend worden versterkt. 

Een sportwet biedt duidelijkheid over de plaats en het belang van de sport in onze samenleving evenals een heldere structuur voor de overheid (1e en 2e lijns), de sector zelf en de samenleving inclusief de verdeling van middelen.

De overheid had kunnen stellen: een private zaak, zoek het uit. Maar daar is in het verleden niet voor gekozen. Er is wetgeving gekomen omdat onderwijs en zorg beschouwd werden en worden als cruciale sectoren voor een goede samenleving.                                                                                        Na lezing van de onderbouwingen voor een sportwet onderschrijf ik het belang daarvan. De sport krijgt daarmee een vaste plaats in de sociale infrastructuur van onze samenleving. Kortom de emancipatie van de sport in het publieke domein.  

Een concreet uitgewerkte gedachte van mij    hierover  is het creeeren van een nieuwe functie, een nieuwe baan: die van SPORTTRAINER. Hij of zij wordt evenals de vakleerkracht gymnastiek en alle andere docenten in het onderwijs volledig betaald  (gesubsideerd)  door het ministerie van Onderwijs. Ik doel hier niet op de parttime functies buurtsportcoach of de combinatiefunctionaris, maar op een minimaal 32 urige baan, waarmee de functie van SPORTTRAINER een echt beroep wordt/ kan worden.                                                                                                                                   

loek Jorritsma
02-11-2018

Jan, dank voor je reactie. Ik denk dat inmiddels dit artikel niet meer veel gelezen zal worden, toch heel belangrijk omdat hierdoor het draagvlak voor een sportwet duidelijker zichtbaar wordt. En dat er dus op meerdere plaatsen een lans voor zal worden gebroken en dus niet alleen door mij. Je voorstel voor een SPORTTRAINER onderschijf ik van harte. Zou die echter in een veel breder perspectief willen plaatsen: ' belast met de uitvoering van verantwoorde sportbeoefening in zijn/haar tak van sport'. Anderen, bestuursleden, organisatoren van evenementen, beheerders van sportaccommodaties, etc. zijn medeverantwoordelijk voor de realisering van verantwoorde sportbeoefening als publieke taak van die sportorganisatie. Dat kan alleen via het afleggen van verantwoording aan de publieke instellingen die daartoe de voorwaarden scheppen. De overheid. Pas dan kan de regierol, die van de director, de inspicient, het castingbureau, de toneelschrijver, de vertaler, de souffleur, etc. door allen worden ingevuld. Een mooie klus voor de NLSportraad om mee aan de slag te gaan en voor VWS, het vakdepartement, eindelijk haar verantwoordelijkheid.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst