Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Professionaliseren van verenigingen? De hype voorbij! 28 augustus 2018

door: Jeroen Weijermars

Na een lange hete sportzomer ontwaakt sportend Nederland uit zijn zomerslaap. Hoe paradoxaal het ook klinkt: het was een echte sportzomer, maar de meeste actieve sporters zijn gedurende de zonnigste maanden van het jaar even op vakantie.

Nu ik na mijn lange en lome vakantie er weer fris en fruitig tegenaan ga, lijkt er gedurende mijn verlof ineens een soort Papendalse Lente te hebben plaatsgevonden. Na jarenlang te hebben gehoord dat de ongeorganiseerde sport de macht heeft gegrepen en de georganiseerde sport een zieltogend voortbestaan wacht, lees en hoor ik bij thuiskomst een ander verhaal. In diverse publicaties en bij verschillende interviews wordt de sportvereniging weer op het schild gehesen.

Mening bijstellen
Rudmer Heerema, Tweede Kamerlid en woordvoerder Sport namens de VVD, belijdt onder andere op dit informatieplatform zijn geloof: “Ik geloof in de kracht van onze sportverenigingen”, schreef hij op Sport Knowhow XL. NOC*NSF-directeur Gerard Dielessen benoemt in de laatste editie van Sport en Strategie dat wat eigenlijk nooit anders is geweest: 'De verenigingen zijn ons goud. Daar moeten we heel zuinig op zijn'. De kop op de voorpagina van dezelfde editie luidt: 'De bekering van Berend Rubingh, van bedrijfs- naar verenigingsoriëntatie'. 

XL28 OpenPodium-1Terwijl het afgelopen decennium Rubingh en zijn volgelingen vooral het professionaliseren van de vereniging preekte, luidt het voortschrijdend inzicht nu: “Bij een vereniging zit de onderlinge binding niet in de efficiency-gedachte, maar in wat je deelt met elkaar.” Daarmee stelt de verandermanager zijn mening bij en voegt zich bij een groep die veel meer uitgaat van de kracht van de zachte - vaak moeilijk meetbare - waarde van sport. 

Het professionaliseringsverhaal ging in het huidige neoliberale klimaat, waar marktdenken de oplossing voor veel maatschappelijke uitdagingen lijkt, er bij decisionmakers in als Gods woord bij een ouderling

Vakantiehumeur
Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, is dan een snel opkomende gedachte. Tegelijkertijd verpestte het toch even mijn nog zonnige vakantiehumeur. Dat zit hem vooral in het feit dat er veel beslissers te lang geluisterd hebben naar de professionaliseringsprofetieën van Rubingh. Als de georganiseerde sport niet zou professionaliseren dan zou deze gedoemd zijn ten onder te gaan. Dit werd op verschillende podia en in verschillende gremia met zeer veel overtuiging verkondigd. Efficiency als remedie tegen de nakende ondergang van de georganiseerde sport. 

Zij die al jaren onderdeel uitmaken van die georganiseerde sport wisten wel beter. Lees mijn column van ruim twee jaar geleden er nog maar eens op na. Ondanks pogingen daartoe werd de steeds luider wordende roep dat het in de sport niet altijd om bedrijfsmatigheid en efficiency gaat minder en minder serieus genomen. Het professionaliseringsverhaal ging in het huidige neoliberale klimaat, waar marktdenken de oplossing voor veel maatschappelijke uitdagingen lijkt, er bij decisionmakers in als Gods woord bij een ouderling. Het gevolg was dat leden verward werden met klanten en de vereniging zich moest gaan ontwikkelen als een bedrijfsmatig georganiseerde eenheden. Marktdenken was het devies!

Er is geen vrijwillig bestuurder noch amateursporter die zijn energie haalt uit louter efficiënt besturen of sporten. Bij een vereniging gaat het om meer

Vrijwillig besturen moet leuk zijn
Iedere amateursportbestuurder weet dat er (bestuurs)vergaderingen zijn die soms weinig efficiënt zijn, maar wel enorm bijdragen aan het wij-gevoel van bestuur en club. Tijdens vergaderingen worden gebeurtenissen bij de club of in de maatschappij besproken vóórdat de daadwerkelijke vergaderagenda behandeld werd. Weinig efficiënt, maar van enorm belang omdat impliciet de gemeenschappelijke waarden van de vereniging besproken werden. Dat is juist de leest waarop verenigingen geschoeid zijn: gemeenschappelijke waarden. Sterker nog, daar zijn diezelfde verenigingen ooit uit ontstaan. 

OpenPodium2nieuwDaarnaast moet het op vrijwillige basis besturen van een vereniging ook leuk zijn. Immers, sportbestuurder zijn is soms net echt werk maar betaalt alleen slechter, dus de wederkerigheid zit dan voor een belangrijk deel in de lol die je eruit haalt. Net zoals bij het sporten zelf. Er is geen vrijwillig bestuurder noch amateursporter die zijn energie haalt uit louter efficiënt besturen of sporten. Bij een vereniging gaat het om meer.

Sociale klassen
In het verleden was op basis van de verzuilde samenleving eenvoudiger en duidelijker te duiden wat de gezamenlijk waarden waren. Hierbij werd voor een belangrijk deel geleund op de scheiding tussen levensbeschouwingen en dit zorgde voor verenigingen met een eigen identiteit. Het type sport zorgde vervolgens vaak voor een verdeling tussen sociale klassen.

De algemeen geldende opinie is dat Nederland ontzuild is. Kijkend naar klassieke levensbeschouwelijke zuilen lijkt dat te kloppen. De ontkerkelijking is met 82 procent van de Nederlanders, die nagenoeg nooit of naar de kerk gaan, een feit1. Sociale klassen bestaan nog steeds. Zie daarvoor onder andere deze publicatie van het Centraal Planbureau. En het verschil in klassen groeit. 

Onze verenigingen zijn geen gesloten communities, want iedereen mag mee doen, maar tegelijkertijd moet je je als nieuw lid wel aanpassen aan de geldende regels

Tegelijkertijd is er in onze inmiddels diffuse samenleving bij veel individuen toch de behoefte om ergens bij te horen. Daar helpt een (sport)vereniging bij uitstek bij. En als nieuwe leden zich aansluiten bij een sportvereniging wordt er door hen in eerste instantie gekeken naar welke vereniging het best bij hen past. Ze gaan immers onderdeel uitmaken van een min of meer georganiseerde cultuur.

Verzameling gelijkgestemden
XL28 OpenPodium-3Kijk om je heen en je ziet dat iedere sport en vereniging zijn eigen DNA heeft. Dat wat inmiddels wel besmet verklaard lijkt te zijn, is de basis van de vereniging: een verzameling gelijkgestemden. Ja, de leden van een dezelfde vereniging lijken in zekere zin op elkaar. Daarmee zijn verenigingen geen gesloten communities, want iedereen mag mee doen, maar tegelijkertijd moet je je als nieuw lid wel aanpassen aan de geldende regels. Wie niet dat niet doet is af.

En juist daar lijkt de georganiseerde sport zich opnieuw uit te vinden. Iedereen is welkom, maar er is een aantal geldende normen en waarden. Dat zijn heldere verplichtingen zoals 'gij betaalt uw contributie op tijd en levert een contributie in tijd' (lees: vrijwilligerswerk). Daarnaast zijn er regels die vroeger ongeschreven waren, maar ondertussen steeds vaker expliciet worden gemaakt: gedragsregels.

Bij de verenigingen waar de gezamenlijke waarden verwaarloosd worden, blijkt het per seizoen lastiger te worden de vereniging levensvatbaar te houden

Levensvatbaarheid verenigingen
Verenigingen durven dit weer uit te spreken: 'wie zich daaraan niet wenst te conformeren moet niet bij ons zijn'. Juist sportverenigingen die dit duidelijk maken en dit combineren met een stip aan de horizon maken de meeste groei door. Bij de verenigingen waar de gezamenlijke waarden verwaarloosd worden, blijkt het per seizoen lastiger te worden de vereniging levensvatbaar te houden. Dan lopen de wensen en verwachtingen van de leden te sterk uiteen en vinden de leden elkaar niet meer waarmee de basis om te verenigen verloren is, en daarmee de vereniging.

Leden die een leven lang lid zijn van ‘hun club’ zullen dat beamen. Zij vinden veiligheid en geborgenheid bij hun club. Ze kunnen zichzelf zijn onder de anderen. Betrokken leden hebben werklust uit liefde voor de club en passie voor de sport. Daar zit geen woord efficiency bij.

Het is goed dat Berend Rubingh en anderen dat nu ook inzien en de omslag wordt gemaakt van bedrijfs- naar verenigingsoriëntatie. Een goed verstaander zegt dan: 'terug naar de basis'.

Noot

  1. Bernts, T. & Berghuijs, J. (2016). God in Nederland. Uitgeverij Ten Have

Jeroen Weijermars is met Zjerom ondernemer in sportmanagement en sportmarketing. Daarnaast is hij als docent verbonden aan de Johan Cruyff Academy en geeft hij daar les op het gebied van sportmanagement, -marketing en -media. In zijn vrije tijd is hij lid van het bondsbestuur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) met als aandachtsgebied marketing en communicatie. In 2014 behaalde hij zijn MBA Sportmanagement bij het Wagner Instituut te Groningen. Voor meer informatie: jeroen.weijermars@zjerom.nl, Twitter, LinkedIn, of www.zjerom.nl

« terug