Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Lokale sportverenigingsbestuurders moeten samen om de tafel 20 maart 2018

door: Jeroen Weijermars

'Aan tafel!' Zo spreekt Mathijs van Nieuwkerk zijn tafelgenoot aan wanneer het programma na wat voorbeschouwingen daadwerkelijk aanvangt en alle gespreksgenoten voorbij komen. Sportverenigingsbestuurders, onthoud die uitdrukking voor de komende periode.

Morgen is het zover, dan wordt via de gemeenteraadverkiezingen bepaald wie de komende jaren op lokaal niveau de dienst uitmaakt en vooral wie het beleid maakt. In de aanloop van de verkiezing werden de sportdebatten over sportbesturend Nederland uitgestrooid als waren ze hagelslag op een witte boterham. Ieder dorp en iedere stad wilde de kiezer middels een sportdebat informeren over welke keuze het beste gemaakt kan worden als je kiest op sportschoenen

De politiek maakt vind ik nog steeds te weinig gebruik van de kracht van sport

Sportbeloften
Daarmee is er al veel veranderd, inmiddels is sport ook voor de politiek ‘een dingetje’. De politiek maakt vind ik nog steeds te weinig gebruik van de kracht van sport, maar geen enkele politieke partij kan het zich permitteren niets van sport te vinden. Dus zetten de politieke partijen in de sportdebatten uiteen wat er op sportgebied beloofd wordt. Let op, er staat hier beloofd. Want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Nederland is en blijft nu eenmaal coalitieland, juist op lokaal niveau. 

De oplettende kiezer en sportbestuurder hadden al geruime tijd in de gaten dat deze verkiezingen eraan zaten te komen. Er gebeurde landelijk bezien vrij weinig op het lokale sportgebied. Sinds de zomer van 2017 werd menig groot dossier al vertraagd opdat dit, zoals dat in jargon heet, 'over de verkiezingen heen kon worden getild' zodat men - nog meer jargon - 'niet over het graf heen regeert'. 

Voor elk wat wils
Met het enorme aanbod van partijen om uit te kiezen is er qua politieke keuzes inmiddels voor ‘elk wat wils’. Dat levert waarschijnlijk ook lokaal nog meer versplintering op. En deze versplintering is geheel in lijn met de opkomst van lokale partijen die zich al sinds 1994 manifesteert1.

Wanneer een coalitie eenmaal draait, is het als lokale sport zaak om snel te schakelen 

Na de verkiezingen kost het dan ook de nodige tijd om een werkbare coalitie te smeden. Gedurende de verkiezingstijd bevocht men elkaar vooral verbaal op de verschillen tussen de partijen, terwijl een coalitie alleen gesmeed kan worden door de overeenkomsten met elkaar te vinden. Wanneer een coalitie eenmaal draait is het als lokale sport zaak om snel te schakelen. Want het tijdsraam waarbinnen beleid gemaakt en uitgevoerd kan worden is effectief niet zelden maximaal drie jaar. Dan herhaalt de zojuist geschetste cyclus zich weer. 

Sport doet ertoe
Jan Janssens schreef vorige week op Sport Knowhow XL2: 'Bij de behandeling van de nationale sportbegroting in november kwam in de bijdragen van alle sportwoordvoerders en ook in die van Bruno Bruins - de nieuwe minister voor Sport - duidelijk naar voren dat in Den Haag het maatschappelijk belang van goed functionerende sportclubs wordt erkend en gewaardeerd. Sportclubs zouden, als het aan de politiek ligt, ook eigenlijk nog veel meer voor de samenleving kunnen betekenen'.

Met andere woorden: sport doet ertoe. Ondanks deze ruim geformuleerde visie ging het in te veel sportdebatten toch weer over de accommodaties. Daarnaast heb ik verschillende partijen met regelmaat ook onwaarheden horen debiteren. De meest voorkomende is toch wel dat de georganiseerde sport krimpt en de ongeorganiseerde sport groeit. Het laatste is waar, maar het eerste onwaar. De sportparticipatie in Nederland groeit. Na decennia groei stagneert de georganiseerde sport, maar het aantal sporters groeit vooral in de ongeorganiseerde sport. Overigens zit de meeste groei bij de vijftig-plussers.

Het is tijd om de koepels die ‘de lokale sport’ vertegenwoordigen op te richten, tegen het licht te houden en hier en daar wat op te schudden of af te stoffen

Verenigt u
Gegeven bovenstaande, adviseer ik om net als in de landelijke politiek op lokaal niveau ook aan coalitievorming in de sport te doen. Een middelgrote stad kent al gauw meer dan honderd verenigingen en geen wethouder is in staat om met al deze clubs te spreken. Dus het is tijd om de koepels die ‘de lokale sport’ vertegenwoordigen op te richten, tegen het licht te houden en hier en daar wat op te schudden of af te stoffen, en als ze door dezelfde gemeente gefinancierd worden misschien zelfs te ontkoppelen van de gemeente. 

Want hoewel het belang van sportverenigingen in het Haagse wordt onderschreven, wordt het er allemaal niet gemakkelijker op bij de georganiseerde sport op lokaal niveau. Terwijl de georganiseerde sport in het verleden de facto een partij was om rekening mee te houden, zien we dat dit een gegeven is dat openlijk in twijfel wordt getrokken door het oprukken van de ongeorganiseerde sport. Daarnaast schreeuwt het land om woningen en sportaccommodaties vragen nu eenmaal om (openbare) ruimte. De centrale maar ook lokale overheid trekt zich terug en ambieert steeds vaker een regiefunctie, maar verwacht wel interventies van sportclubs in het sociale domein.

Sportfinanciën
Last but not least… de financiële lasten voor een sportvereniging zullen verzwaren. Zoals Jan Janssens vorige week reeds schreef2: 'Voor sportclubs zijn geen ‘koopkrachtplaatjes’ uitgewerkt. Was dat wel gebeurd dan zouden die een heel ander beeld opleveren: louter lastenverzwaring. Ze krijgen het elk jaar wat moeilijker.'

Het is noodzaak dat sportverenigingen zichzelf een gezamenlijke stem geven bij de sportbeleidsvorming

Ontegenzeggelijk hebben alle genoemde voorbeelden impact op een sportvereniging en zeker de verdergaande lastenverzwaring. De gemiddelde sportvereniging heeft het er druk zat mee om de dagelijkse operatie te laten functioneren en ontbreekt het aan tijd om ook nog eens mee te denken op lokaal sportgebied dan wel te lobbyen voor de eigen belangen. 

Hoge verwachtingen
Als in Den Haag wordt aangegeven dat sportverenigingen meer zouden kunnen betekenen, is de uitdaging om op lokaal niveau te voldoen aan die hoge verwachtingen. Daar zit immers de lifeline naar een bestendige toekomst. Tegelijkertijd is daar die spagaat als gevolg van de toenemende financiële druk en het afnemend aantal vrijwilligers. Alleen daarom al is het noodzaak dat sportverenigingen zichzelf een gezamenlijke stem geven bij de sportbeleidsvorming.

Want hoe vraagstukken als woningbouw, financiën, accommodaties, sociale cohesie en welzijn zich verhouden tot sport - en andersom – wordt vastgelegd in de nieuwe sportbeleidsnota’s of varianten daarvan. En deze documenten worden al snel nadat de coalities gevormd zijn geformuleerd. Mogelijk is er nog een bestaande sportnota. Dan nog maken een nieuw college en collegeakkoord het per definitie noodzakelijk om het sportbeleid opnieuw te formuleren. Daarnaast wil iedere wethouder van sport toch zijn/haar eigen ‘kleur’ aan het sportbeleid geven, zeker als de politieke kleur anders is dan van de voorganger. 

Sportverenigingen ontkomen er niet aan om samen hun maatschappelijke waarden te onderstrepen

Een ander speelveld
De eerder genoemde trends, de nieuwe coalities en nieuwe bewindspersonen, maken dat het speelveld er totaal anders uitziet dan pakweg vier, vijf jaar geleden. Sportverenigingen ontkomen er niet aan om samen hun maatschappelijke waarden te onderstrepen. 

Daarnaast is het raadzaam om als sportvereniging na te denken over welke rol deze kan spelen om doelstellingen in aangrenzende beleidsterreinen zoals gezondheid, onderwijs, welzijn, veiligheid en economie te behalen. Daar zit de mogelijkheid om meer financiële middelen te verwerven, maar daar hoort ook verantwoordelijkheid bij.

Sportverenigingen zijn aan de bal
De verkiezingstijd zit er weer op. De tijd van fraaie retoriek is geweest; nu komt de tijd eraan waarin de sport aan de bal kan komen. Sportverenigingen kunnen zich onderscheiden door te durven en te doen. Het zou mooi zijn als sportbestuur en politiek elkaar juist op lokaal niveau weten te vinden. Zorg ervoor dat je vertegenwoordigd bent nu na alle voorbeschouwingen het sportbeleid door relevante gesprekspartners bepaald gaat worden. Ik zou bijna zeggen: 'aan tafel!'

1 Andere tijden | Terug naar Oegstgeest
2 Verenigingen verenigt u! (column Jan Janssens)

Jeroen Weijermars is met Zjerom ondernemer in sportmanagement en sportmarketing. Daarnaast is hij als docent verbonden aan de Johan Cruyff Academy en geeft hij daar les op het gebied van sportmanagement, -marketing en -media. In zijn vrije tijd is hij lid van het bondsbestuur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) met als aandachtsgebied marketing en communicatie. In 2014 behaalde hij zijn MBA Sportmanagement bij het Wagner Instituut te Groningen. Voor meer informatie: jeroen.weijermars@zjerom.nl, Twitter, Linkedin of www.zjerom.nl

« terug

Reacties: 1

Loek jorritsma
20-03-2018

Is het bewust dat hier geen aandacht wordt besteed aan het fenomeen Diensten van Algemeen Economisch Belang. En dat, wanneer landelijke organisaties met dergelijke publieke taken zouden zijn belast, dat ook zou kunnen gelden voor hun lokale organisaties. In dit geval voor de verenigingen? Gelet op het jongste rapport van NL Sportraad, waar dat ook geen aandacht heeft gekregen, kan ik me daar nog een voorstelling bij maken. Het is gewoon een tabula rasa. Misschien toch tijd daarin te gaan verdiepen. Of heb ik dat al vaker gezegd?

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst