door: Jan Janssens
Een paar weken geleden hield Jan Raateland op dit platform een pleidooi om een ´Nationale Sportverenigingencommissaris´ aan te stellen. Wat deze precies moet gaan doen werd mij niet helemaal duidelijk want hij voorspelde in zijn overigens interessante betoog ook de (verdere) decentralisatie van het sportbeleid. Ik neem aan dat hij in deze ‘frontman’ vooral een ambassadeur en belangenbehartiger ziet, iemand die op de bres staat voor de sportverenigingen in Nederland. Als die interpretatie juist is, is Raateland eigenlijk op zijn wenken bediend.
Eind februari is met steun van vijftien voorzitters van sportclubs in evenzoveel verschillende takken van sport en afkomstig uit alle provincies NL Sportclub opgericht. De stichting, zo is in de statuten te lezen, streeft naar:
- versterking van sportclubs;
- verbetering van het functioneren van sportclubs;
- bredere erkenning van de betekenis van sportclubs;
- meer waardering voor het werk van vrijwilligers en professionals van sportclubs.
Een community van clubbestuurders
NL Sportclub wil haar doelstellingen in de eerste plaats verwezenlijken door de vorming van een community van clubbestuurders voor uitwisseling van kennis en ervaring, onderlinge dienstverlening en samenwerking. Maar ook bijvoorbeeld praktijkgericht onderzoek naar het functioneren van sportclubs, vergelijkend onderzoek van producten en diensten voor sportclubs, collectieve inkoop, vertegenwoordiging en belangenbehartiging staan op ons ‘to-do-lijstje’. We willen daarbij graag samenwerken met bestaande organisaties.
Komende week zal een nieuw platform worden gelanceerd en zal Het Grote Ideeënboek voor Sportclubs op de markt worden gebracht. In die uitgave worden meer dan tweehonderdvijftig briljante ideeën, ludieke acties, praktische tip en slimme trucs van en voor sportclubs beknopt gepresenteerd. Het zijn inspirerende voorbeelden uit de praktijk van ongeveer driehonderd sportclubs uit meer dan honderd gemeenten en actief in meer dan dertig takken van sport.
Sportclubs zijn in hoge mate zelfvoorzienend. Daardoor zijn ze nog wel eens geneigd om zich onafhankelijk van elkaar toe te leggen op het uitvinden van het wiel
Zelfvoorzienende sportclubs
Wat opvalt bij bestudering van al deze praktijkvoorbeelden is dat bij hooguit vijftien procent hiervan sprake is (geweest) van enige vorm van externe verenigingsondersteuning of subsidie. Sportclubs zijn in hoge mate zelfvoorzienend. Dat is hun kracht maar ook hun zwakte. Daardoor zijn ze nog wel eens geneigd om zich onafhankelijk van elkaar toe te leggen op het uitvinden van het wiel. Daardoor kan ook gemakkelijk de indruk ontstaan dat zij zichzelf toch wel redden en eigenlijk geen aandacht nodig hebben van beleidsmakers en beslissers.
Zo kan het ook gebeuren dat het aantal sportverenigingen gestaag afneemt (sinds 2000 een terugloop van ongeveer twintig procent) en dat hun financiële positie gemiddeld genomen al jarenlang zwakker wordt, maar dat er toch geen urgentie gevoeld wordt om onderzoek te doen naar de gevolgen daarvan. Laat staan dat er passende beleidsinitiatieven worden genomen. Hoewel deze sluipende maar fnuikende ontwikkelingen op zichzelf eigenlijk al voldoende reden zijn om de krachten te bundelen en de trom te gaan roeren, zijn er ook actuele bedreigingen die daartoe nopen.
Toekomstscenario’s
Zo is het bijvoorbeeld bedenkelijk dat in de toekomstscenario’s van de laatste beleidsdoorlichting van het landelijke sportbeleid de sportverenigingen alleen in beeld komen wanneer er bezuinigd zou moeten worden. Eventuele beleidsintensiveringen gaan in die scenario’s volledig aan de clubs voorbij.
Met tien miljoen euro extra voor de topsport, vijf miljoen voor evenementen en tien miljoen voor de bonden ging de vlag uit op Papendal
Concreter dan deze toekomstscenario’s zijn de algemene beleidsvoornemens van de regering. Die geven dan ook meer reden voor zorg. Vanuit de landelijke sportorganisaties werd afgelopen najaar met instemming kennis genomen van het nieuwe regeerakkoord. Met tien miljoen euro extra voor de topsport, vijf miljoen voor evenementen en tien miljoen voor de bonden ging de vlag uit op Papendal. In de euforie van het moment ontging het de betrokkenen helaas dat sportclubs door datzelfde regeerakkoord wel eens geconfronteerd kunnen gaan worden met een onbedoelde maar forse lastenstijging.
Bij de behandeling van de sportbegroting in november kwam in de bijdragen van alle sportwoordvoerders en ook in die van Bruno Bruins - de nieuwe minister voor Sport - duidelijk naar voren dat in Den Haag het maatschappelijk belang van goed functionerende sportclubs wordt erkend en gewaardeerd. Sportclubs zouden, als het aan de politiek ligt, ook eigenlijk nog veel meer voor de samenleving kunnen betekenen. Aan sportclubs wordt bijvoorbeeld een belangrijke rol toebedacht in het preventieakkoord. Ik geloof dan ook absoluut niet dat de regering en het parlement de intentie hebben om het sportclubs moeilijk te maken, maar dat dreigt wel te gaan gebeuren. De gevolgen van het regeerakkoord en algemeen beleid zijn voor burgers en bedrijven doorberekend en pakken daar positief uit. Ze krijgen het elk jaar wat beter. Voor sportclubs zijn geen ‘koopkrachtplaatjes’ uitgewerkt. Was dat wel gebeurd dan zouden die een heel ander beeld opleveren: louter lastenverzwaring. Ze krijgen het elk jaar wat moeilijker.
Een vergelijkbare situatie deed zich in de jaren negentig voor toen de ecotaks werd ingevoerd. Het lobbyen begon pas toen het wetsvoorstel al door de Tweede Kamer was
Energiebelasting
De aangekondigde verhogingen van de energiebelasting en het lage btw-tarief zullen voor verenigingen jaarlijks toenemende extra lasten met zich mee brengen. Huishoudens, bedrijven en instellingen hebben daar ook mee te maken, maar gaan er dankzij verlaging van (andere) belastingtarieven en de verhoging van allerlei toeslagen per saldo toch op vooruit. Die verlaging van de belasting op inkomen en winst heeft niet of nauwelijks effect op verenigingen die immers geen winst maken en hoofdzakelijk draaien op de inzet van vrijwilligers.
Een vergelijkbare situatie deed zich in de jaren negentig voor toen de ecotaks werd ingevoerd. Ook toen was dit de sport aanvankelijk ontgaan. Het lobbyen begon pas toen het wetsvoorstel al door de Tweede Kamer was. Te elfder ure kon een regeling worden getroffen die de onbedoelde lastenverhoging in ieder geval voor een deel compenseerde.
Tijd voor actie
Die compensatieregeling is twee jaar geleden afgeschaft1, dus het is eigenlijk niet te verwachten dat deze nu op korte termijn terugkeert. Het neemt niet weg dat er alle reden is om na te gaan of en hoe nog kan worden voorkomen dat sportclubs onbedoeld, eenzijdig en onevenredig getroffen worden door algemeen regeringsbeleid. Het is tijd voor actie! De eerste brief die NL Sportclub verstuurt is een brandbrief naar de minister van VWS, de Tweede Kamer en NOC*NSF.
Door deze gang van zaken rijst de vraag of de aangekondigde compensatie ook wel daar terecht gaat komen waar de lasten stijgen
Wie vertegenwoordigt de clubs?
De gang van zaken rond de afschaffing van de ecotaks doet de vraag rijzen of de aangekondigde compensatie voor de afschaffing van de btw-sportvrijstelling (waar gemeenten en sportclubs binnenkort mee te maken krijgen) ook wel daar terecht gaat komen waar de lasten stijgen. Het gaat om een bedrag van tweehonderdéénenveertig miljoen euro, waarvan een substantieel deel zijn weg zou moeten gaan vinden naar de sportclubs. Zullen de belangen van die sportclubs nu beter worden behartigd dan een paar jaar geleden?
En hoe zal het gaan bij de formulering van het sportakkoord? Daarin, zo bleek ook bij de behandeling van de sportbegroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, zullen heel veel afspraken en voornemens worden vastgelegd die de financiële en organisatorische verhoudingen in de sportwereld voor de komende jaren mede zullen bepalen. Wie vertegenwoordigt in die besprekingen de sportclubs?
Verschillende belangen
NOC*NSF doet veel goeds voor de sport en moet daarbij voortdurend de belangen verzoenen van verschillende geledingen in de sportwereld. De belangen van de verenigingen worden zeker meegenomen, maar hoe zwaar wegen die eigenlijk voor NOC*NSF, nu de koepel in haar sportagenda heeft bepaald dat het niet uitmaakt waar en hoe er wordt gesport, als er maar wordt gesport? Vanuit het perspectief van NOC*NSF is de verbreding van de scope heel begrijpelijk. Een organisatie die pretendeert de sport te vertegenwoordigen en door de overheid in die rol wordt geduwd en bevestigd, kan er niet aan voorbij gaan dat de hedendaagse sportwereld veelvormig is en kan het zich niet permitteren om uitsluitend de belangen van haar oorspronkelijke achterban te behartigen. Maar als we van perspectief wisselen en vanuit de sportclubs redeneren is het minstens even begrijpelijk dat de vraag wordt opgeworpen wie nu voor hen op de bres komt. Wie bewaakt de belangen van de clubs in het bredere verband van NOC*NSF?
De belangen van bonden en clubs lopen niet altijd parallel, en datzelfde geldt voor de sporters en de coaches
De bonden hebben natuurlijk een belangrijke stem in het geheel, maar de belangen van bonden en clubs lopen niet altijd parallel. Datzelfde geldt voor de atleten en de coaches, die hebben in het verleden hun eigen organisaties opgericht (NL Sporter en NL Coach) en ook een stem in het kapittel gekregen. Het wordt tijd dat de sportclubs een eigen onafhankelijke spreekbuis krijgen. Het is tijd voor NL Sportclub!
Noot 1 | Afschaffing van de ecotaks-compensatie
De gang van zaken rond die afschaffing van de ecotaks-compensatie illustreert overigens treffend dat de behartiging van de belangen van sportclubs niet optimaal is. De aanleiding voor de afschaffing was dat er in de Tweede Kamer een motie werd aangenomen waarin de regering werd gevraagd om voor sportclubs een subsidieregeling in te voeren voor energiebesparing. Huishoudens en bedrijven profiteerden al langer van dergelijk regelingen, sportclubs niet. Minister Schippers willigde het verzoek in maar haalde het geld voor de clubs bij diezelfde clubs vandaan, namelijk door de compensatieregeling af te schaffen. Een actie die door CDA-kamerlid Hanke Bruins Slot (samen met Pia Dijkstra van D66 verantwoordelijk voor de motie waarmee alles begon) terecht werd gekwalificeerd als “de spreekwoordelijke sigaar uit eigen doos”.
Een verloren wedstrijd
Wie in de nieuwsarchieven zoekt naar acties vanuit de sport om dit onheil te keren, zoekt tevergeefs. Om het in sporttermen uit te drukken, het werd daar beschouwd als een wedstrijd die al bij voorbaat verloren was. De landelijke belangenbehartiging beperkte zich feitelijk tot een discussie over het moment waarop de compensatieregeling zou worden afgeschaft en meedenken over de invulling van de nieuwe subsidieregeling.
De ecotakscompensatie, zo werd de clubs voorgehouden, was eigenlijk niet meer dan ‘een welkom extraatje met een ongewenst effect’
De clubs werden niet gealarmeerd of gemobiliseerd. Ze werden geïnformeerd. En dat gebeurd met de woorden van de vorige minister die geheel voorbij gingen aan de achtergrond van de regeling die na twintig jaar van de ene op de andere dag werd afgeschaft. De ecotaks-compensatie, zo werd de clubs voorgehouden, was eigenlijk niet meer dan “een welkom extraatje met een ongewenst effect, immers de grootste energieverbruikers konden rekenen op de hoogste vergoeding.”
Een gat in de begroting
Ongeveer 6.000 sportverenigingen die tot dan toe jaarlijks een deel van hun energierekening terugkregen werden daardoor op extra kosten gejaagd. Een gemiddelde club werd opgezadeld met een gat in de begroting van 1.500 euro. Daar tegenover stond dat in ieder geval gedurende vijf jaar steeds ongeveer 400 sportorganisaties een subsidie zouden kunnen verwerven voor investering in energiebesparende maatregelen.
Stel je voor dat alle leerkrachten salaris zouden moeten inleveren om de werkdruk van een klein deel van hun collega’s te verlagen. De onderwijsbonden zouden het niet pikken. Het Malieveld zou vollopen met boze leerkrachten. In de sportwereld gebeurde dat niet. Daar liet men het onheil als een natuurverschijnsel over zich heen komen.
Jan Janssens heeft vanuit zijn onderzoek- en adviesbureau Chionis het initiatief genomen voor de oprichting van NL Sportclub en fungeert nu als kwartiermaker voor deze organisatie. Eerder was hij onder meer lector Sportbusiness Development bij de opleiding Sport Management en Ondernemen van de Hogeschool van Amsterdam en medeoprichter en directeur van het Mulier Instituut.
Voor meer informatie: www.nlsportclub.nl en www.chionis.nl