Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Open Podium-Item

Erger je niet, verwonder je slechts 14 november 2017

door: Jeroen Weijermars

De titel van deze column verwijst naar een wijsheid die mijn oma mij ooit leerde. Als de ergernis toenam was het wijze advies van oma om geen negatieve energie in zaken te steken die je toch niet kunt veranderen. Een wijs mens was die oma van mij. Onlangs moest ik aan haar wijsheid denken, toen ik als toehoorder aanwezig was bij het Nationaal Sport Forum in Noordwijk. Een keur van sprekers trok twee dagen lang voorbij en het moet gezegd, het was een mooie line up. En toch, na een paar uurtjes luisteren begon de verwondering om te slaan in ergernis. Zoals te vaak gebeurt op verzamelplaatsen waar mensen uit het vak met elkaar over ‘de sport in Nederland’ van gedachten wisselen werd zonder al te veel weerwoord de georganiseerde sport ten grave gedragen. 

Er werd gestart met een inhoudelijk sterk verhaal van prof. dr Marjet Derks, de enige hoogleraar Sportgeschiedenis die ons land kent. Zij schetste de ontwikkeling van Nederland als verenigingssportland en het feit dat dit fundament heeft gezorgd voor een enorme sportparticipatie in Nederland. Een paar opvallende opmerkingen uit haar betoog: in Nederland is één op de drie mensen van zes jaar of ouder lid van een sportvereniging, soms van meerdere. Met deze lidmaatschapscijfers is Nederland koploper in Europa. 

"En passant werden sportbonden en sportverenigingen op één hoop gegooid en het failliet van de georganiseerde sport werd uitgesproken"

Maar ná het retrospectieve verhaal van Derks gebeurde wat de laatste tijd te vaak gebeurt. Panelleden spraken over ondernemerschap in de sportvereniging en veegden de vloer aan met de georganiseerde sport. En passant werden sportbonden en sportverenigingen op één hoop gegooid en het failliet van de georganiseerde sport werd uitgesproken. Met name mr Wouter van der Leij gaf in zijn betoog aan dat de georganiseerde sport in zeer korte tijd niet meer zal bestaan.

Armageddon dik overleefd
In gedachten dwaalde ik af naar het begin van deze eeuw. Toen hoorde ik Berend Rubingh als spreker overal te berde brengen dat de georganiseerde sport over vijf jaar niet meer bestaat. De verenigingen en bonden hebben dit aangekondigde armageddon van de sport inmiddels drie maal overleefd en de sportwereld is inmiddels vijftien (!) jaar verder. In die periode groeide de georganiseerde sport langzaam maar zeker door totdat het sinds vorig jaar stabiliseerde. 

Daar tegenover staat dat de sportparticipatie in Nederland harder groeide en nog steeds groeit. Het is dus duidelijk dat de georganiseerde sport daar niet van weet te profiteren. De georganiseerde sport verliest dus marktaandeel omdat er wel meer actieve sporters komen maar die blijken voor andere sportorganisatievormen te kiezen. Desondanks kent de verenigingssport in Nederland nog steeds viereneenhalf miljoen leden. En wie wat dieper op de cijfers inzoomt ziet dat de georganiseerde sport met name stabiliseert door de sterke ledenafname van enkele - vooral individuele - sporten zoals badminton, tennis en gymnastiek.

"Alle zichzelf respecterende sportbonden en verenigingen zijn al lang bezig om met elkaar nieuwe productmarkcombinaties op basis van marktonderzoek te definiëren"

Het gemak waarmee panelleden stelden dat sportbonden en -verenigingen zitten te slapen, zich niet aanpassen en niet nadenken over wat de sportconsument wil, was schrijnend maar niet uniek. Alle zichzelf respecterende sportbonden en daaraan gelieerde verenigingen zijn al geruime tijd bezig om met elkaar nieuwe productmarkcombinaties op basis van marktonderzoek te definiëren, te ontwikkelen en uit te rollen. Zo kan de liefhebber inmiddels kiezen uit een enorme variatie aangepast aan de wensen van deze tijd. Dat betekent concreet bijvoorbeeld aangepaste sportvormen, aangepaste tijden, aangepaste competities, enz. enz. 

Vrijwilligers
Maar één ding verandert er niet zo snel en dat is het feit dat de georganiseerde sport draait op basis van vrijwilligers. Verenigingen zijn er vóór en dóór de leden. Deze leden die lid zijn van een vereniging - en daarmee van de bond - leveren een contributie in geld, en die contributie is relatief laag omdat er ook een contributie in tijd wordt verwacht. 

Dat dit financieringsmodel onder spanning staat in de op convenience gerichte maatschappij is duidelijk. De trend is momenteel: ik betaal een bedrag en daardoor heb ik recht op x, y of z. Dat de georganiseerde sport bij deze inkopende consument ook nog een aantal verplichtingen bij de package x, y of z doet past niet helemaal meer in het gemaksdenken van deze tijd. Maar daarmee is dat niet alleen een uitdaging van de georganiseerde sport het komende decennium. De vraag is: hoe willen wij als maatschappij, als gemeenschap, als sportbond en als vereniging omgaan met leden die zich meer en meer als klant gedragen?

Een voor de hand liggende en door ‘kenners’ veel voorgestelde oplossing is eenvoudig. Privatiseer de sport en commercialiseer de werkzaamheden die door vrijwilligers worden gedaan. En als liberaal van huis uit moet ik helaas toch constateren dat privatiseren van branches in het recente verleden niet per definitie een sleutel voor succes is geweest. Het doorvoeren van marktwerking heeft niet overal - gevoelsmatig zeg ik vaker niet dan wel - gezorgd voor verbeteringen in de geprivatiseerde branches.

"In hoeverre leidt het economiseren van alle uren die vrijwilligers besteden in de sport tot consumentenprijzen die sky high gaan?"

Daarbij is een veelgehoorde stelling dat vrijwilligers niet worden betaald omdat ze waardeloos zijn maar omdat ze onbetaalbaar zijn. De grote vraag wordt dan ook in hoeverre het economiseren van alle uren die vrijwilligers besteden in de sport leidt tot consumentenprijzen die sky high gaan. Echte marktwerkingsadepten zullen stellen dat wanneer de consument er niet bereid is voor te betalen er blijkbaar onvoldoende markt en dus behoefte aan die sport(vormen) is en de sporten geen bestaansrecht hebben. 

Fundament Nederlandse sportparticipatie
En die redenatie wringt. De sportstructuur die in Nederland sinds begin vorige eeuw is opgebouwd kent een enorme diversiteit. Eentje die zich altijd heeft aangepast aan de tijdsgeest en er ook voor gezorgd heeft dat er op het gebied van sport voor ‘ieder wat wils’ was. Verenigingen die ieder hun eigen homogene groepen kennen waarbij de sporters van diverse pluimages zich thuis voelen. Deze structuur is het fundament en de oorzaak van de enorme Nederlandse sportparticipatie geweest. 

Die sportdiversiteit de nek om te draaien op basis van het idee dat ‘de markt’ het allemaal wel oplost is onverstandig. Met elkaar oplossingen vinden hoe we diversiteit in sport toekomstbestendig kunnen is een opgave. Een opgave waar de georganiseerde sport reeds aan begonnen is. En een opgave waar visies en input van anderen zeker bij kunnen helpen. Maar die visies en input dienen verder te gaan dan roepen dat het allemaal verkeerd gaat en dat ‘de sport’ het niet oppakt. Dat is eenvoudigweg onwaar en doemscenario retoriek voor de bühne. 

"Het is het tijd dat de mantra’s van zijlijnspecialisten op basis van feiten en cijfers door inhoudsdeskundige ontkracht worden"

En nu de georganiseerde sport deze uitingen inmiddels vijftien jaar aanhoort mag diezelfde georganiseerde sport ook wel wat tegengas geven. In het licht van de komende gemeenteraadsverkiezingen is het tijd dat de mantra’s van zijlijnspecialisten op basis van feiten en cijfers door inhoudsdeskundige ontkracht worden. Want voor je het weet roept heel beleidsmakend Nederland die mantra's na en wordt de weg van self fullfilling prophecy ingeslagen. Nu kan de afslag daarvoor nog worden genomen en de weg van verwondering nog worden ingeslagen. 'Want bij de verwondering begint de wijsheid' (vrij naar een nog grotere wijsgeer dan mijn Oma). 

Jeroen Weijermars is met Zjerom ondernemer in sportmanagement en sportmarketing. Daarnaast is hij als docent verbonden aan de Johan Cruyff Academy en geeft hij daar les op het gebied van sportmanagement, -marketing en -media. In zijn vrije tijd is hij lid van het bondsbestuur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV) met als aandachtsgebied marketing en communicatie. In 2014 behaalde hij zijn MBA Sportmanagement bij het Wagner Instituut te Groningen. Voor meer informatie: jeroen.weijermars@zjerom.nl, Twitter, Linkedin of www.zjerom.nl

« terug

Reacties: 9

Jan Janssens
14-11-2017

Uit het hart gegrepen, Jeroen!

Jurryt van de Vooren
14-11-2017

Deze week verschijnt de Bosatlas van het Nederlandse voetbal, waaraan ik heb meegewerkt. Hierin wordt letterlijk in kaart gebracht hoe diep deze volkssport in ons leven is doorgedrongen, vooral door de verenigingsstructuur. Dat voetbal onderdeel is van onze cultuur, daar vorm aan geeft en er een spiegel van is. En vooral hoe stabiel deze sport is en dat er geen enkele reden is om aan te nemen dat dit binnen vijf jaar instort.

Loek Jorritsma
14-11-2017

Voordat ik iets uitgebreider op dit uitstekende betoog van Jeroen zal ingaan een paar vragen. Wie bepaalt het uitnodigingenbeleid voor evenementen zoals deze? Alleen diegenen die de eSports en de transitie van de sport toejuichen? Ooit gedacht om ook een kritisch geluid te laten horen op deze loftuitingen van de markt? Ooit de eigenheid van de sport nu eens dieper analyseren? Ooit vroeg ik een vooraanstaand stakeholder in de sport of hij de Altmark-criteria kende. 'Neen', was het antwoord. De omgang van de sport met de wet Markt & Overheid is stuitend naïef. En recent als voorbeeld: de gedachte dat er positieve overheidsbemoeienis is met het circuit Zandvoort (of Assen) is compleet buiten de (Europese en Nationale) Mededingingsorde. De markt als grote regelaar? Hoe dom kan je zijn.

Klaas Gansevoort
14-11-2017

Dag Jeroen,

Ik ben werkzaam in de studentensport en het helemaal met je eens. Ondanks alle maatregelen op het gebied van de studiefinanciering zoals de prestatiebeurs, temponorm en bindend studieadvies, zien we in de studentensport een constante toename van het aantal verenigingsleden. Bij de ACLO, de studentensportkoepel in Groningen, zijn 50 verenigingen aangesloten. Vanaf 2001 is het aantal verenigingsleden lineair gegroeid met 300-400 per jaar, tot boven de 10.000 dit jaar (van de 18.000 aangesloten sportkaarthouders zijn de 8000 ongebonden sporters ruim in de minderheid).

Studenten zijn net mensen, ze willen ergens bijhoren. Wanneer je als eerste jaars student op kamers gaat, staat de wereld op zijn kop. Sport is dan een belangrijk middel, met als doel 'de ontmoeting'. Je maakt vrienden en de vereniging is je sociale vangnet. Voor de gezelligheidsverenigingen of de corpora geldt hetzelfde. Ondanks alle negatieve publcitteit, had Vindicat weer meer aanmeldingen dan vorig jaar...

Het sportgedrag verandert echter wel. De traditionele (competitie)verenigingen groeien minder hard dan de clubs met minder verplichtingen. Jongeren willen zich niet altijd meer committeren aan 22 competitiewedstrijden. Roeien, kitesurfen, windsurfen en bijvoorbeeld tennis (7 wedstrijden in de  zomer) zijn populair. Of wanneer je met 20 of 25 clubgenootjes in je hockey- of voetbalteam bent ingedeeld, kun je een keer wegblijven. Deze activiteiten hebben veel meer een event-karakter (''het waait, we gaan het water op'') zijn losser, kennen minder verplichtingen. De volleybal- en basketbalbond spelen hier voor een deel al op in: beachen en 3 x 3 basketbal hebben een veel losser karakter. Je schrijft je in met een groep vrienden, een harde beat tijdens het sporten en bier na afloop. 

De student van vandaag is de sporter van morgen. Als de ontwikkelingen in de studentensport een indicatie zijn voor de toekomst en de bonden hierop inspelen, heb ik er alle vertrouwen in!    

Annet Tiessen
14-11-2017

In grote lijnen kan ik me helemaal in je verhaal vinden, Jeroen. De vraag die bij mij echter nog wel oprijst is hoe om te gaan met de doel - middel vraag in de sport. De meeste sportverenigingen verrichten zeer goed werk in het aanbieden van sport aan haar leden. De vrijwilligers doen hun best, mensen hebben plezier en zijn lekker bezig. Punt. Het doel van sport dus. En dat moeten we koesteren, want veel van die leden voelen zich niet thuis in de commerciele sport, hebben er het geld niet voor, kunnen zichzelf er niet toe zetten om alleen sporten vol te houden, hebben het er gezellig, etc etc.

Maar steeds vaker is de discussie: wat levert het op? wat is het maatschappelijk effect van sport? kan de sportsector kinderen motorisch vaardiger maken? kan de sportsector zorgen dat ouderen niet meer eenzaam zijn? kan de sportsector ervoor zorgen dat mensen duurzamer inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt? Werk "even" samen met onderwijs, zorg, welzijn, bedrijfsleven, ..., .., ... Van dit soort vragen vraag ik me af of we die (in het algemeen) bij de georganiseerde (vrijwillige) sport neer mogen leggen (met uitzondering van de selecte clubs die dat wel kunnen,maar die tegelijk eigenlijk niet meer helemaal die vrijwilligersorganisatie zijn...). Mag je van die vrijwillige trainer, die op maandagavond snel uit zijn werk komt om een stel pubers voetbaltraining te geven, verwachten dat hij ook nog bijdraagt aan de sportiviteit en respect als ouders hun kind dat niet (voldoende) bijbrengen? Of dat een vrijwilliger zijn eigen werkrooster omgooit omdat er vanuit een BSO het verzoek ligt op maandagmiddag om 14 uur even een introductie in korfbal te komen geven?

Dus: ja, we moeten de sportverenigingen koesteren, want ze hebben een enorme waarde die niet in geld is uit te drukken. Maar tegelijk ook een nee: van het gros van de sportverenigingen mag niet verwacht worden dat ze de instrumentalisering (sport als middel) ook verantwoord/professioneel/volgens de normen van de zorg/onderwijs/welzijn/(vul maar in) kunnen invullen. We mogen al blij zijn dat zoveel vrijwilligers zoveel tijd en inzet in de sport willen steken. Dat  moeten we waarderen en daarover mogen we ons blijven verwonderen!

Niels
14-11-2017

Helemaal eens Annet! Die clubs die willen en kunnen laat die een bredere rol vervullen. Voor de rest koester als gemeente dat clubs de toko draaiend houden, het dak repareren als het lekt en zorgen voor sociale contacten en beweegmomenten. Dat alleen al heeft een enorme waarde. 

Huub Stammes
15-11-2017

Begrip van het jaar: "zijlijnspecialisten"! Geweldig woord! 

De club is springlevend, veerkrachtig en in hoge mate toekomstbestendig, maar overvraag 'm niet. Lidmaatschap is de hoogste vorm van het aangaan van verbinding.

Goed verhaal Jeroen, Klaas en Annet. Sluit mij bij jullie aan!

loek jorritsma
15-11-2017

Een paar recente zaken: * Het HvJ (Europa) heeft besloten dat bridge geen sport is. Komt dus niet voor lager BTW-tarief in aanmerking. Redenering geldt ook voor go, schaken en dammen. Ik zie ook geen reden waarom de hengelsport wel sport kan worden genoemd. *Europa Mededinging gaat besluiten dat de ISU misbruik maakt van haar machtspositie. Zie zaak Tuitert. Waar het echt om gaat is dat de ISU op de relevante markt van de organisatie van (top)sportevenementen haar monopoliepositie niet mag misbruiken. Die markt is dus vrij voor andere organisaties dan sportorganisaties. * Een positieve overheidsbemoeienis met circuits Zandvoort of Assen zal stuiten op de mededingingswetgeving omdat dat een verstoring van de Europese markt van de exploitatie van autoracecircuits zal betekenen. * Het nationale BTW tarief gaat van 6 naar 9%. Wat heeft dat met elkaar gemeen en wat heeft dat te maken met de verenigingen en sportorganisaties zoals hier aan de orde? Dit: Als de sport geen Dienst is van Algemeen Economisch Belang en als de sportorganisaties geen publieke taak hebben om zorg te dragen voor verantwoorde sportbeoefening en de eigenheid van de sport niet juridisch is vastgelegd bepaalt de MARKTWETGEVING de juridische inbedding van de sport in het overheidsbeleid. En dat geldt ook voor de clubs. Wanneer de organisaties die publieke taak wel hebben bepaalt de SPORTwetgeving die juridische inbedding. En dat geldt ook voor de clubs. Aan de NL Sportraad om daar een aanzet voor te geven. Het vakdepartement heeft op dit Europese en nationale dossier de boot volledig gemist.

loek jorritsma
15-11-2017

via deze link is mijn bijdrage aan de discussie te vinden. Bij gelegenheid van mijn afscheid geschreven en sindsdien, niet wetenschappelijk en naar volledigheid strevend, bijgewerkt. Graag tot nadere toelichting bereid. Zelfs voor een groep studenten.

https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=8048&m=1503395700&action=file.download

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst