Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Training of gymles voor jongeren met motorische stoornis

door: Thomas van Zijl | 26 november 2015

Motorische ontwikkelingsstoornissen belemmeren kinderen bij het sporten. Voor docenten in het bewegingsonderwijs en coaches bij sportverenigingen is het lastig om deze jongeren te betrekken bij een les of training. Aan de Radboud Universiteit wordt zowel op academisch vlak als in de praktijk gewerkt aan meer en makkelijker meedoen.

XL40MeedoenMetSport-1In hoeverre kinderen met een stoornis als cerebrale parese (CP) of developmental coordination disorder (DCD) daadwerkelijk meedoen tijdens de gymles of bij een sportvereniging is lastig vast te stellen. Een en ander is op de eerste plaats afhankelijk van hoe ernstig de beperking is. De variëteit is groot. Het gaat om kinderen die onhandig en ongecoördineerd bewegen tot een groep die in een rolstoel zit. Bert Steenbergen - hoogleraar Gehandicaptenzorg aan de Radboud Universiteit - is projectleider van Meedoen met Sport. Hij ziet veel ruimte voor verbetering.

“Vaak zijn deze jongeren bijvoorbeeld wel aanwezig bij de gymles, maar belanden ze bij veel spelvormen of oefeningen op de bank. Ze zitten aan de kant. Dat is docenten niet altijd aan te rekenen. Zij hebben nu nog onvoldoende handvatten om een les op maat te maken.”

NWO-subsidie
Door onderzoeksfinanciering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is dat in de toekomst wellicht wel zo. NWO zette twee jaar geleden het grote programma ‘Sport’ op, dat rust op de drie pijlers 'meedoen', 'vitaal' en 'presteren'. Universiteiten konden intekenen op onderzoek binnen een van deze terreinen. Bert Steenbergen koos destijds voor het thema 'meedoen'.

Inmiddels is het onderzoek in volle gang. De werkwijze van het programma Meedoen met Sport valt in twee delen uiteen. Het zogeheten Work Package 1 richt zich op fundamenteel onderzoek en beantwoordt de vraag wat effectieve methoden zijn om kinderen bewegingen aan te leren. Er is een belangrijk verschil tussen expliciet leren - oftewel het volgen van instructies - en impliciet leren, dat wil zeggen leren door vooral veel zelf te doen en proberen. Steenbergen:

"Het werkgeheugen van deze kinderen kan niet veel informatie opslaan, dus uitgebreide instructies zijn wellicht niet heel zinvol"

“Een motorische stoornis gaat vaak gepaard met cognitieve problemen. Het werkgeheugen van deze kinderen kan niet veel informatie opslaan, dus uitgebreide instructies zijn wellicht niet heel zinvol.” Het zou wel eens nuttiger kunnen zijn om deze specifieke groep veel voorbeelden te geven en het hen na te laten doen. Steenbergen vertelt over een onderzoek waarbij jongeren een bal naar een bepaald doel moeten rollen.

“Belangrijk is dat het niet of nauwelijks kan mislukken, bijvoorbeeld door de baan heel breed te maken, of het doel juist heel groot. Anders zijn ze te druk bezig met een bal die te veel naar rechts of links gaat, te hard of te zacht is. Dan raakt dat werkgeheugen overbelast.”

Werkwijze professionals
Work Package 2 brengt in kaart hoe professionals in de sport en in het onderwijs op dit moment omgaan met kinderen die een motorische stoornis hebben. Steenbergen en zijn collega-onderzoekers bezochten meerdere scholen en clubs om lessen en trainingen met camera op te nemen en te analyseren.

“We hebben gerangschikt of er vooral sprake is van impliciet of van expliciet leren. Op dit moment zien we hoofdzakelijk het expliciete leren, dus op basis van instructie. Veel kinderen met een motorische stoornis haken dan juist af.”

Boodschap
Steenbergen is geenszins van plan om docenten nu vermanend toe te spreken. Zijn boodschap zal niet gericht zijn op vertellen wat er nu verkeerd gaat, maar op wat er in de toekomst kan worden toegevoegd aan de methodieken.

De bevindingen van de twee Work Packages komen samen in het Valorisatie- en OnwikkelLab (VOL), dat tussen beide zweeft. Daarin werken in totaal 22 partners –bonden, ALO’s, hogescholen en brancheorganisaties – aan een praktische vertaling van het fundamentele onderzoek.

“De wetenschap kan niet zomaar van alles verzinnen of voorschrijven, er moet in de praktijk ook echt iets mee gebeuren”

“Valorisatie wordt steeds belangrijker”, zegt Steenbergen. “De wetenschap kan niet zomaar van alles verzinnen of voorschrijven, er moet in de praktijk ook echt iets mee gebeuren.” Om dat te garanderen is er een handboek in de maak, bedoeld voor trainers en docenten die actief zijn in het beweegonderwijs. “Uiteindelijk vormen zij de verbindende schakel en kunnen zij er met hun lessen en trainingen voor zorgen dat er op basis van wetenschappelijke inzichten in de praktijk ook echt meer mensen gaan meedoen.”
 
Voor meer informatie: www.meedoenmetsport.nl en/of lees het artikel uit vakblad LO 'Heeft impliciet leren een plek in de gymles?' (pdf)

« terug

Reacties: 3

Cindy Koopman
26-11-2015

Mooi stuk. Het is natuurlijk belangrijk dat iedereen kan meedoen in de gymles en ook dat er niet wordt beoordeeld of geordeeld op resultaten. Elk kind moet op het eigen niveau kunnen werken en succeservaringen kunnen hebben. Binnen Sportservice Noord-Holland werken we met de lesmethode Gympedia. Hierin vormt het impliciet leren de basis van het motorisch leren en is de integratie van Speelgedrag een uitkomst voor aanpassing van de les naar de sociaal emotionele ontwikkeling van het kind. Wanneer de docent het kind als uitgangspunt neemt, kan ook een kind met een beperking zoveel mogelijk deelnemen aan de lessen bewegingsonderwijs.

Wim van Gelder
27-11-2015

Duidelijk verhaal en goed dat er een verbinding wordt gezocht tussen wetenschap en praktijk. Ook binnen de Motorische Remedial Teaching is de afgelopen jaren veel expertise opgedaan met dit thema, mogelijk kunnen deze inzichten worden meegenomen.

In aansluiting op bovenstaande reactie is het mogelijk een idee om de meest gebruikte methodes in Nederland mee te nemen in het valorisatietraject. Ook binnen de methode Basislessen Bewegingsonderwijs wordt de verbinding gezocht tussen de nieuwste wetenschappelijke inzichten en de dagelijkse onderwijspraktijk. www.basislessen.nl  www.mrtinbeweging.net 

Piet van Loon, orthopeed
28-11-2015

Er wordt hard gewerkt om het gezond lichamelijk ontwikkelen voor het groeiend kind weer wat beter te maken. Het zijn juist de gewone kinderen op scholen, die door algemene motorische achterstand, door sedentaire leefstijl vanaf de geboorte opgelopen, ook een behoorlijke lage participatie en "performance" kunnen laten zien. Moeizame looppatronen, stijve motoriek, slechte houdingen met verlies van veerkracht in het systeem beaplen toenemend het beeld o pstraat, bij de sport en in het gymlokaal. In de biologie is het gezond lichamelijk ontwikkelen van het groeiende individu een impliciet gebeuren door voorbeeldfunctie en begeleiden door de volwassen dieren. Daar heeft nooit geen "wetenschap"aan ten grondslag gelegen. Dat deze ontwikkeling het mensenkind in de westerse samenlevingen met al haar welvaart steeds minder goed lukt , moet kennelijk wel wetenschappelijk worden aangetoond. Terugkeer naar ooit geoptimaliseerde preventie en hygiene op het gebied van houding en beweging moet nu weer "gevaloriseerd" worden. Terwijl de Overheid en het Onderwijs en de Jeugdgezondheiddiensten dit bij wet als taak hebben en hun mond houden als de gevolgen van weggebezuinigde preventie nu overduidelijk is  en in cijfers aantoonbaar een vrij beroerde lichamelijke ontwikkeling van de laatste en toekomende generaties kinderen laat zien. Hoe komen ze anders aan zoveel rugpijn ( >40% in ZorgKompas) en opnieuw een verdubbeling van blessures , juist ook bij de "wel sportende" jeugd. De " wereld van de volwassenen" faalt in hun opvoeding.

Politiek en maatschappij staan op hun kop, als de rekenvaardigheid van de jeugd niet meer zo goed is als voorheen. De staatssecretaris is verbaasd te horen dat goed en veel bewegen de leerprestaties "zoveel " verhoogd. Aandacht voor "excellentie" en het willen streven naar een echte kennismaatschappij zonder je er van te vergewissen of de belangrijkste voorwaarde voor goed kunnen leren, een optimale lichamelijke ontwikkeling ( volgens de vroegere in Europa ontwikkelde wetenschap ( o.a door de kinderarts Montessori) nog wel geborgd is , gaat ons veel negatieve effecten brengen, somatisch als ook psychisch. Pennywise in het Onderwijs is poundfoolish in de Zorg en gaat de economie door het niet afleren en compenseren van de verkeerd ingerichte zittende leefstijl nog veel meer pijn doen ( zie nwe Global Burden of Diseases over rugpijn in the Lancet, nb . betaald door een van de indirecte aanjagers van deze ellende , Bill Gates).

Hopelijk snapt de "wereld van de volwassenen" de noden van het kinderlichaam  weer snel en als voorheen en hoeven de nu pasgeborenen en de jeugd tot 18 jaar niet eerst de wetenschap af te wachten om de preventie weer op te tuigen.  Het derde hygieneveld is vrijwel verlaten. We zijn te druk .    

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst