door: Marc Hoeben | 12 november 2015

Tennisbond KNLTB heeft niet stilgezeten, na een periode waarin de ledentallen bij de clubs onder druk stonden. Met de tenniscompetitie valt veel ledenwinst te behalen, zo is de overtuiging, maar veranderingen in de opzet daarvan kunnen niet van de ene op de andere dag worden doorgevoerd. De KNLTB heeft voor een grondige aanpak gekozen, met een ruime inventarisatie van de behoeftes, met een denktank, met het opperen en aftasten van ideeën en met het creëren van voldoende draagvlak om nieuwe plannen gestalte te kunnen geven.

De KNLTB dacht al in 2013 de verschillende wedstrijdvormen in de competitie aan te moeten passen aan de tijdgeest, via het project ‘tenniscompetitie nieuwe stijl.’ De denktank van de bond kwam destijds vervolgens met een voorstel voor drie wijzigingen, in te voeren vanaf het voorjaar 2014. In alle dubbelspelen werd gedacht aan het spelen van een beslissend punt op 40-gelijk en aan een beslissende wedstrijdtiebreak (tot de tien punten, oftewel supertiebreak) in plaats van een derde set. Verder hoorde de opstelling in de enkelspelen voortaan op basis van actuele rating te gebeuren. Lang niet iedereen bleek gecharmeerd van de voorstellen. Sanne Meijer, sinds dit voorjaar manager wedstrijdtennis:

“Het belangrijkste bij deze processen is het creëren van draagvlak. Als je de term ‘competitie nieuwe stijl’ laat vallen, dan denk je: dat gaat helemaal veranderen. Maar dat is nog steeds de vraag. We hebben marktonderzoek gedaan, we doen nog steeds marktonderzoek. We hebben nadrukkelijk naar de behoeftes willen kijken.”

Terugloop
In de laatste vijf jaar had tennis te maken met een terugloop in ledenaantallen. “Gemiddeld was dat 20.000 per jaar en dan praat je dus over een totaal van 100.000. Daar zijn allerlei redenen voor. De economische crisis, de vergrijzing, het feit dat er meer en meer alternatieven bestaan. Er kwam onder meer naar voren dat van de nieuwe leden circa twintig procent afhaakt in het eerste of tweede jaar. Het verschil met een sport als voetbal is wel dat je daar in een groepje terecht komt en meteen wedstrijden gaat spelen.”

Het aantal competitiespelers daalde minder sterk. In 2012 zat het nog op 215.000, inmiddels ligt het rond de 200.000. “We hebben onze ambitie nu uitgesproken en die ambitie kun je fors noemen. We willen dat aantal verdubbelen.” Voor het realiseren van die ambitie gaat de KNLTB niet over één nacht ijs. In april dit jaar startte de tennisbond de samenwerking met de wetenschappelijke onderzoekers van het Mulier Instituut. “Zij hebben alle data geanalyseerd en gekeken naar alle doelgroepen en vier variabelen: geslacht, leeftijd, speelsterkte en district. We wilden graag de voorkeuren in verschillende leeftijdsfases weten. Sinds eind juli beschikken we over de definitieve resultaten.”

Heisessie
Tijdens een ‘heisessie’ in juni - met een expertgroep van trainers, coaches, spelers, bestuursleden en vertegenwoordigers van de bond - werd volop gebrainstormd. “We kregen wel dertig voorstellen en die zaterdag hebben we de beste zes aangewezen.” De grootste winst, blijkt uit de cijfers, valt te halen in de grote, meer recreatieve groep met (de op een na laagste) speelsterkte 8.

“Je hebt 240.000 mensen die geen competitie spelen. Van hen zijn er 190.000 boven de 36 jaar. Het komt mooi uit dat we met zo’n specifieke groep te maken hebben. Daarop kunnen we enkele competitievormen loslaten. We denken bijvoorbeeld aan een competitie voor spelers in categorie 8 en 9, met als voorlopige naam: ‘start to compete.’ We willen de mensen meteen aan ons binden, zodat ze niet in het eerste of tweede jaar stoppen. We willen ook tegemoet komen aan de wens dat het niet te lang mag duren en het zou ook mooi zijn als het op doordeweekse avonden zou kunnen. Maar dan ben je natuurlijk wel afhankelijk van de ruimte bij de clubs.”

Het tweede voorstel behelst een soort generatietennis. “Als veertigplusser wil je vaak niet meer tegen een jonkie van 17 jaar spelen. Je doet dat liever tegen leeftijdgenoten, om daarna gezellig een biertje te drinken. We zitten er aan te denken om een kadering in de competitie aan te brengen. Bijvoorbeeld tussen 40 en 50 jaar, tussen 50 en 60 jaar, noem maar op. Hoe breed of smal die opbouw wordt, dat zal van de omvang van de groep en de behoefte afhangen.”

Draagvlak creëren
De eerste fase, die van het onderzoeken en inventariseren, is afgesloten. De bond gaat nu de tweede fase in. “Daarbij draait het natuurlijk om het creëren van draagvlak. Ik verwacht nog een nieuwe heisessie en we zullen de voorstellen gaan toetsen bij alle leden. Binnenkort hebben we al bijeenkomsten met de verenigingscompetitieleiders in de verschillende regio’s, daarna volgen de verenigingen. Maar we hopen het in 2016 in de ledenraad te kunnen brengen. Volgend jaar zullen er pilots zijn, definitieve wijzigingen zijn op z’n vroegst in 2017 te verwachten.”

Lees op Centrecourt.nl meer over ledenwerving en -behoud bij de tennisbond