Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

NOC*NSF denkt na over de toekomst van sportbonden

door: Leo Aquina | 16 juli 2015

Sportbonden dreigen aansluiting te missen bij de snel veranderende wereld. Om die reden hebben het ministerie van VWS en sportkoepel NOC*NSF gezamenlijk het project 'Transitie in de sport' opgezet. ‘Van leden naar impact’ luidt de ondertitel. Op 7 juli was er een ‘inspiratiedag’. Waar de transitie in de sport naartoe moet, is nog niet duidelijk, maar de kaders zijn geschetst. “We willen van verenigend naar ondernemend, van gesloten naar toegankelijk en van een vaste structuur naar hybride maatwerk”, zegt Laura Jonker. Als manager research & intelligence amateurvoetbal bij de KNVB is zij een van de zes specialisten. De KNVB heeft haar één dag in de week vrijgemaakt om aan de slag te gaan als ‘projectleider transitie in de sport’ bij NOC*NSF.

XL26-Transitie-1Als eerste stellen we Jonker de vraag waarom de manier van werken van sportbonden niet meer aansluit bij de snel veranderende wereld? “Als mensen in deze tijd ergens ontevreden over zijn, gaan ze het gewoon zelf organiseren”, antwoordt Jonker. “Mensen hebben dankzij internet en alle moderne communicatiemiddelen eigenlijk geen KNVB meer nodig om een competitie te organiseren. Daar komt bij dat het hele wereldbeeld verandert. We schuiven steeds meer op naar een maatschappij waarin sociaal kapitaal het hoogste goed is. Je moet meerwaarde creëren. Neem Starbucks als voorbeeld. Starbucks maakt net als veel andere producenten koffie, maar zij geven er meerwaarde aan waardoor mensen hun koffie tegenwoordig liever bij Starbucks kopen dan elders.”

Meer concurrentie voor sport
Wat is in die nieuwe wereld dan nog de rol van de sportbond? “Op dit moment hebben de bonden nog een kennisvoorsprong als het gaat om de behoefte van de sporter”, zegt Jonker. “Bonden weten wie hun leden zijn en ze hebben massa, waardoor je makkelijk zaken voor elkaar krijgt. Maar die oude definitie van leden, zal op den duur ook verdwijnen.”

Sportbonden kampen over het algemeen al enkele jaren met structurele ledendalingen. “Bij de KNVB wordt dat nog enigszins verbloemd door de groei van het meisjesvoetbal, maar als je dat uit de cijfers weglaat, zie je een ledendaling van ongeveer vijf procent bij de jongste jeugd”, vertelt Jonker. “Dat komt voor een groot deel door het feit dat er tegenwoordig veel meer keuzes zijn. Vroeger ging je op voetbal vanwege de sociale contacten. In een dorp had je weinig keus. Tegenwoordig is er concurrentie van de hele gamingindustrie, Netflix, Facebook, noem maar op. De sport heeft in die concurrentiestrijd één groot voordeel: er zit een competitie-element in en dat heeft een grote aantrekkingskracht. Je ziet ook dat de entertainmentindustrie dat kopieert met programma’s als The Voice of Holland.”

De sport moet op zoek naar nieuwe manieren om mensen aan zich te binden

Om zich in die concurrentieslag staande te houden, moet de sport op zoek naar nieuwe manieren om mensen aan zich te binden. NOC*NSF zette zes specialisten op verschillende thema’s aan het werk. Zij hebben de afgelopen drie maanden samen met mensen uit de lokale overheid en VWS geprobeerd de veranderende wereld in kaart te brengen. De zes expertisegebieden waarop NOC*NSF specialisten selecteerde, zijn:
-    vergroten lokaal ondernemerschap (Berend Rubingh);
-    ontwikkelen nieuwe verdienmodellen (Roel Roelfzema);
-    sports intelligence en big data (Laura Jonker);
-    samenwerken in de sport (Mathieu Daalder);
-    nieuwe bindingsvormen (Michiel Maas);
-    effectiviteit en efficiency (Oege Boonstra).

Chocolade maken
Aanvankelijk was de opdracht aan eenieder om op het eigen thema met een plan voor transitie te komen. “Van die zes plannen zou vervolgens chocola worden gemaakt en dat zou het recept zijn voor transitie”, vertelt Jonker. “Maar tijdens onze eerste bijeenkomst kwamen we al tot de conclusie dat het onmogelijk was om zes aparte plannen te schrijven. Alles haakt op elkaar in, bovendien is het heel ouderwets om met een plan te komen. Veranderingen breng je niet teweeg door van bovenaf te vertellen hoe het allemaal anders moet. Een van de basisgedachten van de transitie is dat sportbonden open moeten staan voor allerlei initiatieven, dan zou het toch vreemd zijn als je in dat transitieproces mensen in een vooropgezet plan gaat voorschrijven wat zij moeten doen.”

"We gaan een proces in om uiteindelijk bij B te komen, maar we moeten er gaandeweg dat proces met zijn allen samen achter zien te komen wat B nou eigenlijk is"

Een vastomlijnd plan komt er dus niet. Jonker: “Vroeger was je bij een veranderingsproces ontevreden over situatie A en maakte je een plan B, waar je vervolgens naartoe werkte. Wij hebben nu gezegd dat we ontevreden zijn over A en dat we een proces ingaan om uiteindelijk bij B te komen, maar we moeten er gaandeweg dat proces met zijn allen samen achter zien te komen wat B nou eigenlijk is.”

XL26-Transitie-2

Make it real-sessie
Op de inspiratiedag kwam een aantal sprekers aan het woord over nieuwe initiatieven in en buiten de sport, zoals Soigneur, het initiatief RIF010 en Ronald van den Hoff, die het boek Society 3.0 schreef. Consultancybureau Fresh Forward begeleidt het hele traject. “Zij helpen ons out of the box te denken. Het is heel inspirerend om ook met mensen van buiten de sport hierover na te denken want anders loop je toch het risico dat je in je eigen comfortzone blijft hangen”, vertelt Jonker. De volgende stap na de inspiratiedag is de zogenaamde Make it real-sessie. “Dat wordt een soort wrap-up van alle ideeën en dan gaan we met de projectleiders kijken hoe we daar vorm aan kunnen geven.”

Die vorm zal geen vastomlijnde mal zijn volgens welke bonden het transitieproces moeten doorlopen. Jonker: “Hoe dat eruit komt te zien verschilt enorm van bond tot bond. Het is bovendien belangrijk om aansluiting te vinden bij zaken die lokaal gebeuren.”

« terug

Reacties: 4

Bernard fransen
16-07-2015

Beste Laura en Berend en collega's,

Mooi om deze weg in te slaan en een prima initiatief om het juist procesmatig en in samenhang aan te pakken. Ook mooi van o.a. KNVB en NOC*NSF, dit initiatief.

Mijn ervaring met veel veranderingen - het is niet nieuw - is ook dat oude ( verenigings) structuren (lees culturen, lees mensen) heel moeizaam en soms ook bijna niet veranderen... In die dynamiek de juiste keuzen maken naast de wereld die wel degelijk snel verandert door met name snelle technologische ontwikkelingen is een vak apart en vraagt veel inlevingsvermogen, onbaatzuchtige betrokkenheid, verbinding en inspiratie. Succes!

loek jorritsma
16-07-2015

Ik bemoei me graag met de discussies over de ontwikkelingen in de sport, dat heb ik vast overgehouden uit mijn periode bij de Directie Sport van VWS. Maar met deze discussie doe ik dat maar niet. Ik kijk namelijk op een heel andere manier naar sport dan hier aan de orde. Voor mij is spórt pas spórt als het aan een groot aantal voorwaarden voldoet. Het moet gaan om verantwoorde sportbeoefening, niet zo maar een balletje trappen. Onder geschoolde leiding en onder auspiciën van een organisatie die verantwoording aflegt over bestuur, financiën, leden, etc. De 'transitie in de sport' gaat nu over die andere vormen van sportbeoefening, niet-gebonden, van regels maken naar regelen voor de sport, van schoonheid naar schalen en van leden naar impact. Wat dat ook moge betekenen! En dat allemaal omdat (en ik citeer):

De sport in de toekomst meer sportconsumenten moet gaan bereiken; het (sport)landschap efficiënter en effectiever ingericht dient te worden; de beschikbaar gestelde middelen omgezet moeten worden in een kostenbesparing of inkomstenstijging; de afhankelijkheid van subsidies af moet nemen en de mensen die werkzaam zijn in de sport door middel van kennisdeling en inspiratie meer in moeten gaan spelen op de toekomst. (einde citaat)

Weet u wat hier staat? Hier staat dat sportbeoefenaren plaats gaan maken voor sportconsumenten. Maar ik heb altijd geleerd dat sporters door te sport zélf hun product maken én consumeren. Het zijn 'prosumers' en dat is een heel andere tak van sport. En dat landschap? Ik heb altijd geleerd dat ons sportlandschap juist ten voorbeeld kan worden gesteld. Die infrastructuur staat juist borg voor de hoge mate van breedtesport en topsport. Vooral gerealiseerd door de overheid. En die beschikbaar gestelde middelen? Waar komen die vandaan? Van de leden, overheid, bedrijfsleven, Lotto. Ik heb altijd geleerd dat die worden ingezet om er voor te zorgen dat er verantwoorde sportbeoefening plaatsvindt. Subsidies? Ik heb altijd geleerd dat de subsidieverstrekker dat doet om er maatschappelijk hoog te waarderen resultaten mee wil bereiken. Dat van die afhankelijkheid begrijp ik dus niet zo goed. Inspelen op de toekomst? Ik heb altijd geleerd dat de vrijwilligers in de sport uit alle sectoren van de bevolking afkomstig zijn en dat die er toe nu toe zeer ingeslaagd zijn om die kostbare infrastructuur van de sport door verleden, heden en dus toekomst te loodsen. En dat 'out of the box'-denken? Dat was vroeger gewoon brainstormen of je fantasie de vrije loop laten. Dat is hier goed gelukt. Maar misschien toch goed om eens na te denken over de maatschappelijke betekenis van sport, sociale cohesie, verantwoording, discipline, rekening houden met elkaar, besturen, etc. Over die spórt wil ik graag meedenken. Over deze niet.

Laura Jonker
16-07-2015

Beste Loek,
Volgens mij zijn we beide sportliefhebbers en ik waardeer jouw betrokken reactie. Ik denk echter niet dat de waarde van sport zoals de maatschappelijke betekenis, sociale cohesie, rekening houden met elkaar etc. onder druk komt te staan door de veranderingen die gesignaleerd worden in het project ‘transitie in de sport’. Dit zit namelijk van nature in sport en in onze sportinfrastructuur die in vergelijking met andere landen inderdaad uniek te noemen is. Recente cijfers uit KNVB onderzoek (i.s.m. met Blauw) tonen dan ook aan dat ondanks het ontstaan van allerlei andere initiatieven (waarover je kunt discussiëren of dit wel of geen sport is) nog altijd 88% van de Nederlanders (14+) voetbalt in verenigingsverband. In mijn optiek is dit iets om trots op te zijn. Meebewegen met de veranderingen die onder andere de digitale wereld voor ons in petto heeft is daarom een verbreding om gebruik van te maken en op in te spelen. Dus zeker geen roep om het kind met het badwater weg te gooien en daarmee ons rijke verleden. Een van jouw zinnen intrigeerde mij enorm te weten: “Maar ik heb altijd geleerd dat sporters door de sport zélf hun product maken én consumeren.” De reden voor mijn interesse in deze zinsnede is gelegen in het feit dat de veranderende wereld nieuwe manieren biedt om makkelijker jouw sport (in de breedste zin des woords) zelf te organiseren en dit is een van de sleutelaspecten binnen het project. Geleerde lessen uit het verleden zijn daarmee zeer waardevol, maar mogen je niet blind maken voor de toekomst. Deze treed ik, met behoud van de maatschappelijke waarde, daarom graag met enthousiasme tegemoet.

loek jorritsma
17-07-2015

Bij deze discussie hoort natuurlijk ook de kritische evaluatie van de sport met de overheid zoals door Marcel Wintels voorgesteld. En de daarbij behorende oproep om de verantwoordelijkheid voor het duurzaam functioneren van de organisatorische infrastructuur van de sport - de sportorganisaties - voor een belangrijk deel uit publieke middelen te bekostigen. Daarmee moet ook zichtbaar worden gemaakt welke functies van de sport tot het publieke, het sportieve (de intrinsieke waarde) en het commerciële domein behoren. Dat is van groot belang gelet op de hybride financiering van de sport en de daarbij behorende wet- en regelgeving. Want nu zijn sportorganisaties gewone ondernemingen die vallen onder de Mededingingswet. Denk aan staatssteun, BTW%, monopoliepositie en misbruik daarvan, nieuwe toetreders tot de markt van de organisatie van sport(evenementen), etc. Wanneer sportorganisaties tot het publieke domein worden gerekend (ANBI, Onderwijs, publieke omroep of vergelijk met Toegelaten Zorginstellingen) dan geldt andere wet- en regelgeving. Wanneer nu bij deze transitie alleen de weg van de markt wordt gezocht dan staat de deur open voor een nog stringentere marktbenadering van de sport dan nu. Het woordgebruik bij deze transitie doet me vrezen dat het die kant opgaat. Ik ben tenslotte wel benieuwd naar het moment waarop de doelen SMART worden geformuleerd.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst