Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Kijken naar sport door een economische bril

door: Marc Hoeben | 11 december 2014

Sport wordt meer en meer een zaak voor professionals. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - kortweg HAN - biedt juist deze groep een kans op verdieping. Op 27 februari 2015 start bij de afdeling Sports Economics & Strategic Sports Management (SENECA) een nieuwe cursus over de economische waarde van sport, voor professionals die veel te maken hebben met de financiering. Cursusleider is Jelle Schoemaker, normaal docent en onderzoeker van het expertiseteam Sporteconomie HAN.

XL42HANcursus_1De hogeschool, legt Schoemaker uit, is al bijna zes jaar bezig met het thema sporteconomie. Studenten hebben de mogelijkheid er een minor in te doen en daarvoor zag Schoemaker in de afgelopen periode een groeiend aantal aanmeldingen. “In het begin ging het om een man of veertig. Tegenwoordig zijn het er tachtig tot negentig.”

Het idee voor de nieuwe cursus voor professionals uit de sport ontstond vanuit die groeiende interesse. “We hebben veel kennis over dit onderwerp, we hebben contacten met partijen uit de sport en dan komen er vanzelf vragen op je af. Mensen vroegen ons of we hen konden versterken met onze kennis. Het probleem voor zulke professionals is dan alleen wel dat ze niet in staat zijn om een half jaar een minor te volgen.”

Werken met overheidsgeld
De leergang is goed te plaatsen in het huidige tijdsgewricht. “De cursus is bedoeld voor professionals die werken met overheidsgeld. Dan heb je het over gemeenteambtenaren, medewerkers bij sportservicepunten, provincies of landelijke overheid. Dat is de ene kant. Aan de andere kant zitten natuurlijk de partijen die afhankelijk zijn van overheidsfinanciering. Het kan heel mooi zijn om beide kanten in een cursus samen te brengen, dat geeft een interessant beeld. En, wie weet, hebben ze er ook nog wat aan als ze kunnen netwerken.”

Acht bijeenkomsten telt de cursus. “De eerste keer kijken we met een economische bril naar sport. Vervolgens draait het die andere zeven keer telkens om een ander thema. Elke keer staat een casus centraal. Dan kan bijvoorbeeld gaan over de betaalbaarheid van de breedtesport gaan. Of hoe je zo goed mogelijk accommodaties kunt inzetten om doelstellingen te halen, tegen de achtergrond van bezuinigingen.”

13 miljard euro
Sport als bedrijfstak is volop in ontwikkeling, stellen de sporteconomen. Vrijwilligers maken  meer en meer plaats voor professionals, de maatschappelijke belangstelling neemt toe en de geldstromen ook. “In 2006 ging het in  Nederland nog om een bedrag van in totaal circa 11 miljard euro. Inmiddels zitten we op zo’n 13 miljard. Je ziet veel additionele groei en het bijzondere aan de sportsector zijn de grote verschillen. Aan de ene kant heb je spelers die miljoenen verdienen, clubs die miljoenen uitgeven en tv-zenders die enorme bedragen ophoesten voor de rechten. Tegelijk zitten aan de andere kant clubs in de problemen. Soms kunnen ze het hoofd niet eens boven water houden en worden ze zwaar getroffen door bezuinigingen van de gemeente. Uit alle onderzoeken blijkt telkens weer dat mensen een grote bereidheid hebben om voor sport te betalen. Maar je ziet ook dat verenigingen vaak enorm hun best moeten doen om leden vast te houden.”

XL42HANcursus_2Een acuut probleem vormen in Nederland de vele bezuinigingen bij de overheid. Het is een problematiek die in de cursus zeker aan de orde zal komen. “Exploitatietekorten van accommodaties kwamen eerst voor een belangrijk deel ten laste van gemeentes. Maar daar wordt nu kritisch naar gekeken. En het gevolg is dat sommige clubs of accommodaties veel hogere tarieven moeten betalen.”

Hoge sportparticipatie met laag budget
Sport, weet Schoemaker, vertegenwoordigt in Nederland 1,3 procent van ons Bruto Nationaal Product. “Dat is best hoog, zeker als je het vergelijkt met andere sectoren. Tegelijk valt het laag uit als je het vergelijkt met andere landen. In Oostenrijk is het 4 procent, door de invloed van de wintersport. In Engeland is het door de gokindustrie 3 procent. Maar in mijn ogen doet Nederland het erg goed door de hoge sportparticipatie. En door het grote aantal vrijwilligers wordt die hoge participatie ook nog eens bereikt met een minder groot budget dan elders.”

De HAN wordt vaak geconfronteerd met vragen over betaalbaarheid van accommodaties, sportevenementen en over de impact - sociaal en maatschappelijk - van diezelfde evenementen. “De moeilijkheid in het kijken naar sportevenementen zit in de analyse van de kosten en de baten. De baten komen lang niet altijd terecht bij de partij die de kosten heeft gemaakt. Het is vaak al mooi als een organisatie quitte kan draaien, maar meestal moet de overheid er geld in steken. De horeca, de hotels, de voorzieningen in de stad profiteren er dan financieel van, daarnaast zijn sommige dingen slecht in geld uit te drukken. Evenementen kunnen het plezier en de trots in de eigen stad bijvoorbeeld verhogen. Juist vanwege zulke zaken is het belangrijk dat er onderzoek naar wordt gedaan.”

De cursus moet de deelnemers wat dat betreft een breder inzicht verschaffen. “Het belangrijkste is dat ze met een economische bril naar sport gaan kijken en dat ze straks hun emoties een beetje leren wegschuiven als ze beslissingen moeten nemen die onze maatschappelijke welvaart optimaliseren.”

Voor meer informatie: www.han.nl/seneca

« terug

Reacties: 4

loek jorritsma
11-12-2014

Zou het een idee zijn om de start van de Tour de France in Utrecht als casus te nemen?

Daarbij vragen aan de orde als:

* Is de UCI een monopolist die misbruik maakt van een machtspositie. Of juist niet? vgl. met de ISU waartegen Mark Tuitert zich verzet.

* Is de ASO een sportorganisatie of alleen een dochterbedrijf van LÉquipe?

* Is de ASO te vergelijken met een betaald voetbal organisatie? Kenmerken?

* Is de bijdrage van Utrecht aan de ASO te zien als ongeoorloofde staatsteun? vgl. met bvo's?

* Is VELON (zie sportknowhow) een geschikt nieuw vehikel om de economie van de wielersport gezonder te maken?

* Is er bij de Tour de France sprake van marktfalen om de financiële bijdrage aan de ASO te legitimeren?

Ben heel benieuwd wat de behandeling van een dergelijke casus oplevert.

 

Theo van de Rijt
11-12-2014

Merkwaardig dat de vrijwilliger niet als doelgroep wordt gezien voor deze cursus. Er wordt te veel vanuit gegaan dat sportcombinatie functionarissen, inmiddels veelal omgedoopt tot buurtsportcoaches, de sportverenigingen helpen om maatschappelijke taken zelf uit te kunnen voeren. Helaas is dat niet het geval in veel gemeenten. Ook niet de gemeente waar ik woon. Als vereniging moet je dan maatregelen nemen en je kader zelf maar gaan bijscholen. Want deze kennis dient structureel binnen de vereniging aanwezig te zijn.

Jelle Schoemaker
11-12-2014

Dag Loek, Dank voor je reactie. Je stelt een mooie casus voor. 
We hebben marktfalen zeker meegenomen in ons economisch denkkader maar gaan (deze keer) niet in op de tour specifiek. Wellicht volgend jaar. Groet Jelle

loek jorritsma
11-12-2014

Waar het me ook om gaat is dat de Europese dimensie in dit soort opleidingen wordt meegenomen. Staatssteun is nog steeds een te onbekend fenomeen bij de lokale beleismakers. De nieuwe vrijstellingsbeschikking voor de sport mag ook zeker niet ontbreken.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst