door: Leo Aquina | 23 juni 2022

Sinds Camiel Eurlings zich in 2018 terugtrok als IOC-lid, is Nederland niet meer vertegenwoordigd in het hoogste bestuursorgaan van de internationale sport. “NOC*NSF wil graag zo veel mogelijk internationale invloed om bij te dragen aan de ontwikkeling van de sport op internationaal niveau”, zegt Herbert Wolff, Director of International relations bij de sportkoepel. Een IOC-lid heeft invloed, maar de sportkoepel mikt breder op vertegenwoordiging in internationale sportgremia en werkt daartoe samen met de Deense, Zweedse, Noorse en Finse Olympische comités. Op de Global Sports Political Power Index die het Deens olympisch comité iedere twee jaar uitbrengt, is Nederland achtste van Europa en vijftiende in de wereld, ruim onder de toptienambitie dus er is werk aan de winkel.

De toptienambitie geldt voor het medailleklassement op de Olympische Spelen en niet voor de Sports Political Power Index, maar het is toch opvallend dat de politieke invloed achterblijft bij de prestaties op het veld. Wolff: “Ik vind persoonlijk ook dat we zeker hoger moeten en kunnen staan, en we zijn op de goede weg. Een jaar of vijf à zes geleden hadden we 260 Nederlanders in internationale commissies en besturen, inmiddels zijn dat er 350.”

De juiste commissie
Waarom is die internationale vertegenwoordiging belangrijk? “Het gaat ons niet om macht of prestige,” zegt Wolff. “We willen internationaal zoveel mogelijk invloed hebben om de doelen die we hebben met de Nederlandse sport te kunnen behalen. Als dat je doel is, rijst de vraag: hoe kun je die invloed vergroten? Dat kan enerzijds door bestuursfuncties in internationale commissies te bezetten, maar het gaat ook om functies in de internationale werkorganisaties. Dat is het verschil tussen elected en appointed officials. Soms is het weer heel belangrijk om in de juiste commissie te zitten.”

NOC*NSF-voorzitter Anneke van Zanen werd vorige week benoemd in de coördinatiecommissie van de European Games 2023 in Krakau (Polen). “Een belangrijke benoeming”, zegt Wolff. “We hebben ook veel Nederlanders in IOC-commissies. Internationale invloed is een proces van de lange adem. Je moet een netwerk onderhouden en relaties opbouwen om invloed uit te kunnen oefenen.” Hoewel de huidige leiding bij NOC*NSF met directeur Marc van den Tweel en Anneke van Zanen nog maar kort in het zadel zit, timmeren zij volgens Wolff internationaal goed aan de weg. “We zijn volgende week uitgenodigd om de eerste bijeenkomst in het kader van vijftig jaar Olympische Spelen 1972 in München te vieren. Dat klinkt misschien vreemd, maar de herdenking van de aanslag volgt in september. Deze eerste officiële bijeenkomst is voor een select gezelschap van NOC’s en wij zijn erbij. Dat zegt iets over het netwerk.” 

Nordic International Leadership Education
Om dat netwerk te vergroten en om Nederlandse sportbestuurders klaar te stomen voor het internationale werk, neemt NOC*NSF deel aan het Nordic International Leadership Education-programma. Dat is een gezamenlijke opleiding van de Noorse, Zweedse, Deense, Finse en Nederlandse olympische comités. Wolff legt uit: “Noorwegen is daar al twintig jaar geleden mee begonnen en op een gegeven moment zijn de Zweden, de Denen en de Finnen aangehaakt. Onze contacten met de Scandinavische NOC’s zijn goed en wij waren ook op zoek naar een programma dat past bij Nederlandse sportbestuurders die internationaal actief willen worden. Zo zijn wij er in 2015 bijgekomen.” 

Na deze zomer begint het programma met een driedaagse workshop op Papendal voor maximaal 25 deelnemers. Wolff: “Het is nadrukkelijk bedoeld voor medewerkers en bestuurders van Nederlandse bonden die internationaal stappen willen maken.” De drie dagen op Papendal gelden als selectiemoment voor de internationale opleiding, waarin de vijf geselecteerde Nederlanders samen met de gelukkigen uit de andere deelnemende landen een intensief programma zullen volgen.

Belangrijke onderdelen van het programma zijn communicatie en het omgaan met cultuurverschillen. Wolff: “Uiteraard moet je het Engels machtig zijn om internationaal te kunnen opereren. Tijdens de opleiding leer je jezelf presenteren. Hoe breng je een boodschap over in een campagne of in een vergadering? Daarbij is het essentieel om begrip te hebben voor andere culturen en zienswijzen.”

Zwijgen aan tafel
Waarom heeft NOC*NSF gekozen voor een samenwerkingsverband met de Scandinavische landen en Finland? Dat zijn immers culturen die dicht tegen de Nederlandse aanliggen. Hoeveel leer je dan nog over cultuurverschillen? Wolff: “Natuurlijk zijn de cultuurverschillen met iemand uit Azië of Afrika vele malen groter en daar besteden we ook aandacht aan, maar er zijn toch ook al behoorlijke verschillen tussen de vijf deelnemende landen. Neem bijvoorbeeld de Finnen. Als wij ’s avonds in een gezelschap naar een restaurant gaan, dan wordt er uitgebreid gepraat. Stiltes kunnen ongemakkelijk zijn. Finnen vinden het geweldig om de hele avond met elkaar aan tafel te zitten en te zwijgen. Zij kunnen genieten van de gezamenlijke stilte. Zo leer je dat je in contact met Finnen rustig moet blijven, niet te veel moet praten en niet te snel amicaal moet worden.”

Wanneer heeft Nederland weer een IOC-lid en is dat dan te danken aan het Nordic International Leadership Education programma? Wolff: “Dit programma is een van de puzzelstukjes. Het gaat ons niet per se om een IOC-lid, maar om internationale invloed. Concreet heeft het ons al veel opgeleverd. KNHB-voorzitter Erik Cornelissen nam deel aan het programma en werd vorig jaar verkozen in het bestuur van de internationale hockeyfederatie FIH en voormalig deelnemer Michel Everaert zit inmiddels in het bestuur van de Europese volleybalbond CEV en wereldvolleybalbond FIVB. Ook als mensen de opleiding hebben afgerond, blijven we hun internationale ambities ondersteunen.” 

Voor meer informatie: Kandidaten met internationale bestuursambitie gezocht