door: Leo Aquina | 24 maart 2022
“Het gevaar van mijn proefschrift is dat de sportwereld zegt: zie je wel, sport is heel belangrijk, en vervolgens verwacht dat iedereen vanzelf naar de sport toekomt.” Aan het woord is Willem de Boer, die op donderdag 17 maart promoveerde op een proefschrift met als titel: ‘Sport as a medicine for health and health inequalities’. Daarin gaat hij dieper in op het verband tussen sportparticipatie en de kosten van de gezondheidszorg, maar ook op sociaal-economische verschillen op dat gebied. Volgens De Boer kan sport een belangrijke rol spelen en daar is te weinig oog voor. Aan de andere kant vindt hij ook dat de sport zelf te weinig verantwoordelijkheid pakt: “De sport is heel erg met zichzelf bezig en te veel op topsport gericht.”
Het is in de wetenschappelijke literatuur genoegzaam bekend dat bewegen goed is voor de gezondheid, maar daarbij wordt zelden onderscheid gemaakt tussen sport en bewegen. De Boer: “Ik zag daar een gat. Hoe verhoudt sport zich als een specifieke vorm van bewegen zich daarbinnen? Fitness is iets anders dan voetbal of wandelen. Het gebeurt in een andere contexten er is sprake van andere motieven. Mijn onderzoek lijkt erop te wijzen dat sport als vorm van bewegen meer gezondheidswinst met zich meebrengt dan andere vormen van bewegen, zoals wandelen en tuinieren.”
Sociaal-economische verschillen
Kijkend naar de invloed van sociaal-economische aspecten op gezondheid, vond De Boer dat leefstijlverschillen belangrijk zijn: “Het verschil tussen de groep van 20 procent volwassenen met de laagste inkomens en de groep van 20 procent met de hoogste inkomens is zes jaar in levensverwachting en twintig jaar als het gaat om leven in een goede gezondheid. Roken is daarbij een belangrijke voorspeller en dat wordt veel meer gedaan in die lagere sociaal-economische schakeringen.”
De Boer keek echter ook specifiek naar sport. “Veel mensen aan de onderkant zijn wel fysiek bezig, maar dat is veelal in werk. Ze voldoen in dat opzicht vaak wel aan de beweegnorm, maar het heeft nauwelijks de verwachte gezondheidseffecten. Hoger opgeleide mensen bewegen misschien niet eens veel meer, maar zij doen het in een andere context. De effecten van recreatief bewegen zijn veel positiever dan de effecten van bewegen voor werk. Er is dus juist in de lagere sociaal-economische lagen enorm veel te winnen met sport.”
"Sport lijkt er een beetje bij te hangen, maar je zou sport juist een veel grotere rol moeten geven in de preventieve hoek"
Hoewel het klinkt als een kans voor de sport, is De Boer bang dat zijn conclusie niet per se leidt tot actie: “In de sport roepen mensen: zie je wel, we zijn belangrijk, om vervolgens te wachten op actie van beleidsmakers en daar gebeurt vervolgens weinig. De nieuwe minister heeft nu ook uitspraken gedaan die niet hoopvol zijn. Om te beginnen is ze minister van langdurige zorg en sport. Sport lijkt er dus een beetje bij te hangen, maar je zou sport juist een veel grotere rol moeten geven in de preventieve hoek. Dat begint bij het aanpakken van sociale omstandigheden aan de onderkant van de samenleving.”
Gemiste kans
De Boer wijst op een gemiste kans: “De sport is geen belangrijke pijler in het preventieakkoord en heeft daarmee de boot gemist. Er is wel weer een apart sportakkoord, dat vooral gaat over het verbeteren van de sportsector. Dat laatste is op zich niet slecht, maar het is symptomatisch voor hoezeer de sportsector op zichzelf is gericht. De sportsector beschouwt het belang van sport als een vanzelfsprekendheid, maar buiten de sport wordt dat vaak helemaal niet zo gezien. Het is natuurlijk prachtig dat de minister-president Sven en Ireen bedankt, maar daar gaat het niet om. We willen naar een gezond en gelukkig land en daar kan sport een gigantische rol in spelen. Daar is te weinig oog voor en de sport zelf slaagt er ook niet goed in om de verbinding te maken met andere domeinen, zoals gezondheid, economie of welzijn. De ramen moeten open.”
Waarom is de sport volgens De Boer medeverantwoordelijk voor de gezondheid van het land en op welke manier zouden sportorganisaties daar invulling aan moeten geven? “Sportorganisaties worden voor een groot deel publiek gefinancierd”, aldus De Boer, “Daarom mag de blik best breder zijn dan alleen topsport. De tranen springen mij in de ogen als ik zie hoe de KNVB enorm in de bres springt voor het topvoetbal, terwijl ze de breedtesport maar een beetje laten hangen. De lobby van het betaald voetbal was rondom de coronamaatregelen veel zwaarder dan die voor de amateursport. Dat geldt ook voor NOC*NSF, dat is heel veel NOC en weinig NSF, zoals ook Jeroen Weijermars al eerder constateerde op Sport Knowhow XL. De passie, inzet en focus bij de top-10 ambitie, zie je niet terug als het gaat om de breedtesport. Als je wilt dat er meer mensen gaan sporten, moet je aan ledenwerving doen, dan zou er een sterkere lobby moeten zijn voor meer beweegonderwijs en begeleiding van kinderen richting verenigingen. Nu blijft de rol van sportorganisaties te zeer beperkt tot het faciliteren van mensen die toch al willen bewegen.”
Een leven lang plezierig sporten
Het sportaanbod is in de ogen van De Boer bovendien sterk verkokerd: “Sportaanbieders zouden de vraag gezamenlijk moeten stimuleren en elkaar moeten helpen als de behoeften van mensen veranderen. Als kinderen bijvoorbeeld geen zin meer hebben in gymnastiek of judo, zouden aanbieders moeten helpen zoeken naar andere sporten die wel bij ze passen. Verenigingen, bonden, commerciële aanbieders en partijen buiten de sport - zoals scholen en overheden - kunnen elkaar nog veel meer ondersteunen om mensen een leven lang met plezier te laten sporten.”
"Een doel kan zijn dat in 2040 de sociaal-economisch meest kwetsbare groep minimaal zestig jaar in goede gezondheid leeft, in plaats van de 52 jaar nu"
Wat zou De Boer doen als hij minister van sport was? “Dat begint al bij het begrip, waar kijkt de minister naar? De drie ministers van VWS hebben nu samen op hoofdlijnen beleid geformuleerd dat alleen maar gaat over het beperkt houden van de kosten in de zorg. Ik vind dat je naar het hele begrip gezondheid moet kijken en daar ook specifieke doelen op moet stellen. Een doel kan zijn dat in 2040 de sociaal-economisch meest kwetsbare groep minimaal zestig jaar in goede gezondheid leeft, in plaats van de 52 jaar nu. Met zulke doelen kom je er niet onder uit om veel meer aandacht aan preventie te schenken, en sport kan daar een belangrijke rol in gaan spelen.”
RIVM-rapport
In zijn onderzoek laat De Boer ook zien dat dat sport waarschijnlijk een bijdrage kan leveren aan het verlagen van de gemiddelde zorgkosten, ook een belangrijke doelstelling van het ministerie van VWS. Dat laatste is opvallend in het licht van een RIVM-rapport over het effect van een hogere sportparticipatie op de zorgkosten. In het scenario waarin in 2040 75 procent van de bevolking voldoende beweegt (zoals onder andere de Nederlandse Sportraad bepleit) zijn de zorgkosten 8 miljoen euro hoger, maar daar is volgens De Boer het nodige op aan te merken:
“Om te beginnen is het een beperkt model met veel aannames die meestal niet gunstig voor gezondheid en zorgkosten uitvallen. Het RIVM zegt: als mensen meer gaan sporten gaan de zorgkosten omhoog, want mensen leven langer. Die 8 miljoen euro gaat alleen over de totale zorgkosten, terwijl er zelfs in deze scenario’s ook een enorme gezondheidswinst is van 19.000 levensjaren. Bovendien verbetert de kwaliteit van leven en zijn gezondere mensen productiever. Dat is allemaal winst. De gemiddelde zorgkosten, dus per levensjaar of per jaar in goede gezondheid, nemen in de RIVM scenario’s juist af, en dát had de boodschap moeten zijn. Marcel Levi schreef in zijn column in het Parool al cynisch ‘de beste patiënt is een dode patiënt’ en als je alleen naar de kosten kijkt dan is dat natuurlijk ook zo.”
Minister Helder zegt in haar reactie dat het een paradoxaal effect is, omdat ze eigenlijk had gehoopt dat de zorgkosten lager uit zouden vallen, maar zij en het RIVM kijken naar een verkeerde maatstaf. Als je door meer te sporten en bewegen jaarlijks 19.000 gezonde levensjaren kunt winnen en de gemiddelde zorgkosten dalen dan lijkt me dat een topdeal. Aan de slag ermee. “
Voor meer informatie: Sport as a medicine for health and health inequalities (proefschrift Willem de Boer)