Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

De sportarts is nu ‘medisch specialist beweegzorg’

door: Bas Kammenga | 17 februari 2022

Sportgeneeskunde is sinds 2014 het jongste officieel erkende medisch specialisme in Nederland en kent onder de noemer Sportgeneeskunde Nederland een viertal belangengroeperingen. Om te beginnen de wetenschappelijke Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG). Daarnaast is er de Federatie van Sportmedische Instellingen (FSMI), kortgezegd de locaties waar sportartsen werkzaam zijn met hun beroepsbelangen, werkomgeving, wetgeving en bekostiging als deelterreinen. Dan is er de Stichting Beroepsopleiding tot Sportarts (SBOS) die ervoor zorgdraagt dat mensen de opleiding tot sportarts kunnen volgen. En tot slot is er de zelfstandige Stichting Opleidingen in de Sportgezondheidszorg (SOS), de cursorische poot die kwaliteit en accreditatie bewaakt.

HarryVanDerZaag-1 Met de bundeling van krachten, onder meer te zien in een gezamenlijke huisstijl en logovoering, wordt in 2022 een doorstart gemaakt met de samenwerking. Er is een meerjarenbeleidsplan tot 2028 opgesteld, dat inmiddels door de leden van de VSG en FSMI is geaccordeerd. Dit alles met als doel de sportgeneeskunde in Nederland naar een hoger niveau te tillen. Ruim een jaar is Harry van der Zaag actief in zijn functie als directeur en zo werd hij onderdeel van de koers die inmiddels is ingezet. 

“We hebben onze missie en visie bepaald en afgesproken wat we de komende zes jaar willen bereiken,” aldus Van der Zaag. “Er zijn twaalf ambities aan gekoppeld en we willen heel graag de beeldvorming rondom de sportarts helder krijgen in ons land. Het gaat allemaal om de term ‘beter’ en dan breder opgevat dan in de zin van herstel of genezen. Een sporter kan beter presteren, maar ook het vraagstuk hoe iemand met een chronische aandoening beter kan functioneren, beter de dag doorkomen of een betere kwaliteit van leven kan bereiken.”

"Iedere Nederlander moet weten waarvoor ze naar de sportarts kunnen"

En daarvoor heeft Sportgeneeskunde Nederland de term sportarts officieel omschreven als ‘medisch specialist beweegzorg’. Daarmee is duidelijk dat het een vorm is van tweedelijnszorg, die niet alleen voor sporters bestemd is, maar vooral ook samenhangt met bewegen. “Iedere Nederlander moet weten waarvoor ze naar de sportarts kunnen. Ook is het belangrijk dat de doorverwijzers zoals huisartsen en andere specialisten die weg vinden. Voor een sportblessure kent iedereen de weg, maar bij zaken als belastbaarheid, vermoeids-, uitputtings- of conditieklachten weet men de weg naar de sportarts nog niet zo goed te vinden. Een longarts of cardioloog zijn er vaak voor één orgaan en de sportarts kijkt naar het totaal. De longen, het hart én het gebruik van spieren wordt gemeten. Met chronische klachten, kan iemand veel baat hebben bij het ondergaan van een inspanningstest. Na die test volgt dan een persoonlijk advies over hoe belastbaar iemand is en een oefenschema.”

HarryVanDerZaag-2Achtergrond
Harry van der Zaag is sinds 1 november 2020 directeur van Vereniging voor Sportgeneeskunde en de Federatie van Sportmedische Instellingen. Daarvoor heeft hij diverse functies in de gezondheidszorg bekleed, vaak met preventie als onderliggend thema. Zo is hij begonnen met een functie op het gebied van voorlichting en preventie in de verslavingszorg. Ook was hij tien jaar werkzaam bij de Hartstichting, onder meer als communicatieadviseur, programmamanager en hoofd kwaliteit van leven bij de patiëntenorganisatie Harteraad. Laatstelijk werkt hij als directeur bij een onderwijsinstituut.

Van der Zaag zag de vacature van Sportgeneeskunde Nederland als een welkome nieuwe uitdaging: “De link naar communicatie en marketing was aanwezig en een andere component is relatiemanagement. Zelf ben ik lange tijd actief geweest in de zorgsector en dat was wat ik toch miste in het onderwijs. Ook ben ik redelijk sportief, dus dacht ik eigenlijk ‘dit kon wel eens wat voor me zijn’. De nadruk ligt op het profileren en positioneren van de sportgeneeskunde. Ik vind het leuk om in mijn werk dingen op te bouwen of verder uit te breiden en daar is bij Sportgeneeskunde nu behoefte aan.”

Na ruim een jaar in de praktijk heeft Van der Zaag een aardig beeld van de branche die voor hem ook nog relatief nieuw was. “Inmiddels heb ik met heel veel mensen gesproken in de praktijk en ook met de stakeholders. En daar is nog veel te winnen. Van ambtenaren bij het Ministerie van VWS tot huisartsen én in de eigen privé-omgeving bestaat er over het algemeen nog een te eenzijdig beeld van de sportarts. Dat is dan degene die af en toe bij voetbal het veld in rent, denken velen. Maar de sportarts is dus zoveel malen breder georiënteerd, werkzaam in een ziekenhuis of kliniek en niet alleen voor sporters. Die boodschap overbrengen is de komende jaren de kunst.”

"Nu is het zaak om met ons specialisme een nog duidelijker positie in het brede zorg- en beweegveld te verwerven"

Beleidsplan
Het onlangs vastgestelde beleidsplan voor de komende zes jaar was al volop in de maak en is door een projectgroep vormgegeven. “Keurig vanaf de zijlijn heb ik het proces wat mogen sturen,” aldus Van der Zaag. “Wij hechten veel waarde aan het principe: ‘met, voor en door'. En dus zijn er gesprekken over gevoerd met de leden, de achterban en alle betrokken bestuursleden. Het resultaat is met recht teamwork en uiteindelijk is het plan door de algemene ledenvergaderingen geaccordeerd en nu gereed om breed te delen.”

Het beleidsplan bestaat uit vijf thema’s: de medisch specialist beweegzorg, wetenschap en opleiding, samenwerking en profilering, organisatie en financiering en tot slot digitalisering. Van der Zaag stipt ze allemaal kort aan. “Het eerste thema beslaat de officiële erkenning die sinds 2014 een feit is. Nu is het zaak om met ons specialisme een nog duidelijker positie in het brede zorg- en beweegveld te verwerven. De naamgeving en bundeling van krachten is daar een onderdeel van. Dan wetenschap en opleiding, die vormen in wezen natuurlijk de kern van ons bestaan als sportgeneeskunde.”

HarryVanDerZaag-3“Het thema samenwerking en profileren geldt naast onze eigen samenhang ook op grotere schaal. In de zorg moet je sowieso al veel samenwerken en we doen dat meer en meer ook internationaal. Daarvoor zetten we wetenschappelijke samenwerkingen op. Wat betreft organisatie en financiering moeten we knokken voor ons plekje in het zorgstelsel, zodat het via de basiszorg ook bij de mensen voor wie wij het verschil kunnen maken terecht kan komen. En tot slot is digitalisering een vorm van efficiency, die door de coronapandemie wel in een stroomversnelling is geraakt.”

Afrondend is het duidelijk dat er meer dan voldoende uitdagingen liggen voor de komende periode: “Hopelijk wordt het straks voor iedereen in Nederland een logisch verhaal bij welke klachten je naar de sportarts toe kunt gaan. Ze vormen een belangrijke bijdrage aan een gezond en fitte bevolking. Bijdragen aan een gezond en fit Nederland, zoals we het in onze missie hebben omschreven. Want bewegen is en blijft zo ontzettend belangrijk, voor iedereen!”

Voor meer informatie: Meerjarenbeleidsplan 2028 Sportgeneeskunde

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst