Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Platform ondernemende sport spreekt nu officieel woordje mee

door: Frank Molema | 1 juli 2021

Het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS) heeft de afgelopen twee jaar stevig aan de weg getimmerd zonder een formele organisatie te zijn. Nu dat sinds vorige maand (juni) wel het geval is – er is gekozen voor een stichting – kan POS de belangen van brancheverenigingen van ondernemers in de sport nog beter vertegenwoordigen. 

Sinds 2019 maakt het Platform Ondernemende Sportaanbieders onderdeel uit van de structuur van de ondernemende sport. De oprichters van deze belangenbehartiger constateerden destijds dat de ondernemende sport, in tegenstelling tot de georganiseerde sport, te veel bestond uit eilandjes van sport-specifieke brancheverenigingen. De verbinding hiertussen is er nu via POS, zodat deze groep ‘samen sterker staat’. 

Veel invloed POS-LodewijkKlootwijk-1
Met de formalisatie van het POS als stichting op 18 juni 2021 is de officiële oprichting een feit. Initiatiefnemers en kartrekkers Haike Blaauw (FNRS), Lodewijk Klootwijk (NVG) en Patrick Rijnbeek (NLActief) nemen plaats in het bestuur. “In korte tijd hebben we veel invloed uitgeoefend en een netwerk opgebouwd vanuit een niet-bestaande organisatie”, zegt bestuurslid Klootwijk. “Voor ons maakt het niet uit, maar voor buitenwacht moesten we wel dingen formaliseren. Als we een echte koepel voor de ondernemende sport willen worden, is het goed om de verhoudingen te formaliseren.”

De afgelopen 1,5 jaar kon POS meteen aan de bak met alle gevolgen van de coronacrisis. Onder meer voor golf, zwemmen, paardrijden en fitness werden protocollen ontwikkeld om zoveel mogelijk op een virusvrije manier te sporten. Ook is er gelobbyd om de sporthoreca eerder dan gepland te openen. “Dat was vorig jaar 1 september en is 1 juni geworden”, zegt Klootwijk. “Ook hebben we ondernemers geholpen bij de ondersteuningspakketten van de overheid. En telkens als het kabinet nieuwe maatregelen aankondigde, zaten we met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om tafel om te praten over de interpretatie ervan.”

Gevolgen coronacrisis
Corona pakte voor POS niet per se slecht uit, zegt Klootwijk, omdat de organisatie nu meteen een stevige vinger in de pap kreeg en kon opkomen voor zaken die van levensbelang waren voor hun leden. De ondernemers zagen door de coronacrisis 1,4 miljard euro wegvallen door onder meer het ontbreken van kantine-inkomsten. Pre-corona draaiden de ondernemende sportaanbieders in totaal een jaaromzet van circa 4,8 miljard euro, naar inschatting van POS.

De bedoeling is dat POS optrekt met NOC*NSF om de belangen van de sport als geheel te behartigen

POS is onder meer gesprekspartner van de Nederlandse Sportraad. Bij het advies dat de raad uitbracht over bijvoorbeeld de sportwet werd de input gevraagd van POS. Klootwijk: “Daar zijn belangrijke zaken uitgekomen. Zo adviseert de sportraad aandacht te geven aan het ongelijke speelveld voor de ondernemende sport en verenigingen, waar de overheid een rol heeft vanuit EU-wetgeving.” De Nederlandse Sportraad pleit er ook voor dat er een koepel voor de gehele sport wordt opgezet, waar onder andere POS en NOC*NSF onderdeel van zouden uit moeten maken. Hierdoor zou de sport sterker moeten staan met één gezamenlijke visie.

Vuist maken
De bedoeling is dan ook dat POS optrekt met NOC*NSF om de belangen van de sport als geheel te behartigen. “Samen kunnen we nog beter een vuist maken”, is de overtuiging van Klootwijk. “We zijn op dit moment aan het aftasten. Eerst kijken we met elkaar naar structuur, daarna naar de inhoud. Dan kunnen we bepalen op welke terreinen we samen de handschoen kunnen oppakken.” 

POS-1De kersverse stichting probeert ook haar invloed uit te oefenen op het beleid van een nieuw te vorm kabinet. Om die reden is er een brief gestuurd aan informateur Mariëtte Hamer. POS wil hulp bieden bij het komen tot een fitte en vitale samenleving. In de brief aan Hamer doet POS een aantal suggesties. Zo wil het de extra financiering van de sport ‘bottum-up’ organiseren. 

POS schrijft: ‘Een voorbeeld is een sport-WKR (werkkostenregeling, red.), zoals deze al beschikbaar is voor ambtenaren via hun IKB-budget (individueel keuzebudget, red.). Maar ook een gedeeltelijke financiering van het sportabonnement of-lidmaatschap via de zorgkostenverzekering is een goed idee.’ Ook zou in de ogen van POS de nadruk in de zorg moeten verschuiven van curatief naar preventief. 

"Er zijn nog veel meer onderwerpen waarmee we aan de bak kunnen. Op deze manier bewijzen we onze maatschappelijke waarde voor de ondernemende sport"

Belangen verenigd
Inmiddels zijn zestien brancheverenigingen aangesloten bij de belangenhartiger en daarmee worden ruim 6.000 ondernemers met 110.000 medewerkers verenigd. POS sloot zich aan bij drie bestaande manifesten: ‘Sportieve gezonde generatie’, ‘Inclusie en participatie’ en ‘Vitaliteit en gezonde leefstijl’. “Hiermee laten we zien dat we meedoen”, aldus Klootwijk.

De komende periode gaat POS zich bezighouden met de verduurzaming van sportaccommodaties. “In onze doelgroep zijn er zesduizend accommodaties, dat is heel veel, en we lopen wat achter op sportverenigingen die hier al langer mee bezig zijn. En zo zijn er nog veel meer onderwerpen waarmee we aan de bak kunnen. Op deze manier bewijzen we onze maatschappelijke waarde voor de ondernemende sport.” 

Voor meer informatie: www.ondernemendesportaanbieders.nl

« terug

Reacties: 10

Loek Jorritsma
01-07-2021

Dus de overheid moet vaststellen, wanneer het om haar bemoeienis gaat, wat het verschil is tussen de ondernemende sportaanbieders en de sportverenigingen. Want de maatschappelijke betekenis van beide instituties is verschillend. En dat dient via wetgeving in kaart te worden gebracht. De huidige mededingingswetgeving belemmert de bemoeienis van de (lokale) overheid met ondernemende sportaanbieders niet. Want de overheid kan voor de realisering van haar 'vitaliteitsbeleid' zowel ondernemende aanbieders als sportverenigingen inschakelen. Als beide instituties worden gezien als 'ondernemingen' kan de overheid een tender uitschrijven om dat beleid te laten uitvoeren en kiest dan de beste, of de goedkoopste. Wijst dan die activiteit aan als een DAEB en financiert dat. Dat stelt wel de vraag naar de samenstellende elementen van het 'vitaliteitsbeleid'. Is dat gezondheid, preventie, meetbare afname artsenbezoek, uren vrije tijdsbesteding, aantallen deelnemers, etc. Zo lang de overheid SPORT niet scherper dan nu heeft gedefinieerd zal de legitimering voor haar bemoeienis met elk van de actoren in de zgn 'sportbranche' onvoldoende zijn. In mijn ogen is een SPORTvereniging geen sportaanbieder, maar een sportVERENIGING.

Renate
01-07-2021

Meneer Jorritsma, zou u uit kunnen leggen wat volgens u het verschil in maatschappelijke betekenis is van ondernemende sportaanbieders & sportverenigingen?

Paul Kok
01-07-2021

Steeds meer sportverenigingen (maar nog te weinig!) weten zich te ontwikkelen als vitale organisatie. En onderdeel daarvan is dat zij ondernemend zijn. Dat wil zeggen dat ze als verenging inspelen op de wensen van leden, nieuwe concepten ontwikkelen in de dienstverlening voor de leden,  hun sportaanbod aanpassen en dat goed aan de man weten te brengen in hun lokale of regionale markt. Groei is het gevolg. Verenigingen hanteren ook steeds meer de factor 'ondernemend' als kernwaarde. Een mooie ontwikkeling.

Tegen deze achtergrond bevreemdt de naam Platform Ondernemende Sportaanbieders en de website www.ondernemendesportaanbieders.nl. De benamening misleidt in feite of is op zijn minst verwarrend. Het platform zou de naam Platform Bedrijven in de Sport moeten heten om duidelijk te blijven. Tal van verenigingen kunnen nu ook al worden gekwalificeerd als ondernemende sportaanbieders. En die zijn of worden geen lid van dit platform.

De Sportraad bepleit in haar uitstekende adviezen en rapporten van vorig jaar en dit jaar ook een betere organisatie van de sportaanbieders en verenigingen, waarbij gedacht wordt aan een koepel (federatie) waarin alle organisaties zijn aangesloten. Die kan namens alle sportaanbieders de belangenbehartiging naar de overheid verzorgen. Daar hoort dan ook een nieuwe organisatie bij die de 24.000 sportverenigingen vertegenwoordigt.

Loek jorritsma
01-07-2021

Beste Renate, Een ondernemende sportaanbieder heeft op de eerste plaats een winstoogmerk. Een sportvereniging niet, die heeft als belangrijkste oogmerk om zorg te dragen voor verantwoorde sportbeoefening. De vereniging maakt deel uit van een complete organisatorische infrastructuur waarbij: 1) het deelnemen aan een competitie, met toepassing van een uitgebreide serie aan reglementen en voorschriften, 2) een zo eerlijk mogelijke voortgang van die competitie (lokaal, regionaal, provinciaal, nationaal en internationaal) en 3);het opleiden en vergroten van de kwaliteit van alle betrokkenen, onderdeel uitmaakt van haar verantwoordelijkheid. Dat alles draagt er in belangrijke mate toe bij dat alle deelnemers aan die sport - via de 'disciplinering' aan dat geheel - aan elkaar verantwoordelijkheid afleggen over hun bijdrage aan die kwaliteit. Voor velen betekent dat een leerschool voor alle uitdagingen waarmee ze in hun leven worden geconfronteerd. Afnemers van het product dat door ondernemende sportaanbieders wordt aangeboden draagt daar in (veel) mindere mate toe bij. Voor de legitimering van de bemoeienis van de overheid is dat belangrijk. Ondernemende sportaanbieders maken daarom deel uit van het wettelijk regime van de markt, te weten de Medediningswetgeving. Sportverenigingen zijn nu Sociaal Belang Beogende Instellingen en kennen daarom een andere overheidsbemoeienis. Ik beter voorstander van dat deze verschillen via een sportwet worden vastgelegd. Dat betekent niet dat het aanbod van ondernemende sportaanbieders niet belangrijk zou zijn. Dat is het wel. Maar is markt.

Renate
01-07-2021

Beste meneer Jorritsma, dank voor de uitgebreide reactie. Denkt u dat een ondernemende sportaanbieder die niet voor verantwoorde sportbeoefening zorgt een lang leven is beschoren? Of denkt u dat een sportvereniging die geen focus heeft op een gezonde 'bedrijfsvoering' een lang leven beschoren is? Volgens mij is de rechtsvorm niet van essentieel belang als het gaat om het in beweging krijgen van Nederland wat de overheid beoogt (en we als maatschappij zouden moeten beoogen). Sterker nog, volgens mij is het doel van beiden hetzelfde, namelijk mensen prettig laten sporten én aan het sporten houden door ze met elkaar te verbinden. Verenigingen die ongeveer 12% van de NL in beweging brengt zijn nu de enige gesprekspartner, dat lijkt me niet logisch noch handig.

 

Loek jorritsma
01-07-2021

Beste Renate, ik vind het in beweging brengen van iedereen heel belangrijk. Maar zoals ik aangeef is er verschil in uitgangspunt en vorm van de activiteiten. En dat heeft doorslaggevende invloed op de aard, omvang en frequentie van overheidsbemoeienis. Ondernemers bieden hun verantwoorde bewegingsactiviteiten aan sportverenigingen dragen zorg voor verantwoorde SPORTbeoefening. Dat verschil blijft.

Jort
19-07-2021

Loek, het lijkt mij ondoenlijk om iedere sportbesteding door de (lokale) overheid te gaan tenderen waarbij markt en de non-profit partijen mogen inschrijven. Maar je ziet in de steden dat dit vraagstuk een steeds groter probleem vormt. Het verhaal van de verenigingsport is goed, maar neemt in onderscheidende kracht af omdat de verschillen kleiner worden. Je schrijft opbrengsten en verantwoording toe aan de verenigingssport die we ook aan profit partijen binnen de sport kunnen toeschrijven. Die zijn niet exclusief voor de vereniging. In beide 'kampen' zien we ook excessen waarbij van verantwoorde sportbeofening en bestuur of handelen in gemeenschapsbelang nauwelijks meer sprake is. Met privatisering verschijnen de bekende elementen. Je ziet handel ontstaan in padel, voetbal en tennisbanen, we zien voetbalverenigingen van binnenuit overgenomen worden door voetbalscholen. Maar toch, je kiest voor eenvoud door een hekje te zetten om de verenigingssport op basis van rechtsvorm en hen aan te wijzen als DEAB, maar het is meer difuus dan dat. De verenigingssport heeft jarenlang vertrouwd op zijn product, organisatie en ledeninzet, maar is met name in stedelijk gebied voorbijgesneld door private aanbieders. Ook het gebrek aan ruimte voor sport speelt de m2 efficientere markt aanbieders in de kaart. Gemeenteraden en ambtenaren worden gevraagd om hun voorkeuren/keuzes te legitmeren en dat wordt steeds moeilijker. Het helpt de verenigingssport niet dat het erg stil is in de bossen van Arnhem. Laat ze het maar uitschrijven en bijvoorkeur niet op basis van sentiment, intenties, medailles en historie. Want zonder dat echte goede verhaal (zo je wilt in je sportwet) gaan in de komende jaren lokaal verschillende onomkeerbare keuzes worden gemaakt. 

loek jorritsma
21-07-2021

Hoi Jort, met excuses voor de late reactie. Markt is prima. Maar het gaat me juist om het vaststellen van de legitimering van overheidsbemoeienis. Momenteel loopt inderdaad alles door elkaar. Alles wordt sport genoemd ook al maakt een activiteit geen onderdeel uit van de nationale organisaties op het gebied van de sport. Een overheid die daar bemoeienis mee wil/moet hebben is gedwongen om die keuze te legitimeren. Ook het niet-hebben van bemoeienis valt daaronder. Momenteel is een van de belangrijkste onderliggende argumenten dat het gaat om het opheffen van marktfalen. Als dat zo is/blijft dan hoeft een sportschool, een tennispark, padelbanen, voetbalscholen, etc. niet in aanmerking te komen voor overheidsbemoeienis. Net zo min als voor het betaald voetbal, de start van de Tour de France, het WK of EK voetbal. Van marktfalen geen sprake. En toch overheidsbemoeienis. Waarbij voor de topsportevenementen voorbij wordt gegaan aan de kwestie van staatssteun zoals ook de Algemene Rekenkamer heeft geoordeeld. En ik zie dus ook dat er nu keuzes op ad hoc basis worden gemaakt zonder dat daar een algemene inclusieve visie achter ligt. Het is daarom dat ik me inzet om dat spoor telkens voor ogen te halen.   

Jort
23-07-2021

Loek, helemaal met je eens mbt de ad hoc keuzes. Gemeenten hebben dit (nog) niet goed vastgelegd. Het marktfaal principe vind ik zelf ingewikkeld binnen het brede sportdomein. Wat is het speelveld / 'de markt'? En mbt falen is het kip of ei? In hoeverrre is het de lokale overheid die door eigen bemoeienis/investering het de markt (bijna) onmogelijk maakt om iets soortgelijks te kunnen ontwikkelen? 

Ik hoopte dat het NLsportraad advies 'de opstelling op het speelveld' daar meer over zou meebrengen, maar hoewel het onderwerp besproken wordt, geeft het nog geen invulling of richting. Weet jij of er op dit moment een 'denktank' actief is op dit vraagstuk? Als de georganiseerde sport dit verder op zijn beloop laat gaan, dan weet ik niet of de toekomst ze gunstig gezind is. 

Nieuwe initiatieven (bijv. nieuw op te richten sportverenigingen) die kansen zien voor een vereniging in een bepaalde buurt voor het basketball, tennis, zwemmen, hockey, voetbal, skateboarden, etc zullen in de toekomst wellicht moeten gaan tenderen met commerciele partijen binnen die takken van sport. Als er een businesscase tussen zit, die zonder of met geringe bijdrage van gemeensschapsgeld kan draaien, vanuit de markt, dan is het besluit snel genomen. Dan gaat de grond, de accommodatie, interventie, projectgunning, etc naar de marktpartij. Er komt op den duur geen verenigingen meer bij. Uit voorzorg (ter voorkoming van mogelijke claims vanuit de markt) gaan gemeente nu al over op dergelijke toewijzing. Vandaar dat je punt over de legitimatie zo belangrijk is.

Die (internationale) topsport evenementen maken duidelijk dat het rommelig gaat, maar wat mij betreft is het veel belangrijker dat het voor de grassroots sporten goed geregeld gaat worden. 

Loek Jorritsma
23-07-2021

Het Mulier instituut zou hierop actief kunnen zijn. Ik weet dat in het verleden hierover door Koen Breedveld eea is geschreven. Wat zich wreekt is dat er wel veel juristen in de sport actief zijn, maar dat de economen hier nog onvoldoende oog voor hebben. Dat geldt niet alleen voor marktfalen, maar ook voor staatssteun en de wet Markt en overheid. De denkfout die gemaakt wordt is dat een sportorganisatie een economische monopoliepositie heeft. Maar belangrijkste is dat die organisatie een sportief monopolie heeft over de vertegenwoordiging van die betrokken sport in internationaal competitief verband en een sportvereniging deel uitmaakt van een algehele infrastuctuur. Er kan dus, in mijn ogen, nooit een volleybalvereniging op lokaal niveau zijn die niet deel uitmaakt van die infrastructuur. Een gemeente kan/mag die 'club' dan ook niet op dezelfde manier behandelen als een echte SPORTvereniging. Voor de georganiseerde sportvereniging is er dus geen gelijk speelveld omdat die geen rekening hoeft te houden met de inbedding in die infrastructuur. Vandaar mijn pleidooi van een sportwet waarin dat wordt vastgelegd.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst