Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Oproep tot meer speel- en beweegvoorzieningen in nieuwe woonwijken

door: Leon Janssen Lok | 5 november 2020

“Speelruimte mag geen sluitpost zijn bij de bouw van nieuwe woonwijken." Michiel van Campen, voorzitter van de branchevereniging Spelen & Bewegen, is stellig. Zijn organisatie benadrukt voortdurend het belang van voldoende leef- en speelruimte voor kinderen. Zoals onlangs in een persbericht waarmee Spelen & Bewegen inhaakte op de aankondiging van de tweede ronde van de woningbouwimpuls.

BrancheverenigingSpelenBewegen-1Michiel van Campen is sinds mei van dit jaar de onafhankelijke voorzitter van de branchevereniging, waarbij zo’n 35 bedrijven zijn aangesloten. Zijn affiniteit met sport, spelen en bewegen ligt vooral in de persoonlijke sfeer: hij is bestuurslid bij een hockeyvereniging in Breda, doet actief aan fietsen en golf en zijn vrouw is kinderfysiotherapeut. Dit, in combinatie met zijn langdurige werkervaring bij werkgeversorganisaties, maakt dat hij op zijn plek is bij de branchevereniging.

Aanhaken bij Preventieakkoord
“Als branchevereniging hebben we drie pijlers”, legt Van Campen uit. “Kennisdeling, netwerkvorming én beleidsbeïnvloeding en positionering van het onderwerp. Wij vragen voortdurend aandacht voor het belang van het thema spelen. Het centrale punt in onze strategie is nu dat we willen aanhaken bij het Preventieakkoord. Daarin is afgesproken dat we in 2040 veel gezonder leven in Nederland. Dat gebeurt door het ontmoedigen van het gebruik van alcohol en tabak en door het tegengaan van obesitas.” 

Juist daarin kan spelen een belangrijke rol vervullen. “Spelen en bewegen is belangrijk voor kinderen”, licht Van Campen toe. “Spelen is de voorloper van sporten. Kinderen worden er vitaler van en het is belangrijk voor hun ontwikkeling. Ze hebben dan ook later als volwassene veel meer de drang om in beweging te blijven. Maar dan moeten de faciliteiten en mogelijkheden er wél zijn.”

"Het is goed voor het kind, maar ook goed voor de aantrekkelijkheid van je wijk. Helaas zien we in de praktijk toch vaak dat speelruimte niet vanzelfsprekend ingepland wordt"

Woningbouwimpuls
En dus speelt de branchevereniging in op actuele ontwikkelingen, zoals nu met een persbericht op de aankondiging van een nieuwe ronde in de woningbouwimpuls. Met die impuls probeert het Rijk de bouw van nieuwe woningen aan te jagen om zo het woningtekort te verminderen. Een mooie gelegenheid voor Spelen & Bewegen om gemeenten weer te attenderen op het belang van voldoende speelruimte. Is het niet vreemd dat er opgeroepen moet worden om rekening te houden met voldoende speel- en beweegvoorzieningen bij de bouw van nieuwe wijken? 

XL43TipsAccosES-3

“Feitelijk wel ja”, beaamt Van Campen. “Het is eigenlijk evident, het is goed voor het kind, maar ook goed voor de aantrekkelijkheid van je wijk. Helaas zien we in de praktijk toch vaak dat speelruimte niet vanzelfsprekend ingepland wordt. Misschien wat gechargeerd gezegd, maar als je niet oppast, wordt het een sluitpost", aldus Van Campen. Hij vervolgt: "Wij zijn een branche met een grote gunfactor; niemand is tegen meer speelruimte voor kinderen. We zijn echter ook een relatief kleine branche, die overigens wel langzaam uitbreidt omdat spelen steeds interactiever wordt en het belang hoger op de politieke agenda komt te staan. Niet alleen producenten en leveranciers van speeltoestellen en ondergronden zijn bij ons aangesloten, ook ontwerpers en landschapsarchitecten horen tot onze achterban. Maar omdat we klein zijn, vind ik het extra belangrijk om goede partners te hebben”. 

Zo heeft de branchevereniging goede contacten met organisaties als Jantje Beton, de Stichting Het Gehandicapte Kind en is ze sinds kort kennispartner van JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) geworden. “Op die manier koppelen we de belangen van de bij ons aangesloten bedrijven aan het maatschappelijke belang van een gezonde levensstijl en het stimuleren van beweging door kinderen. In mijn ogen heel belangrijk.” Sowieso is een integrale blik van groot belang, vindt Van Campen. “Binnen gemeenten is spelen echt wel een thema binnen beleidsvelden als jeugd, sport en gezondheid. Maar ook de afdelingen ruimtelijke ordening en financiën moeten betrokken worden.” De aanstaande Omgevingswet en dus ook de lokale preventieakkoorden bieden perspectief wat dat betreft. 

Tenminste drie procent van de openbare ruimte van nieuwe woonwijken zou gereserveerd moeten worden voor speel- en beweegvoorzieningen

Norm van 3%
Is er dan geen norm die aangeeft hoeveel speelruimte er in een woonwijk moet zijn? Zoals die er is voor de sport in Amsterdam, die aangeeft dat er een vierkante meter ruimte per woning gereserveerd moet worden voor sport en bewegen in de openbare ruimte. Zeker, die norm is er. In 2006 introduceerde toenmalig minister van VROM Sybilla Dekker de 3-procentsnorm: tenminste drie procent van de openbare ruimte van nieuwe woonwijken zou gereserveerd moeten worden voor speel- en beweegvoorzieningen. 

“Het is geen dwingende norm, maar natuurlijk wel een mooi richtsnoer voor gemeenten”, zegt Van Campen. “Het is lastig om een concreet bedrag te koppelen dat vrijgemaakt moet worden voor speelruimtes. Dat is afhankelijk van aspecten als het type buurt, de kinderrijkheid en de grootte van de gemeente.” En hoewel gemeenten altijd het overgrote deel van de kosten voor hun rekening nemen, zijn er steeds vaker ook andere partijen die een bijdrage willen leveren aan de financiering. Van Campen besluit dan ook: “Speelruimte en speelmogelijkheden in de openbare ruimte zijn een prima investering. Het is een investering in een gezonde samenleving en in leefbare wijken voor jong en oud.” 

Voor meer informatie: Branchevereniging Spelen en Bewegen

XL43TipsAccosES-2

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst