door: Leo Aquina | 28 november 2019
Een brandbrief wil Marc Elffers het niet noemen, "maar het is wel een dringende brief." De directeur van de Werkgeversorganisatie in de Sport (WOS) schreef de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan omdat de ruggengraat van de georganiseerde sport in Nederland zwaar onder druk staat. "De inkomsten van bonden en sportservicebureaus zijn de afgelopen jaren steeds meer onder druk komen te staan, terwijl de maatschappelijke opdracht van de georganiseerde sport, mede dankzij het Sportakkoord, steeds hoger wordt", zegt hij. Op 2 december debatteert de Tweede Kamer over de sportbegroting. De WOS hoopt voor die tijd nog met Kamerleden te kunnen spreken.
Marc Elffers wil twee zaken op de politieke agenda zetten in Den Haag: "Ten eerste vind ik dat VWS geld moet vrijmaken voor de indexering van de salarissen. Daarvoor is het van belang dat de vergoedingen van de sportbonden via NOC*NSF en voor de sportservicebureaus uit de gemeentelijke middelen moeten meegroeien met de CAO."
Geen invloed
De vergoedingen via NOC*NSF aan de sportbonden worden voor een groot deel gefinancierd vanuit lottogelden, die de afgelopen jaren steeds verder teruglopen. "Daar hebben wij geen invloed op", zegt Elffers. "Naast die lottogelden wordt er een pot geld vanuit VWS overgemaakt aan NOC*NSF om te verdelen onder de sportbonden. De makkelijkste methode om de bonden te compenseren voor de stijgende loonkosten, is om die pot geld met eenzelfde percentage als de loonstijging te verhogen."
Met de verhoging van die VWS-bijdrage zijn de sportservicebureaus nog niet geholpen. Dit zijn veelal onafhankelijke organisaties, die hun inkomsten halen uit vergoedingen voor het werk dat zij doen voor lokale overheden. Elffers: "Die vergoedingen vanuit de gemeenten gaan veelal niet omhoog, terwijl er wel meer van de sportservicebureaus wordt gevraagd. Om ook voor de sportservicebureaus de salarisindexering mogelijk te maken zonder dat zij in personeel hoeven te snijden, zou VWS bijvoorbeeld een fonds op kunnen richten."
"De jaarlijkse bijdragen vanuit NOC*NSF aan de sportbonden kennen geen indexering en stijgen dus niet"
Achter op de BV Nederland
Hoewel de sportsector wat salaris betreft volgens Elffers achterloopt op de BV Nederland, zijn er in de CAO wel afspraken gemaakt over indexering. Daardoor stijgen de salariskosten voor de werkgevers jaarlijks met ongeveer vier à vijf procent. "En daar wringt de schoen", zegt hij. "De jaarlijkse bijdragen vanuit NOC*NSF aan de sportbonden kennen geen indexering en stijgen dus niet. Ook de gemeentelijke vergoedingen voor alle functies binnen de regionale & lokale sportserviceorganisaties kennen geen indexering. Wij krijgen nu een signaal van de leden. Dat krijgen we al langer, maar nu is het wel tijd voor actie. Het salarishuis is verreweg de grootste kostenpost in de sport. Als dat met vierenhalf procent stijgt zonder dat daar meer inkomsten tegenover staan, heb je een probleem."
De inkomsten van sportbonden en sportservicebureaus staan volgens Elffers op verschillende manieren onder druk. "Sponsorinkomsten lopen terug en ook de inkomsten uit contributie gaan bij een deel van onze leden omlaag, bijvoorbeeld omdat ledentallen van bonden en verenigingen teruglopen. De verdeling van middelen voor bonden vanuit NOC*NSF en de gemeentelijke vergoedingen voor sportserviceorganisaties zijn vlak of ze lopen ook terug. Als je naar de cijfers van de Sportraad kijkt, wordt de taart niet groter, maar kost het ieder jaar wel een beetje meer."
Sportakkoord
Naast het feit dat de bonden en sportserviceorganisaties geen compensatie krijgen voor de indexering die zij conform de CAO wel aan hun medewerkers moeten bieden, krijgen zij vanwege het Sportakkoord ook nog eens te maken met extra werkdruk. "In het sportakkoord is een grote rol weggelegd voor sportbonden, maar daar staat niet of nauwelijks een vergoeding tegenover", aldus Elffers. "De gedachte in het sportakkoord is om het geld niet bij de centrale organisaties neer te leggen omdat het zijn beslag moet krijgen in lokale Sportakkoorden, dus de middelen worden verdeeld op gemeentelijk niveau. Dat is op zich niet goed of fout, maar als er vervolgens wel allerlei ondersteuning en betrokkenheid wordt verwacht van het ondersteunende apparaat, wat ik de ruggengraat van de sport noem, moet je daar wel middelen tegenover stellen."
"De arbeidsmarkt in de sport is versplinterd. Er zijn meerdere brancheorganisaties en evenzoveel CAO's"
Visie op arbeidsmarkt
Het tweede punt dat Elffers in Den Haag op de agenda wil hebben is het ontwikkelen van een visie op de arbeidsmarkt in de sport. "We vinden het belangrijk om goed te weten hoe die arbeidsmarkt eruit ziet. We hadden gehoopt een beter beeld te krijgen van het brancherapport van de Nederlandse Sportraad, maar daar ontbraken de nodige cijfers. Als je de hele arbeidsmarkt in de sport – wij vertegenwoordigen maar een klein deel – serieus neemt, moet je de kwaliteit van het human capital in kaart brengen. De arbeidsmarkt in de sport is versplinterd. Er zijn meerdere brancheorganisaties en evenzoveel CAO's. Als je een complete arbeidsmarktagenda wil maken moet je eerste een analyse doen. Het is een viertrapsraket: je maakt een foto van waar we op dit moment staan; je bepaalt waar je naartoe wilt; je kijkt hoe je er wil komen en vervolgens zorg je dat je daar voldoende middelen aan verbindt."
De vragen die Elffers in het kader van dat arbeidsmarktonderzoek heeft zijn: "Wie werken er in de sport? Wat voor taken zijn er? Zijn de mensen geëquipeerd voor hun taak?" De WOS is een te kleine organisatie om dat onderzoek zelf te doen, maar wil nu wel het voortouw nemen. "Daarbij moeten alle stakeholders meedoen", aldus Elffers. "Dat zijn bijvoorbeeld NLActief voor de fitnessbranche, de NVG voor de golfaccommodaties, de WIZZ voor de zwembaden, NOC*NSF, Kenniscentrum Sport en Sportkracht12."
Aandacht VWS
Als het gaat om die visie op de arbeidsmarkt van de sport, is Elffers optimistisch. "Daar is aandacht voor bij de Directie Sport van het ministerie van VWS. Deze sector leunt van oudsher sterk op vrijwilligers, maar men is het er over eens dat er in de toekomst een grotere behoefte zal zijn aan professionals. Bij de verdere ontwikkeling en professionalisering van deze sector, dient te worden geïnvesteerd in, het verhogen van de kwaliteit van de medewerkers; het aantrekkelijker maken van de sector met het oog op aantrekken van talent en het toekomstbestendig maken van de organisaties."
Maar eerst vraagt Elffers aandacht voor het meest acute probleem: "Er is snelle actie nodig. We kunnen niet de komende anderhalf jaar uittrekken om de uitdagingen op de arbeidsmarkt te inventariseren. We weten immers dat er reeds een aantal jaar een groot probleem is op het gebied van financiering van de landelijke en regionaal georganiseerde sport. Wij vragen daarom nadrukkelijk om in ieder geval nu al te zorgen dat de beschikbare middelen meegaan met de indexering."
Voor meer informatie: brief WOS aan Vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (pdf)