Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

De norm in de sport? Nog steeds de heteroseksuele man

door: Nelleke van der Heiden | 10 oktober 2019

De toenemende aandacht voor gendergelijkheid werpt gestaag maar traag zijn vruchten af. Er is 'in het algemeen en op verschillende vlakken een trage maar positieve evolutie merkbaar', schrijft onderzoeker Zeno Nols in het rapport ‘Genderongelijkheid en heteronormativiteit in de sport – Een verkennende analyse van de Vlaamse context’. Hij maakte de analyse in opdracht van de Vlaamse minister van Sport. Zijn conclusies zijn in lijn met de uitkomst van internationaal onderzoek: er bestaan ongelijkheden tussen mannen en vrouwen in de sport en heteroseksualiteit is de norm. 

GenderZenoNols-1“Die toenemende aandacht voor gendergelijkheid is belangrijk, maar leidt niet noodzakelijk tot proactief beleid om substantiële verandering tot stand te brengen. Duurzaam beleid is dus onontbeerlijk”, meent Zeno Nols. Gendergelijkheid is een van de thema’s waarmee het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) in Gent zich bezighoudt. ICES zet op dit moment vooral in op seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGG), gender en matchfixing in de sport. Vandaar dat de Vlaamse minister van Sport voor het project rond gender bij ICES uitkwam.

Prioriteit voor gendergelijkheid
Socioloog Nols, die in 2018 promoveerde op sociale pedagogie van sociaal sportieve praktijken, deed voor de analyse literatuuronderzoek en sprak verschillende spelers in het veld, vooral bij lokale besturen en Vlaamse sportfederaties. Dat de minister nu om deze analyse vroeg, had volgens Nols verschillende redenen. Ten eerste werd de Vlaamse sportcontext enkele jaren geleden geconfronteerd met verschillende gevallen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. En bovendien kreeg gendergelijkheid vanuit de Europese Commissie prioriteit en is het een van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties.

"De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is zichtbaar op verschillende vlakken"

Nols benadrukt graag dat het een eerste en verkennende analyse is. Hij kreeg zes maanden de tijd en dat is in onderzoekstermen erg kort. Wat kwam er dan precies uit die analyse? De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is zichtbaar op verschillende vlakken, zegt Nols. Dat begint al bij de participatie. Bepaalde sporten gelden als mannensporten en daar doen minder vrouwen aan mee. “Voetbal is daar een mooi voorbeeld van, hoewel deze sport in Vlaanderen – zoals in Nederland – sterk de kaart van gendergelijkheid trekt en wil trekken.” Maar ook andersom zijn er minder jongens en mannen in zogenaamde ‘vrouwensporten’ zoals dans, ijsschaatsen of paardrijden.

“En de vertegenwoordiging op bestuursniveau bij clubs en federaties is ook nog grotendeels mannelijk en onevenredig. Daarbij zien we dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in coaching en in het scheidsrechteren. En als vrouwen aan coaching doen, coachen ze vooral kinderen en jongeren, op lokale of regionale niveaus.” 

Privilege, macht en seksisme
Gender-2Dat toont volgens Nols goed aan dat er aspecten van “privilege, macht en seksisme mee gemoeid zijn”. Dit vertaalt zich ook naar het thema van geweld in de sport, zowel fysiek als verbaal, zegt Nols. Ook wat betreft media-aandacht en communicatie (beeld en taal) zijn er verschillen, merkte Nols op. Hoe breng je bijvoorbeeld beachvolleyballende vrouwen in beeld en welke taal gebruik je daarbij? “In de sportjournalistiek werken voornamelijk mannen. Als zij vrouwensport verslaan, zie je in het algemeen dat het vaker gaat over hun lichamelijkheid en seksualiteit, de vriendjes (of vriendinnetjes) en hun gezinsleven of kinderen.”

Openheid voor en kennis over homo’s, lesbiennes en biseksuelen of ruimer ‘LGBTQI+’, dus ook transgender en intersekse personen, is een andere uitdaging, geeft Nols aan. “Ondanks de relatieve vooruitgang, is sport in het algemeen nog steeds sterk heteronormatief. Heteronormativiteit komt neer op het vaak onbewust normatief denken vanuit heteroseksualiteit en heteroseksuele normen, die als normaal worden beschouwd en zo alle andere vormen van seksualiteit abnormaliseren. Hetero’s moeten zich maar eens de vraag stellen wanneer zij zich hebben ge-out ten aanzien van hun familie en vrienden. Niet. Dat is de norm.” 

“Die heteronormativiteit zorgt ervoor dat holebi’s (homo’s, lesbiennes en biseksuelen, red.)  zichzelf niet kunnen zijn in de sport, niet 'out' zijn, specifieke of aparte sportcircuits opzoeken, of helemaal niet aan sport doen. Ze krijgen ook vaker te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag, denk aan homofobe opmerkingen of soms ook intimidatie en fysieke bedreiging. Dat komt het gevoel van veiligheid in de sport voor deze doelgroepen niet ten goede.” 

“Veel sportfederaties en clubs zeggen ‘open te staan’ voor deze doelgroep, maar dat is vaak een vrijgeleide om vooral niets expliciet te doen"

Geen probleem
Er is in Vlaanderen relatief weinig aandacht voor de inclusie van holebi’s, zoals Nols het omschrijft. Veel clubs en federaties zien het probleem van de heteronormativiteit niet en hebben niet door dat homo’s, lesbiennes en biseksuelen zich daardoor minder welkom voelen. “Veel sportfederaties en clubs zeggen ‘open te staan’ voor deze doelgroep, maar dat is vaak een vrijgeleide om vooral niets expliciet te doen, waardoor bestaande drempels en normen worden bestendigd”, licht Nols toe. 

Gender-3Recent kwam er in Vlaanderen meer aandacht voor transgender personen in de sport (naar aanleiding van de Caster Semenya-case die internationale aandacht trok) maar de aandacht voor intersekse personen is volledig afwezig, merkte Nols. Intersekse personen – zoals Semenya bijvoorbeeld – worden zeer vaak foutief bij transgender personen gerekend.

Gendersensitief
Waarom heeft een heteroseksuele man dit onderzoek eigenlijk gedaan? Nols heeft daar wel over nagedacht. “In eerste instantie ben je geneigd dat als een contradictie te zien, maar anderzijds heeft de sport en ook het sportonderzoek naast meer vrouwen en LGBTQI’s ook nood aan mannen die vanuit hun privilege en positie gendersensitief aan de slag kunnen gaan samen met vrouwen en mensen uit de LGBTQI+ gemeenschap. We mogen natuurlijk ook niet vervallen in simplistisch zwart-wit denken dat er geen mannen zijn die gendersensitief kunnen handelen en dat alle vrouwen of andere groepen dat wel kunnen.”

De conclusies van de analyse zijn duidelijk: er zijn grote verschillen tussen de mannen en vrouwen en heteroseksualiteit is over het algemeen de norm binnen de sport. Maar wat nu? “Steeds meer zijn federaties en lokale sportdiensten zich bewust van het thema genderongelijkheid en heteronormativiteit in de sport. Maar er bestaat ook weerstand – bijvoorbeeld onwetendheid, verwaarlozing en actief protest.” Er moet volgens Nols nog meer bewustzijn gecreëerd worden. De analyse toonde aan dat sportfederaties en lokale besturen behoefte hebben aan ondersteuning bij het uitdenken en implementeren van een gender- en seksueel diversiteitsbeleid. “Daar is zeker ook meer onderzoek voor nodig want de analyse toonde vooral aan hoeveel we niet weten”, stelt Nols.

In Nederland speelt in grote lijnen hetzelfde, dus samenwerking zou volgens de onderzoeker een goed idee kunnen zijn

Zelfde thematiek
Zeno Nols heeft nog tot eind 2019 de tijd om op die ondersteuning in te zetten: goede praktijken in beeld brengen, bruggen bouwen en concrete tools ontwikkelen zodat de Vlaamse sportsector er echt mee aan de slag kan. Nols hoopt dat er middelen beschikbaar komen zodat hij volgend jaar door kan. Voor zijn analyse sprak Nols ook met een aantal Nederlanders die zich met deze thematiek bezighouden. In Nederland speelt in grote lijnen hetzelfde, dus samenwerking zou volgens de onderzoeker een goed idee kunnen zijn. Of Europa-breed. De Vlaamse sportsector wil en moet echt vooruit, zegt hij. “Niet inzetten op gendergelijkheid en het tegengaan van heteronormativiteit is in 2019 geen optie meer.”

Voor meer informatie: rapport 'Genderongelijkheid en heteronormativiteit in de sport - Een verkennende analyse van de Vlaamse context' (pdf)

« terug

Reacties: 1

Marian ter Haar
14-10-2019

Dag Zeno! 
Dank voor het harde werken en je mooie rapport dat ook voor Nederland van belang is. Macht gecombineerd met heteronormativiteit heeft gevolgen: sporters die niet uitblinken, geen sporttypes zijn of het vooral voor de gezelligheid doen worden niet gezien. 'Sport is niet voor mietjes'. Als je niet past bij de ambities van de club, trainer en coach ben je nauwelijks onderwerp van gesprek of planvorming.

Veel vrouwen vinden het niet bijster aantrekkelijk zich in te zetten in een sfeer waarin sportprestaties leidend zijn. Sport kent vooral een directieve omgang en standaarden die vooral sporttechnisch van aard en prestatiegericht zijn. De aspiraties van sporters of hun gevoelshuishouding is, net als de pedagogiek, ondergeschikt aan de prestatie. De sociale ontwikkeling, het plezier en het vertrouwen zijn instrumenten voor de prestatie. 

Vorige week zagen we in de film 'Turn' op de Nederlandse televisie haarfijn in beeld gebracht hoe het er geregeld aan toe gaat: masculine en onveilig, alles behalve pedagogisch. Hoe vanzelfsprekend de druk en de macht concreet wordt in de rol van trainers en hoe verleidelijk het is voor ouders daarin mee te gaan. Er blijkt weinig tot geen goed gesprek over de gang van zaken mogelijk. Het voeren van een dialoog over de werkwijze van trainers en wat dit betekent voor de ontwikkeling van kinderen is geen gewoonte. Topsport domineert de sportcultuur ook in de breedte van de sport. Selectie heeft veel impact. Het gesprek daarover in de omgeving van de kinderen met hen en de ouders wordt niet gevoerd. Kortom werk aan de winkel! Ik hoop dat de handschoen wordt opgepakt!

Succes!

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst