door: Leo Aquina | 26 september 2019
Terwijl veel sportbonden in Nederland kampen met teruglopende ledentallen, neemt het aantal mensen dat ervoor kiest te sporten bij een vereniging in Vlaanderen juist toe. "Er was nog nooit zoveel volk actief in sportclubs, tegelijk is de nood aan trainers daarmee ook hoger dan ooit", aldus Sophie Cools van de Vlaamse Sportfederatie. "In 2018 hebben ruim 1,4 miljoen Vlamingen zich ingeschreven bij een sportclub. Op vijf jaar tijd is dat een stijging van 15 procent." Waar komt die stijging in Vlaanderen vandaan en wat kunnen we daar in Nederland van leren? "Misschien zijn sportverenigingen bij jullie te ver gecommercialiseerd. Als je de sporter gaat behandelen als klant, gaat die zich ook zo gedragen", oppert Cools.
De grootste stijgers tussen 2014 en 2018 in Vlaanderen zijn voetbal (+57.981 leden), wandelen (+56.811 ) en gymnastiek (+20.138). Sportbreed waren er in 2018 181.574 meer mensen lid van een sportvereniging dan in 2014. Waar komt die ledengroei vandaan? Sophie Cools:
"Dat is in de eerste plaats een gevolg van gestaag hard werken bij clubs en federaties. Als het gaat om beleid, heeft de overheid vooral ingezet op projectsubsidies voor innovatieve projecten en laagdrempelig sporten. Op jaarbasis is voor innovatie 1 miljoen euro per jaar gereserveerd en als het gaat om laagdrempelig sporten 800.00 euro. Terwijl voorheen vooral aandacht was voor competitiesport, is de laatste tien jaar juist veel ingezet op recreatiesport. Vanaf 2017 heeft de overheid de sportfederaties ook verplicht in te zetten op de hele breedte." Cools vindt het lastig om een eenduidige oorzaak te geven voor de stijgende ledentallen, maar zeker is dat meisjesvoetbal een grote bijdrage heeft geleverd. "Voetbal is de grootste stijger en dat heeft de sport zeker te danken aan de meisjes."
Strategisch inzetten op cultuur
Een andere oorzaak van de stijging ziet Cools in de behoefte van mensen om zich te verenigen en daarin hebben sportclubs in de afgelopen decennia in Vlaanderen een steeds prominentere plaats ingenomen. "Je ziet het aan de ouders van nu. Dat is de eerste generatie die zelf als kind veelal ook bij een vereniging heeft gesport. Zij zijn zelf van daaruit al overtuigd van de waarde en daarom zien we nu ook een enorme groei bij jonge kinderen."
"We proberen ervoor te zorgen dat clubs de kinderen niet alleen zien als sporter, maar ook als persoon"
Bij de inzet op jeugd, zetten de Vlaamse sportfederaties breed in. Cools: "De federaties hebben ingezien dat zij niet puur sportspecifiek naar kinderen moeten kijken. Het gaat om een brede motorische ontwikkeling. Bovendien proberen we ervoor te zorgen dat clubs de kinderen niet alleen zien als sporter, maar ook als persoon. Het is een strategische keuze om breder in te zetten op de cultuur en niet puur op de sport."
Balans vrijwilligers vs. professionals
Wat kunnen de om leden vechtende Nederlandse sportbonden leren van Vlaanderen? "Dat vind ik moeilijk om zo voor de vuist weg te zeggen", aldus Cools. "Een verschil tussen Vlaanderen en Nederland is dat bij jullie sportverenigingen al eerder bezig waren met professionalisering dan bij ons. Er zijn meer professionele trainers in Nederland. Dat is positief, wij willen dat ook. Maar als daarbij komt dat verenigingen zich commercieel gaan gedragen, doen de leden dat ook. Dan is de gevoelsmatige binding minder. Bij ons brengen de stijgende ledentallen op dit moment ook nood aan meer professionele trainers met zich mee, maar we moeten oog houden voor de balans met vrijwilligers. De clubs mogen er niet wezenlijk door veranderen."
Hoe nijpend is het trainersprobleem bij de Vlaamse verenigingen? Cools: "De meeste verenigingen slagen er nog wel in om voor iedere groep een trainer te zetten, maar je ziet dat met name jonge trainers steeds minder bereid of in staat zijn om veel tijd erin te investeren. Vroeger was er één trainer voor alle groepen bij een club, tegenwoordig zijn er voor alle verschillende groepen verschillende trainers nodig. Onder andere daardoor is er meer nood aan gediplomeerde trainers."
De Vlaamse Sportfederatie doet een dringend beroep op de Vlaamse overheid om financieel bij te dragen aan de trainersopleidingen. "Gediplomeerde trainers leveren betere kwaliteit en blijven ook langer aan verengingen verbonden", aldus Cools. "Wij willen meer trainers opleiden door cursussen via e-learning aan te bieden. Niet alles kan online, maar wel veel. Daar is echter geld voor nodig."
Financiële compensatie
Naast opleidingen is ook directe financiële compensatie voor trainers een manier om meer trainers te werven, hoewel Cools benadrukt dat dit niet ten koste moet gaan van de fijne balans tussen vrijwilligers en professionals. "Sinds kort is daarvoor een nieuwe regeling, die bepaalt dat trainers bij sportverenigingen onbelast 6000 euro per jaar mogen bijverdienen. Dit geldt alleen voor mensen die voor 80 procent een reguliere job hebben. Veel mensen hebben een fulltime job en doen verenigingswerk als trainer ’s avonds of in het weekend. In een jaar tijd maken daar nu al 8000 mensen gebruik van."
Sport staat net als in Nederland niet vooraan als het gaat om overheidsgeld. Cools: "In Vlaanderen bedraagt sport 0,34 procent van de totale begroting, en de federale/Belgische begroting spendeert niets aan sport. Ondertussen wordt de sport wel voor steeds meer maatschappelijke uitdagingen ingezet. Wij willen niet overkomen als een defensieve sector, maar we moeten er wel voor zorgen dat we ook de middelen hebben om de sport verder te ontwikkelen."
Voor meer informatie: Nog nooit zoveel volk in sportclub, nog nooit zo’n nood aan trainers