door: Nelleke van der Heiden | 26 september 2019
Omdat de focus meer op zwemveiligheid kwam te liggen, en er een duidelijke, breed gedragen definitie van die zwemveiligheid kwam, is het Zwem-ABC veranderd. In 2018 kon iedereen een jaar wennen en per 1 januari van dit jaar is het definitief vernieuwd. Waar het eerder veel draaide om het beheersen van de verschillende vaardigheden, test het Zwem-ABC nu meer stapsgewijs van A naar C of kinderen zichzelf kunnen redden, tot veilig kunnen zwemmen in open water bij het C-diploma.
Het oude Zwem-ABC was meer gerelateerd aan het technisch goed uitvoeren van de vaardigheden, vertelt Mariska Hol, kwaliteitsmanager bij de Stichting Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ), die verantwoordelijk is voor de invulling van het Zwem-ABC. “Ook leuk, maar je hoeft niet te toetsen of kinderen perfect kunnen zwemmen voor het diplomazwemmen. Je wilt ze voorbereiden op open water. Daarom is er bijvoorbeeld bij C een onderdeel gekleed zwemmen. Daarmee lopen we echt voor op het buitenland. Daar hoor je ‘Huh? Gekleed zwemmen?’ Ja, want als ze in de sloot vallen, moeten ze zich kunnen redden. Dat vinden we hier heel vanzelfsprekend.”
Waarborg zwemveiligheid
Wie het Nationaal Zwemdiploma C gehaald heeft, voldoet aan de Nationale Norm Zwemveiligheid. De NRZ verleent zwembaden en zwemverenigingen de Licentie Nationale Zwemdiploma’s om de lesprogramma’s aan te bieden en de examens voor de zwemdiploma’s af te nemen en ziet erop toe dat dat gebeurt op een manier die de zwemveiligheid waarborgt.
Voorheen ging dat overal op dezelfde manier, iedereen kreeg dezelfde examens. Maar bij het nieuwe Zwem-ABC, vastgelegd in de Examenregeling Nationale Zwemdiploma’s, is dat een beetje losgelaten. Natuurlijk gelden nog steeds dezelfde eisen voor de zwemveiligheid, maar zwembaden en -verenigingen krijgen de ruimte om daar op basis van hun eigen visie een eigen invulling aan te geven.
"Bij het gekleed zwemmen is het van belang dat ze een bepaalde afstand weten af te leggen, dat ze daar voldoende conditie voor hebben. Hoe ze er komen, maakt niet uit”
“De toetsing op vaardigheden is streng, zodat ze zich met het Zwem-ABC op zak ook echt in open water redden. Ze moeten voldoende conditie en voldoende vaardigheden hebben om zich daar te kunnen redden,” zegt Hol. Die vaardigheden worden ook zeker in het examen getoetst, maar dat is wel veranderd. Hol geeft het voorbeeld van het gekleed zwemmen. Dat zat ook al in het vorige Zwem-ABC, maar daarbij stond voorgeschreven dat de kinderen een afstand gekleed moesten afleggen met de schoolslag en een stuk met rugslag. Nu mogen ze zelf kiezen welke van de vier technieken ze gebruiken en als ze onderweg willen afwisselen mag dat ook. “De vaardigheden worden wel getoetst in badkleding. Bij het gekleed zwemmen is het van belang dat ze een bepaalde afstand weten af te leggen, dat ze daar voldoende conditie voor hebben. Hoe ze er komen, maakt niet uit.”
Oriëntatie naar boven
Hol geeft nog een voorbeeld hoe de nieuwe diploma’s meer gericht zijn op het leren jezelf te redden dan sec op de vaardigheden. Bij de verschillende diploma’s moeten de kinderen door een gat zwemmen. “Drie meter bij A, zes bij B en voorheen negen bij C. Maar we ontdekten dat de lengte van zes naar negen meter verhogen geen meerwaarde had. Daar is de oriëntatie naar boven voor in de plaats gekomen. Dus ook bij C is het zes meter onder water zwemmen tot het gat en daarna moeten ze hun weg naar boven vinden en door een wak zwemmen.”
Iedereen die z’n eigen programma samenstelt, moet dat wel voorleggen aan een toetsingscommissie van NRZ
Het standaard examenprogramma voor het Zwem-ABC is dus al aangepast, maar daarboven mogen zwembaden dus ook hun eigen draai aan de examens geven. Dat noemt Hol “het mooiste van wat we veranderd hebben. Minder keurslijf, maar het moet wel goed zijn, anders is de zwemveiligheid in gevaar.” Daarom moet iedereen die z’n eigen programma samenstelt, dat wel voorleggen aan een toetsingscommissie van NRZ. In die commissie zitten verschillende experts en die toetsen of het allemaal kan en of alle onderdelen wel echt terugkomen.
“Laco is een geweldig voorbeeld”, zegt Hol. Laco is een organisatie die vooral zwembaden (en sportcentra) privatiseert en exploiteert én die een eigen zwemprogramma binnen de kaders van het Zwem-ABC ontwikkelde. Hol was bij een examen van een Laco-zwembad en zag daar een jongetje zingend in het water een opdracht uitvoeren. “Die had niet eens door dat-ie met afzwemmen bezig was.”
Krokobill, de mascotte van Laco
En dat is ook precies de bedoeling, legt Ellen van der Leest, productspecialist zwemmen van Laco Recreatie uit. Afzwemmen had iets heel spannends, steeds in een rijtje wachten tot je een bepaalde oefening moest doen. Zodra de mogelijkheid van maatwerk zich voordeed, is Laco aan de slag gegaan om veel meer plezier in het (af)zwemmen te brengen. Er is muziek, er zijn allemaal voorwerpen die de kinderen naar bepaalde punten moeten brengen, zodat ze niet bewust, maar wel met een conditieoefening bezig zijn, en… er is Krokobill. De mascotte van Laco is er altijd bij. Krokobill gaat met de kinderen het zwembad in, danst op zijn eigen muziek, doet mee aan allerlei opdrachten en reikt de diploma’s mee uit. Zo moeten de kinderen bijvoorbeeld die materialen uit het zwembad naar Krokobill toe zwemmen. Laco wil op deze manier aansluiten bij de belevingswereld van kinderen. Zo leren ze onbewust veilig zijn, vertelt Van der Leest. “Toen het nog heel gekaderd was, was het met die rijtjes een beetje klinisch, echt een examengevoel en dat kan heel vervelend zijn. Het is het allereerste diploma dat een kind gaat halen. Dus zodra we de kans kregen, wilden we vol voor dat maatwerk gaan,” zegt Van der Leest. En dus dansen de kinderen nu met Krokobill het zwembad in en hebben ze zelf én hun ouders en familie het gevoel dat het examen een groot feest is. Dat laatste krijgt Van der Leest van de ouders terug.
In een tienstappenplan leren de kinderen speels en vaak onbewust de zwemvaardigheden
Inzet op meer plezier en gezelligheid
Onder Laco vallen 34 zwembaden en op alle locaties draait hetzelfde aangepaste programma van het Zwem-ABC. In een tienstappenplan leren de kinderen speels en vaak onbewust de zwemvaardigheden. “We hebben heel erg ingezet op meer plezier en gezelligheid. Ook tijdens de lessen geen rijtjes meer en we zien tijdens de zwemles ook minder tranen. Dat we de lessen en examens speelser en plezieriger hebben gemaakt, werkt ook goed voor bange kindjes.” En het levert bovendien extra vaardigheden op, legt Van der Leest uit. “Zwom je voorheen in rijtjes, dan botste je als je pech had een keer, nu laten we de kinderen door elkaar zwemmen en ontstaat er meer golfslag, is er meer kans op botsen en moet je nadenken of je een ander voor laat gaan of juist versnelt.”
Bij de tien stappen horen ook tien beloningen, vertelt Van der Leest. Bij elke nieuwe stap krijgen de kinderen een gekleurd armbandje. Dat kunnen ze thuis en op school laten zien en de zweminstructeur weet dan ook meteen welke vaardigheden het kind heeft. Verder werkt Laco met stickers en een Krokobill zwemgame-app waarin de kinderen bij elke volgende stap in het tienstappenplan naar het volgende level mogen. Stap acht is diploma A en stap tien diploma C. Op die manier hoopt Van der Leest ook dat meer kinderen doorgaan tot ze diploma C ook hebben. Veel stoppen nog na B, merkt ze, maar ze ziet de groep die doorgaat tot C ook binnen is, wel groeien.
Voor meer informatie: zwemles van Laco en Nationale Norm Zwemveiligheid