door: Leo Aquina | 17 januari 2019
Zijn jarenlange intuïtieve ergernis over de hypocrisie van het dopingbeleid was voor sportfilosoof Jan Tamboer aanleiding om een boek te schrijven getiteld: ‘Schone sport, schone schijn’. “Er zijn zo veel factoren die sportbeoefening op een oneerlijke manier beïnvloeden en alleen op dat ene punt wordt de laatste decennia zo'n enorm repressief beleid gevoerd”, klaagt hij. “Ik besloot om de argumenten dan maar eens echt grondig te gaan onderzoeken en kwam tot de conclusie dat die argumenten uitermate dubieus zijn.” Volgens Tamboer is het dopingreglement zelfs discriminerend.
“Er wordt vaak gesuggereerd dat het bij antidopingregels om spelregels zou gaan, maar dat is niet zo”, stelt Jan Tamboer. “Spelregels zijn specifiek voor een bepaalde tak van sport en dat zijn deze regels niet. Het zijn regels die ervoor zorgen dat bepaalde mensen niet mogen meedoen. Het dopingreglement sluit mensen uit zoals honderd jaar geleden mensen die trainden, arbeiders en vrouwen niet mochten meedoen. Tot in de jaren zeventig mochten mensen die zich voor hun sport lieten betalen niet meedoen aan de Olympische Spelen. Al die uitsluitingsregels zijn op enig moment afgeschaft, maar uitsluiting op grond van doping bestaat nog wel.”
Ajax-De Graafschap
Tamboer maakt nadrukkelijk onderscheid tussen spelregels binnen de (tak van) sport en het sportoverschrijdende dopingreglement. “Of mensen doping hebben gebruikt of niet, binnen de wedstrijd zijn de regels voor iedereen hetzelfde. Wat dat betreft is de zaak volstrekt eerlijk. Hoe een sporter zich op de wedstrijden voorbereidt gaat de organisatoren van de wedstrijd verder niet aan. Als iemand meer wil trainen dan iemand anders, is dat binnen het verband van de wedstrijd niet oneerlijk.”
“Als Ajax met 8-0 van De Graafschap wint, is dat buitengewoon oneerlijk want Ajax heeft tien keer zo veel geld”
Hij vervolgt: “Datzelfde geldt voor het innemen van medicijnen. Het heeft mij altijd verbaasd dat deze vorm van voorbereiding zo zwaar wordt bestraft, terwijl andere vormen van oneerlijkheid gewoon door de beugel kunnen. Als Ajax met 8-0 van De Graafschap wint, is dat buitengewoon oneerlijk want Ajax heeft tien keer zo veel geld als De Graafschap. En dat geldt natuurlijk ook als Ajax tegen Barcelona speelt, alleen staat Ajax dan aan de andere kant. Ik vind dat eigenlijk veel oneerlijker dan het gebruiken van een middeltje.”
Doping is doping als het erop staat
Tamboer hield de argumenten om doping te verbieden kritisch tegen het licht. Het probleem begint al bij de definitie. Die noemt Tamboer zuiver operationeel: “Doping is doping als er doping op staat.” Om een middel als doping te kwalificeren moet het voldoen aan tenminste twee van de volgende drie criteria:
- Het middel is prestatiebevorderend.
- Het middel is schadelijk voor de gezondheid.
- Het middel is in strijd met de spirit of sport.
Mede op grond van publicaties van andere wetenschappers zoals Bram Brouwer zet Tamboer vraagtekens bij de term ‘prestatiebevorderend’. “De meeste dopingproducten zijn geneesmiddelen. Als je een ziek persoon een geneesmiddel toedient en hij wordt beter, is de kans groot dat zijn sportprestaties vooruit gaan. Maar datzelfde geldt zeker niet per se voor een gezond persoon. Als ik na een avondje doorzakken een paracetamol neem, functioneer ik de volgende dag beter. Maar het is een belachelijke suggestie dat ik op enig ander moment door het gebruik van paracetamol een topprestatie zou kunnen leveren.”
“Als je duidelijk maakt dat epo helemaal niet prestatiebevorderend is maar riskant voor de gezondheid, zullen sporters het minder snel gaan gebruiken”
Het derde criterium om een middel op de lijst te zetten, noemt Tamboer volstrekte onzin. “Als je Pierre de Coubertin echt serieus neemt, is doping allerminst strijdig met de olympische gedachte. Zijn motto was citius, altius, fortius (sneller, hoger, sterker). Het ging om topprestaties en je moet alle middelen aanwenden om die te bereiken.”
Verbod leidt tot meer gebruik
Het tweede criterium, de gezondheid van de sporter, neemt Tamboer wel serieus. “Waarschijnlijk is het gebruik van veel middelen die op de lijst staan slecht voor de gezondheid.” Een reden om die middelen te verbieden, moet dat volgens de sportfilosoof echter niet zijn, integendeel zelfs. “Het probleem van een verbod is juist dat mensen daardoor gaan denken dat het dus wel prestatiebevorderend zal zijn, anders zou het immers niet verboden zijn. Op die manier leidt het huidige antidopingbeleid eerder tot meer, dan tot minder gebruik.”
In de ogen van Tamboer is voorlichting een betere methode om doping terug te dringen. “Het vrijgeven van doping is ongetwijfeld eerlijker dan een verbod. Als het gaat om de gezondheid van de sporter is het ook een betere oplossing als je het combineert met goede voorlichting. In plaats van een verbod, dat de suggestie wekt dat doping inderdaad helpt bij het leveren van prestaties, moet je juist open en eerlijk zijn over doping. Als je duidelijk maakt dat epo helemaal niet prestatiebevorderend is maar riskant voor de gezondheid, zullen sporters het minder snel gaan gebruiken. Uiteindelijk is het hun eigen verantwoordelijkheid, waarbij je overigens kunt aantekenen dat het bedrijven van topsport sowieso een risicovolle aangelegenheid is voor de gezondheid.”
“De bevoegde instanties zitten niet te wachten op iemand die lastige vragen stelt”
Lastige vragen
Tamboer schreef zijn boek uit ergernis. Wat verwacht hij ermee te bereiken? “Ik ben sceptisch ten aanzien van het effect. Ik heb begin jaren negentig al eens een lezing gehouden op Papendal met dezelfde strekking. Er zaten bij mij twintig mensen in de zaal. In de zaal daarnaast hield olympisch kampioene Ellen van Langen een lezing over hoe een dopingcontrole werkt. Daar zaten honderd mensen.”
“Kennelijk waren mensen meer geïnteresseerd in de technische aspecten van een dopingcontrole, dan in de vraag of die hele dopingcontrole überhaupt wel een zinvolle bezigheid is. De bevoegde instanties zitten nu eenmaal niet te wachten op iemand die lastige vragen stelt.”
Voor meer informatie: Schone sport, schone schijn