Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Grote zorgen sportbedrijven over verruiming btw-vrijstelling

door: Nelleke van der Heiden | 1 november 2018

Per 1 januari wordt de btw-vrijstelling die al gold voor sportverenigingen uitgebreid naar exploitanten van sportaccommodaties. Dat betekent naar alle waarschijnlijkheid dat sportbedrijven geen 6 procent btw meer hoeven te betalen over hun inkomsten, maar tegelijkertijd geen betaalde btw van 21 procent meer mogen aftrekken. Daar lijkt het in elk geval op, zegt Marjon van Vilsteren, directeur van NV SRO, dat exploitatie, beheer en onderhoud van gemeentelijke sportaccommodaties verzorgt, maar heel veel is ook nog niet duidelijk.

Btw-vrijstelling-1Die onduidelijkheid geeft de sportbedrijven grote zorgen over de financiële gevolgen. De bedrijven voorzien grote problemen voor de sport in Nederland, “want waar gaat deze kostenverhoging terechtkomen? Die zal in veel gevallen aan de sportverenigingen en sporters worden doorberekend. En wat betekent deze kostenstijging voor de sportparticipatie ook wanneer de sportinfrastructuur op losse schroeven komt te staan”, vraagt Marjon van Vilsteren zich af. 

Winstoogmerk of niet?
Daarom hebben de sportbedrijven gezamenlijk een brief gestuurd aan de vaste commissie voor Financiën. Hun dringende verzoek is om deze regeling niet in te laten gaan en in elk geval uit te stellen, juist omdat er nog zoveel onduidelijk is.

Wat is er dan allemaal niet duidelijk? “Ten eerste moet je als sportbedrijf uitzoeken of je nog een winstoogmerk hebt”, legt Van Vilsteren uit. In het Sportbesluit, waar de verruiming van de btw-vrijstelling is opgenomen, staat een nieuwe definitie van winstbeogend die ervoor lijkt te zorgen dat veel sportbedrijven géén winstoogmerk meer hebben. 

“Iedereen vermoedt dat er lang niet genoeg in kas zit om ook de sportbedrijven te compenseren”

“Gevolg is dan dat de btw-vrijstelling ook voor jouw organisatie gaat gelden en dat betekent een flinke kostenpost omdat je dan de btw die je betaalt niet meer kunt terugvragen.” Veel exploitanten van sportaccommodaties dreigen dus niet langer als winstbeogend te worden gezien. “En dat terwijl de sportbedrijven juist op verzoek van de gemeenten als professionele, zelfstandige organisaties mét winstoogmerk zijn gaan opereren.”

Compensatie
Vervolgens is onduidelijk hoe de sportbedrijven gecompenseerd worden voor de extra kosten als ze inderdaad een btw-vrijstelling krijgen. Er zijn twee regelingen, legt Van Vilsteren uit. De eerste, SPUK (Specifieke uitkering stimulering sport), is er om gemeenten te compenseren. 

Ook is er een subsidieregeling voor amateursportverenigingen. Met name aan die subsidieregeling kleven grote nadelen, zegt Van Vilsteren. “Die subsidie wordt toegekend op volgorde van binnenkomst, dus wie het eerst komt, het eerst maalt. Dat is een lastige manier van bedrijfsvoering. En iedereen vermoedt dat er lang niet genoeg in kas zit om ook de sportbedrijven te compenseren. Daarnaast vergoedt deze subsidieregeling niet al het btw-nadeel.” 

“De minister heeft gezegd dat het geen bezuinigingsmaatregel is en dat de sport niet duurder zou worden. Hij houdt zich niet aan zijn afspraken”

Btw-vrijstelling-2De SPUK is wat de SRO-directeur betreft net iets aantrekkelijker, maar ook in dat potje zit volgens haar niet genoeg geld en groot nadeel daarvan is dat je pas na anderhalf jaar hoort of je de subsidie krijgt. “Dat is voor een bedrijf niet werkbaar.”

Houdt minister zich aan belofte?
Vallen ze nou wel of niet onder de btw-vrijstelling en zo ja, hoe worden ze dan gecompenseerd? Daarover willen de sportbedrijven duidelijkheid krijgen. De gesprekken die Van Vilsteren en andere vertegenwoordigers van sportbedrijven tot nu toe met het ministerie van Volksgezondheid Welzijn Sport hebben gevoerd, zijn nog niet verhelderend en bemoedigend genoeg. Een volgend overleg is gepland voor 6 november. Ondertussen buigt de Tweede Kamer zich er maandag al over en daarom trekken de sportbedrijven nu met hun brief aan de bel.

De wetswijziging is een gevolg van Europese regelgeving. “De minister heeft ook gezegd dat het geen bezuinigingsmaatregel is en dat de sport niet duurder zou worden. Hij houdt zich niet aan zijn afspraken.” Dat zit Van Vilsteren extra dwars. Of de sportbedrijven hun hogere kosten nou doorberekenen aan de gemeente of aan de sportverenigingen, uiteindelijk zal het erop neerkomen dat de sporter meer moet betalen. En dat kan volgens Van Vilsteren niet de bedoeling van de maatregel zijn en gaat dus ook in tegen wat de minister heeft beloofd.

“Er zijn nog te veel vragen, ook voor de fiscus. Het besluit is pas sinds Prinsjesdag bekend”

Uitstel
Dat mogelijk de sportvereniging en de sporter in de portemonnee worden geraakt, was voor NOC*NSF reden om de brandbrief samen met de sportbedrijven te ondertekenen. De brief stelt: ‘Deze oproep wordt gesteund door NOC*NSF die de betrokken bewindspersonen graag herinnert aan de toezegging dat aanpassing van de regels omtrent btw in dit geval niet zou moeten leiden tot lastenverzwaringen voor de Nederlandse sport(ers).’ 

De sportbedrijven willen hun winstoogmerk behouden en dus niet onder de btw-vrijstelling vallen zoals beschreven in het Sportbesluit. Van Vilsteren: “Daarom dringen we aan op afstel, maar vragen in elk geval nu eerst uitstel. Er zijn nog te veel vragen, ook voor de fiscus. Het besluit is pas sinds Prinsjesdag bekend. Het enige wat duidelijk lijkt, is dat de sport duurder wordt en dat kan niet de bedoeling zijn.”

Voor meer informatie: 'Alles over sport' over de btw-vrijstelling en lees op de site van Vereniging Sport en Gemeenten het Dossier Sportbesluit

« terug

Reacties: 3

Cees Verhoef
01-11-2018

Het is jammer dat er geen contact is gezocht met de studentensportorganisaties. Wij hadden dit zo medeondertekend. Voor de 9 Nedelandse studentensportcentra geldt namelijk precies hetzelfde. Ook daar worden de universiteiten resp. de beheerssticthingen geconfronteerd met een BTW-gat in de exploitatie dat ofwel de sport veel duurder maakt, ofwel een hap gaat nemen uit onderwijsbudgetten.

Op geen enkele manier een wenselijk situatie die ook niet in lijn is met wat er met deze wetgeving wordt beoogd.

Cees Verhoef,
directeur Utrechtse StudentensportStichting Mesa Cosa / Sportcentrum Olympos.

Loek Jorritsma
01-11-2018

Ja, marktwerking. Sportorganisaties en sportbedrijven zijn ondernemingen want nemen deel aan het Economisch Verkeer. En dan geldt de Wet Markt & Overheid, ook Europees. En die wet (ook Europees) houdt slechts heel beperkt rekening met de sport. En dat is al jaaaaren het geval. En omdat SPORT niet is gedefinieerd als DAEB en geen stevige juridische verankering kent zullen situaties als deze zich nog vaker voor kunnen doen. Dat geldt in dit geval sterk voor de sportaccommodaties, maar sportorganisaties en (top)sportevenementen ontkomen ook niet aan de consequenties van andere wet- en regelgeving die geen rekening houdt met de eigenheid van de sport en de voorwaarden voor verantwoorde sportbeoefening. En daar schaar ik ook de betaalbaarheid onder. Dus SPORT als meer dan alleen een DAEB  vastleggen in eigen wetgeving en zijn als publieke taak van de landelijke organisaties op het gebied van de sport. De hier voorgstane maatregelen bieden geen structurele oplossing.

G.D. Dangremond
05-11-2018

Het Rijk moet eens ophouden met die gehaaste wetgeving waarvan sportbedrijven en (uiteindelijk) gemeenten de dupe worden. Er gaat veel negatieve energie zitten in scenario denken 'if then' bij de nieuwe belastingwetgving van het rijk. Zo nu weer met de uitleg van de term winstbeogendheid bij de sportbedrijven en voor die tijd bij de implementatie van de VPB bij gemeenten. As we speak (nov 2018) hebben we nog geen duidelijkheid om definitieve aangifte te doen voor de vpb over 2016!! Rijk stel a.u.b. deze wetgeving met een jaar uit en kom met een degelijk plan voor de vervolgschade van alle actoren.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst