Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuwsberichten-Nieuwsbericht

Ouders weten weinig van Nationale Norm Zwemveiligheid

door: Nelleke van der Heiden | 1 november 2018

Sinds 1 januari 2018 bestaat de Nationale Norm Zwemveiligheid. Die norm heeft de Nationale Raad Zwemveiligheid in het leven geroepen en gekoppeld aan de eisen van Nationaal Zwemdiploma C. Wie dit diploma bezit, heeft de vaardigheden aangeleerd om te zwemmen in een zwembad met attracties en in open water zonder stroming of grote golfslag. Echter, bijna 90 procent van de ouders weet nog niet (precies) hoe het zit.

ZwemVeiligEvert-JanHulshof copyDat blijkt uit onderzoek dat de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ) heeft laten uitvoeren. “We wilden weten hoe ouders naar zwemlessen kijken, wat ze ervan vinden en op basis waarvan ze keuzes maken”, legt directeur Evert Jan Hulshof van de NRZ het doel van het onderzoek uit. “En we wilden weten wat ouders weten van de norm die we hebben geïntroduceerd. Het is toch afhankelijk van ouders of en waar kinderen gaan zwemmen.” 

Voorlichting meer op ouders richten
Het onderzoek is uitgevoerd door marktonderzoeksbureau SAMR, dat twee jaar geleden een vergelijkbaar onderzoek deed. “Daardoor kunnen we de kennis en overwegingen van ouders nu goed vergelijken met de vorige keer”, zegt Hulshof. Het onderzoek laat zien hoe ouders erin staan en vertelt meteen iets over de aanpak van de NRZ.

“Sommige dingen waren wel te verwachten. Bijvoorbeeld dat ouders een zwembad in de buurt zoeken en voor een zwemlesaanbieder kiezen die lesgeeft op tijden die voor het gezin goed uitkomen. Maar het werd ook duidelijk dat we onze voorlichting veel meer op die ouders moeten richten. Daar is nog flink wat communicatiewerk nodig.” 

“Het bleek dat ouders dachten dat zwemdiploma A niet voldoende is om in een rechttoe rechtaan zwembad te zwemmen”

Winst
De NRZ is meer op de zwembaden en de lesaanbieders gericht en ziet nu dat er op verschillende fronten veel winst te behalen valt bij de ouders, legt Hulshof uit. Ten eerste blijkt uit het onderzoek dat ouders nog beter moeten herkennen dat er verschillende zwemcontexten zijn die verschillende vaardigheden vereisen. “Buiten in een meertje zwemmen is iets anders dan in een zwembad zonder attracties.” 

De Nationale Zwemdiploma’s A, B en C zijn op die contexten afgestemd. “Het bleek dat ouders dachten dat zwemdiploma A niet voldoende is om in een rechttoe rechtaan zwembad te zwemmen. Tegelijkertijd denken veel ouders dat B genoeg is om in een meer te kunnen zwemmen.” Voor een simpel zwembad zonder golfslag of glijbaan is A wel voldoende en voor open water zoals een meer is C nodig.

Punt van zorg
Ouders zijn zich volgens Hulshof ook niet altijd bewust van de keuze die ze hebben in typen zwemlessen. “Voor de één is een individuelere setting beter, de ander kan prima in een groepje. De opbouw in badjes is voor de één ook meer van belang dan voor de ander. Het onderzoek laat zien dat ouders zich meer oriënteren op de verschillende methodieken dan twee jaar geleden, maar daar moeten we als Raad ook op inzetten. Mede omdat je door de vele aanbieders af en toe door de bomen het bos niet meer ziet.”

“Zwemonderwijzer is geen beschermd beroep en theoretisch kan iedere zwemlesaanbieder zijn eigen diploma uitgeven”

Dat rijke aanbod aan zwemlesaanbieders brengt nog een punt van zorg met zich mee: de kwaliteit. Veel ouders denken nog dat de overheid alles regelt, merkt Hulshof, maar dat is al sinds 1984 niet meer zo. “Zwemonderwijzer is geen beschermd beroep en theoretisch kan iedere zwemlesaanbieder zijn eigen diploma uitgeven. Er zouden bij wijze van spreken tweehonderd verschillende diploma’s kunnen bestaan. Dat is niet zo, maar je kunt als Raad niet zeggen: jij mag geen eigen zwemdiploma uitgeven want je voldoet niet.” 

ZwemVeilig-2 copyUnieke zwemcultuur versterken
De NRZ geeft daarom licenties uit aan zwemlesaanbieders die aan de (minimale) kwaliteitsvereisten van de branche voldoen en opleiden tot de Nationale Norm Zwemveiligheid. “Het is belangrijk dat ouders bij het zoeken naar een passende zwemles erop letten dat een zwemlesaanbieder de licentie van de Nationale Raad Zwemveiligheid heeft. Wij leggen de lat en controleren of die gehaald wordt. Zo’n 850 zwemaanbieders hebben de licentie en mogen daarom de Nationale Zwemdiploma’s uitgeven. Er zijn jaarlijks bijna zevenduizend examenmomenten, daar kunnen we niet allemaal bij zijn. We controleren steekproefsgewijs bij het afzwemmen.”

Met de Nationale Norm Zwemveiligheid is voor ouders duidelijk welke minimumkwaliteitseisen in Nederland gelden en voor de zwemaanbieders is er ruimte om met verschillende methodieken dezelfde eindstreep te halen. Hulshof hoopt dan ook dat zo veel mogelijk zwemlesaanbieders meedoen “om zo gezamenlijk de unieke Nederlandse zwemlescultuur te versterken.”

“Kies bewust de zwemles die het best bij je kind past bij een zwemlesaanbieder met de licentie Nationale Zwemdiploma’s”

Boodschap
Het onderzoek laat zien dat er nog aardig wat werk te verzetten is, zegt Hulshof, maar Nederland doet het internationaal heel goed. 97 procent van alle kinderen haalt een A-diploma. Daar wordt vanuit het buitenland bewonderend naar gekeken. Hulshof ziet het liefst dat iedereen het hele zwem-ABC afmaakt. 

Behalve het leggen van de kwaliteitslat en het voorlichten, licentiëren en controleren van de zwemaanbieders zal de Raad zich ook steeds meer toeleggen op het informeren van de ouders. Hulshofs boodschap daarbij? “Kies bewust de zwemles die het best bij je kind past bij een zwemlesaanbieder met de licentie Nationale Zwemdiploma’s.”

Voor meer informatie: Nationale Norm Zwemveiligheid en Nationale Raad Zwemveiligheid

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst