door: Marc Hoeben | 9 maart 2017
Een vorm van ‘beroepsdeformatie’, zoals hij het zelf uitdrukt, is Maarten van Bottenburg niet vreemd. De hoogleraar Sportontwikkeling van de Universiteit Utrecht zag natuurlijk het mooie in van de toekenning van de Francqui-leerstoel door de gelijknamige stichting. Dus gaat hij de grens over, naar de Vrije Universiteit van Brussel, voor het geven van vier lezingen in 2017. En gaat hij proberen het mes aan verschillende kanten te laten snijden.
De Francqui Stichting bestaat sinds 1932 en was destijds een initiatief van Emile Francqui en Herbert Hoover. Naamgever en Brusselaar Francqui gold als een gefortuneerde zakenman, diplomaat en minister in België. Hij zou drie jaar later, in 1935, op 72-jarige leeftijd komen te overlijden. “Ik kende de stichting eerlijk gezegd niet”, zegt Van Bottenburg. “En dat is misschien wel een beetje gek. Na mijn benoeming hoorde ik van verschillende collega’s dat zij hoogleraren kennen die eveneens op de Francqui-leerstoel benoemd zijn geweest.”
Inaugurele lezing
Van Bottenburg heeft voor 2017 de Francqui-leerstoel gekregen. Op 30 maart houdt hij in het auditorium van de VU in Brussel zijn inaugurele lezing onder de titel ‘Homo Ludens revisited: over de betekenis van sport in de hedendaagse cultuur.’ Het is tevens de eerste van vier colleges die hij zal geven. De andere drie zijn op 9 mei, 19 en 23 oktober.
“Jaarlijks kent de stichting twee leerstoelen toe aan elke Vlaamse universiteit”, weet hij inmiddels. “Eentje gaat er naar een Belgische hoogleraar, de andere naar een buitenlander. In dat laatste geval ben ik dat nu. De achterliggende gedachte is dat je kennis vanuit je vakgebied overdraagt. De VU in Brussel heeft een faculteit lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen en daarbinnen een vakgroep sport- en bewegingswetenschappen. Daar haakt het natuurlijk mooi op in.”
"Deze collegereeks zie ik nu als een mooie voorbereiding op de eerste hoofdstukken van het boek, het geeft me een deadline en dat is wel prettig"
Zaken afstemmen
Van Bottenburg voelde zich vereerd door het toekennen van de leerstoel, maar hij moest ook enkele praktische zaken goed afwegen. “Ik heb bij de Universiteit Utrecht natuurlijk al een stevige baan, ik ben fulltime hoogleraar en ook nog hoofd departement en vice-decaan. Het is niet makkelijk te combineren, ik heb het eerst goed moeten afstemmen met de mensen hier. Ondertussen heb ik gekeken of ik zaken kon samenvoegen. Ik heb een onderzoek lopen, ik wil daarover een boek schrijven en heb al een overeenkomst met een uitgever voor publicatie over enkele jaren. Deze collegereeks zie ik nu als een mooie voorbereiding op de eerste hoofdstukken van het boek, het geeft me een deadline en dat is wel prettig."
"Daarnaast ben ik in Utrecht betrokken bij het honours-onderwijs van het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap. Van daaruit heb ik een groepje studenten gevormd voor een verdiepende cursus ‘the making of a book.’ Zo kunnen ze vanaf het begin tot het einde het hele proces volgen. Ik heb daar wel ideeën over. Maar het spannende aan deze dingen is ook wel dat je nooit helemaal zeker bent of het lukt. Het is interessant om je gedachten te bespreken, om te reflecteren, om de literatuur te bespreken.”
"Sport wordt meer dan ooit bekeken en beluisterd. Maar de problemen in de sport zijn ook groter dan ooit. Denk aan doping, matchfixing, corruptie, omkoping, noem maar op"
Denkrichting
De titel van de inaugurele lezing (‘Homo Ludens revisited: over de betekenis van sport in de hedendaagse cultuur’) geeft al de denkrichting voor onderzoek en boek aan. “Eén van de uitgangspunten is dat sport meer dan ooit wordt bekeken en beluisterd. Maar de problemen in de sport zijn ook groter dan ooit. Dan moet je denken als doping, matchfixing, corruptie, omkoping, noem maar op. Of je kunt ook aan meer lokale zaken denken als seksuele intimidatie en wangedrag van ouders. Die paradox vormt het startpunt van het boek en zo zijn er meer paradoxen waarop ik in het boek zal ingaan."
"Sport heeft lang een grote mate van autonomie gekend. Je ziet dat het nu steeds meer verweven raakt met de overheid en het bedrijfsleven. De invloed daarvan doet weer iets met sport. Het zorgt voor instrumentalisering en commercia- lisering en die ontwikkelingen zetten druk op de relatieve autonomie van sport. Het is de bedoeling om dat over een langere termijn te bekijken en dan is het belangrijk om dat met enige afstand te doen."
"De titel van mijn eerste lezing is ontleend aan Huizinga. Hij beschreef het spel vanuit de hedendaagse cultuur en vanuit een lange termijnperspectief. Hij kwam met de kritiek dat sport een verernstiging van het spel is, waardoor het spelelement zelf verdwijnt. Terwijl spel altijd in de mens heeft gezeten. Ik wil beschrijven hoe sport zich over langere termijn heeft ontwikkeld. Dat hoeft niet per se somber te zijn. Want sport wordt ook steeds meer gewaardeerd.”
Versporting en ontsporting
Op 9 mei heeft het college als onderwerp ‘versporting en ontsporting.’ “Wordt de sport alleen maar sterker en krachtiger, of komt er ook een periode van ontsporting?” Op 19 oktober gaat het over ‘instrumentalisering en commercialisering.’ “In hoeverre kan de sport een antwoord geven op de toenemende invloed van overheid en bedrijfsleven?” Op 23 oktober gaat het over ‘de toekomst van de sport.’
Van Bottenburg noemt de komende tijd ‘enorm inspirerend.’ “Het blijft goed om inhoudelijk te vernieuwen. Ik zit al twintig 28 jaar in het sportonderzoek en ben allerlei klassiekers aan het herlezen, met het grootste plezier. Want zo is het natuurlijk wel. Ik was dit nooit gaan doen, als ik het allemaal niet heel leuk vind. Zie het maar als een vorm van beroepsdeformatie. Ik heb nu de droom om dit boek te schrijven en vertel daar graag over in mijn colleges in het kader van de Francqui-leerstoel.”
Voor meer informatie: www.vub.ac.be