door: Leo Aquina | 8 september 2016
“We zijn deze stichting begonnen om de excuses weg te nemen die het sporten in de weg staan”, zegt Alfred Rooks. De 44-jarige consultant richtte in april 2016 samen met zijn vrouw de stichting nationaal fonds sportontwikkeling op. Rooks is al zijn leven lang met sport bezig, als getalenteerd wielrenner, schaatsinstructeur en manager bij een schaatsploeg en bestuurslid van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport. Het Nationaal Sportfonds wil drempels wegnemen, die volgens Rooks deels worden opgeworpen door de bestaande sportstructuren in Nederland. Het geld kan in zijn ogen vaak beter worden besteed: “Je ziet bij de overheid en NOC*NSF veel imagoprojecten.”
Als voorbeeld van een van die imagoprojecten noemt de in Den Haag woonachtige Rooks de Olympic Experience op het Scheveningse strand. “De Gemeente is daar heel trots op en dat kan ik me ook wel voorstellen, maar het heeft de gemeente wel een miljoen gekost. Als je dat geld nou eens besteedt aan een wekelijkse sportdag in het Zuiderpark, een wijk die is omringd door woonwijken met enorm veel kinderen die je op die manier allemaal regelmatig in beweging kunt krijgen. Daarvoor heb je een kleine organisatie nodig. Zoiets moet kunnen voor vijfhonderd euro. Voor die miljoen van de Olympic Experience kun je dus ook twintig jaar lang twee keer in de week zo’n sportdag organiseren.”
"Wij richten ons met ons fonds veel meer op de ongeorganiseerde sporter"
Verenigingsstructuur als drempel
Rooks wil de sport laagdrempelig aanbieden. “Sport is bijna altijd gekoppeld aan verenigingen. Dat is beleid van de overheid en het heeft te maken met de structuur van NOC*NSF, maar het houdt veel mensen ook tegen om gewoon eens iets te proberen. Als je zo’n sportdag koppelt aan verenigingen biedt je kinderen de mogelijkheid om iedere week met een heel breed sportaanbod kennis te maken. Een bredere sportontwikkeling leidt op termijn tot meer talenten en een hoger topniveau. Als je bij de Olympic Experience ging boogschieten en je vond het leuk, kreeg je een kaartje onder je neus van de vereniging waar je het iedere week kan doen. Veel kinderen willen zich juist niet iedere week op hetzelfde vastleggen. Wij richten ons met ons fonds daarom veel meer op de ongeorganiseerde sporter.”
Op welke manier wil Rooks zijn ideeën met het nationaal sportfonds praktisch invulling geven? “We bouwen het langzaam op. We gaan in eerste instantie onze website vullen met informatie en we willen ons bereik uitbreiden via Twitter en Facebook ”, aldus Rooks. Op sociale media maakt Rooks gebruik van infographics van de Britse organisatie BelievePerform (@BelievePHQ), die zich bezighoudt met sportpsychologie. Rooks kwam de infographics zelf op Twitter tegen en vertaalde deze in overleg met de makers naar de Nederlandse situatie. “BelievePerform richt zich meer op mentale gezondheid, maar het zijn insprirerende Infographics, die mensen kunnen aanzetten na te denken over hun mogelijkheden als het gaat om sport en bewegen”, aldus Rooks.
"We hebben liever heel veel kleine bijdragen dan één grote sponsor, want dan blijven we ook echt onafhankelijk"
Onafhankelijk
Informatie verspreiden en bekendheid verwerven is een eerste stap, maar daar blijft het als het aan Rooks ligt niet bij. “Onze ideeën beginnen hun weg te vinden en we krijgen steeds meer positieve reacties. Op dit moment hebben we nog geen grote financiële middelen tot onze beschikking. Mensen kunnen voor een tientje ambassadeur worden en daarvan hebben we er nu ongeveer honderdvijftig. Dat willen we gestaag uitbreiden. We hebben liever heel veel kleine bijdragen dan één grote sponsor, want dan blijven we ook echt onafhankelijk.”
Als voorbeeld van een project waarmee het nationaal sportfonds de Nederlandse sport vooruit wil helpen, noemt Rooks Slo-Mo. Het Sportfonds wil super slo-motion camera’s aanschaffen om trainers en verenigingen te ondersteunen. “Met zulke camera’s kun je enorm veel doen in techniektrainingen”, legt Rooks uit. “Maar de apparatuur is voor de meeste verenigingen simpelweg te duur. Als wij die camera’s met het fonds kunnen aanschaffen en ervoor kunnen zorgen dat we de apparatuur met een busje bij heel veel clubs kunnen inzetten, nemen we die drempel weg.”
Vier fases
Het Slo-Mo project is een voorbeeld van de vele ideeën die Rooks met het Sportfonds in de praktijk wil brengen. Daarbij is de breedtesport wat hem betreft belangrijk, maar ook de topsport. “Er is veel geld beschikbaar voor topsport en er wordt altijd weer gekeken naar medailles. Dat is wel logisch, want daar wordt je uiteindelijk op afgerekend, maar volgens mij zou je veel meer moeten investeren in talenten, talentherkenning en talentontwikkeling.”
Rooks onderscheid vier fases in sportbeoefening: plezier in sport; plezier in trainen; trainen voor competitie en trainen om te winnen. “Veel verenigingen richten zich alleen op die laatste twee. Voor mensen die zoeken naar plezier in sport en plezier in gericht trainen is vaak weinig aandacht omdat alles draait om de competitie. Dergelijke drempels willen wij wegnemen.”
Voor meer informatie: geenexcuus.org
nationaal fonds sportontwikkeling from Alfred Rooks on Vimeo.