Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Nieuws Alert-Item

Wettelijk en financieel addendum | Bijlage bij het advies 'De opstelling op het speelveld' 6 april 2021

Samenvatting door Sport Knowhow XL van het gepubliceerde addendum bij het advies 'De opstelling op het speelveld'

coveraddendum300Om een sportstelsel mogelijk te maken, heeft de NLsportraad in het advies De opstelling op het speelveld geadviseerd om sport en bewegen te zien als een publieke voorziening en daarmee als (mede)verantwoordelijkheid van de overheid. De NLsportraad acht de huidige organisatie en financiering van de sport niet toekomstbestendig. De raad adviseert de rijksoverheid daarom om de regie te nemen, en samen met andere overheden en de sportbranche sport en bewegen voor iedereen mogelijk te maken – juist ook voor de groepen die nu niet aan sport deelnemen en onvoldoende bewegen. Dit kan volgens de raad het beste met een stelselwet voor sport plus een pakket aan financiële maatregelen.

In het addendum gaat de raad dieper in op twee vragen:
(1) hoe kan een sportstelsel wettelijk worden vastgelegd?
(2) hoe kan dat sportstelsel worden gefinancierd?

Ad. 1 | Hoe kan een sportstelsel wettelijk worden vastgelegd?
De NLsportraad hanteert bij ‘sport’ een ruime definitie: het gaat om topsport, breedtesport en bewegen. De overheid krijgt in de wet een zorgplicht om sport toegankelijk te maken voor de gehele bevolking. Daarbij vraagt de NLsportraad in het bijzonder aandacht voor jeugd en kwetsbare groepen. Als de sportwet in werking treedt, wordt sport dus een officiële taak van de overheid.

De NLsportraad adviseert in de wet een duidelijke taakverdeling te maken tussen rijksoverheid, provincies en gemeenten. De NLsportraad adviseert de rijksoverheid om een coördinerend bewindspersoon aan te stellen die verantwoordelijk is voor het gehele sportstelsel. Deze bewindspersoon overlegt ook met andere ministeries over sportbeleid.

Op basis van de sportwet kan de overheid in de toekomst ook taken aan de branche geven of eisen stellen. Denk aan het verplicht stellen van een bepaald opleidingsniveau voor trainers of het vaststellen van eisen voor een verantwoord, veilig sportaanbod voor kinderen en ouderen.

Om een goed begin te maken, adviseert de NLsportraad het kabinet om in het eerste jaar 485 miljoen euro vrij te maken

Ad. 2 | Hoe kan dat sportstelsel worden gefinancierd?
De NLsportraad heeft de financiering van het sportstelsel in het addendum uitgewerkt
als groeimodel. Daarin zijn de investeringen logisch verdeeld over de komende tien jaar.

De kosten voor het totale sportstelsel lopen tot 2030 op naar 970 miljoen euro structureel per jaar. Daarnaast adviseert de NLsportraad ook om voor een periode van 5 tot 10 jaar jaarlijks 570 miljoen incidenteel te investeren. De NLsportraad adviseert de kosten te verdelen tussen enerzijds de rijksoverheid (die 60% voor zijn rekening neemt) en anderzijds gemeenten (30%) en consumenten (10%).

De NLsportraad heeft ook berekend wat het komende kabinet zou moeten investeren. Om een goed begin te maken, adviseert de NLsportraad het kabinet om in het eerste jaar 485 miljoen euro vrij te maken, oplopend tot 600 miljoen in 2025.

De NLsportraad adviseert om al in 2021 te beginnen met het maken van een sportwet en een coördinerend bewindspersoon aan te stellen.

Download hier het hele addendum bij het advies 'De opstelling op het speelveld'

« terug

Reacties: 3

Loek Jorritsma
07-04-2021

Eerder, 23 augustus 2016, reageerde ik op Sport Knowhow XL op het verzoek van Koen Breedveld aan te geven waarom ik voorstander ben van een sportwet (zie https://www.sportknowhowxl.nl/nieuws-en-achtergronden/vraag-en-antwoord/item/105031/). En op 3 december 2020 verduidelijkte ik dat nog in een interview met Leo Aquina die dat op op hetzelfde platform uitstekende wijze heeft samengevat (zie https://www.sportknowhowxl.nl/nieuws-en-achtergronden/nieuwsberichten/nieuwsbericht/124985/). Ik zal dan wel zeer tevreden zijn met het addendum van de NLSportraad waarin een pleidooi voor een sportwet wordt gehouden en de financiering van de sport van een meer structurele - en aanzienlijke - basis wordt voorzien. Het antwoord is echter ontkennend.

Want in het advies van de NLSportraad wordt bijna geheel voorbij gegaan aan de vraag welke publieke taken dan zo belangrijk zijn dat die in een sportwet verankerd moeten worden. Het gaat vooral om BEWEGEN. En ja, dat is zeer belangrijk en kan niet genoeg worden benadrukt, net als andere elementen van een gezonde leefstijl zoals gezonder eten. Zie daarvoor ook het artikel in de Volkskrant van vandaag waar de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) een radicale breuk met het huidige gezondheidsbeleid bepleit. Zeer belangrijk dus. En moet wettelijk worden vastgelegd. Daar is geen SPORTwet voor nodig.

Waar ligt dan het breekpunt tussen mij en de NLSportraad? Die is gelegen in het feit dat de NLSportraad een zeer brede definitie geeft van de sportbranche en spreekt over sportaanbieders, zoals sportverenigingen, fitnesscentra, ongeorganiseerd sporten, etc; als het maar beweegt. Maar sportverenigingen, sportorganisaties, doen veel meer dan een beweegaanbod. En bewegen zich dus op een heel ander speelveld, markt zo u wilt, dan commerciele sportaanbieders. En waar op pagina 37 van het addendum wordt gesproken over een mogelijke aanwijzing van een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB) is dat precies waar een SPORTwet zich over zou moeten uitspreken.

In mijn beide bijdragen op Sport Knowhow XL, waar ik in het begin van deze bijdrage naar verwees, heb ik het juist over de verankering van de eigenheid van de SPORT waar deze wet zich over moet buigen. Met het belasten van de sportorganisaties met de publieke taak en haar monopoliepositie in hun eigen tak van sport. Zie daarvoor bijvoorbeeld de nieuwe subsidieregeling topsportevenementen met een schets dat een nationale sportbond zich verder onder andere bezighoudt met het opleiden van trainers en coaches, talentontwikkeling, het organiseren van de nationale competities en wedstrijden, deelname aan internationale wedstrijden, en - voor zover van toepassing - uitzendingen naar multisportevenementen. Mij gaat het om die publieke taken van de sportorganisaties die voor borging in een SPORTwet in aanmerking moeten komen.

Andere activiteiten op het gebied van bewegen en gezondheid dienen uiteraard ook voor een wettelijk onderkomen in aanmerking te komen, maar doe dat in een wettelijk kader op het gebied van de volksgezondheid. Ik stel vast dat ik er niet in ben geslaagd om deze visie zodanig voor het voetlicht te krijgen dat die voor bijval van de NLSportraad in aanmerking kon komen.

Ik sluit af. In 1975 als wethouder sport in Hoorn, bij het ontwerp en gebruiksregels van een van de 'open' sportparken ging het er om wie voorrang zou dienen te hebben bij het gebruik. Was dat de wielervereniging, het zomeravondvoetbal, de trimgroep, de training van de schaatsploeg? Ik besliste dat de reguliere sportvereniging voorrang had. 

Bert van Lingen cios 142
07-04-2021

Blijf sporten.

Ik ben het eens met Loek.

Sport is alleen sport als er sport op staat. Op grond van allerlei gegroeide maatschappelijke problematiek op het gebied van volksgezondheid,integratie van allerlei verschillende culturen, individualisering, commercie, amusement, meer vrije tijd en individuele financiële mogelijkheden is de druk van de politiek op sportorganisaties gigantisch geworden. Sport is hard op weg zijn eigenheid te gaan verliezen. Sport wordt meer en meer gezien en benut als middel. Vanuit de oorsprong heeft de sport altijd al een enorme bijdrage geleverd aan allerlei impliciete doelen die het maatschappelijke verkeer en welzijn bevorderde. Krampachtig buigen sportorganisaties zich nu in allerlei bochten om er maar politiek correct bij te blijven horen.

Ik pleit er voor dat sportorganisaties zich vooral druk maken om hun core-bussiness, namelijk de betreffende tak van sport. Hoe is mijn tak van sport te ontwikkelen? Welke basiscondities moeten geoptimaliseerd worden (promotie van de tak van sport, kwalitatief goed georganiseerde competities afgestemd op leeftijd, bekwaamheid, beleving, scouting en opleiding van talentvolle sporters, opleiding van coaches en ander kader, het bieden van een maatschappelijke carriere voor toptalenten en nog vele andere taken/rollen/verantwoordelijkheden die per sportorganisatie te formuleren zijn). Dit is duidelijk in beeld te krijgen op grond van de unieke Nederlandse sportinfrastructuur.

Van daaruit wordt duidelijk waar de noden van de 'sport' liggen om deze reeds jaren uitgevoerde maatschappelijke functie te kunnen voortzetten en verder te ontwikkelen (de grootste financier van deze belangrijke maatschappelijke taak was overigens de bijdrage van de vrijwilliger). En wat wordt hier dan mee bereikt? Sowieso dat er BEWOGEN wordt. Alsof dit een doel op zich is. Het is al een vreemd onderscheid om SPORT en BEWEGEN naast elkaar te zetten. Alsof er binnen sport niet bewogen zou worden. Activiteiten onder de noemer bewegen te scharen maakt het niet duidelijker welke activiteiten nu wel en welke nu geen publieke taak hebben in het kader van het formuleren van overheidsbeleid.

Hetgeen nu vaak onder de noemer bewegen wordt begrepen is te vergelijken met hetgeen door Loek jorritsma eerder is genoemd een bijdrage aan een bepaalde levensstijl. Ik zeg expres niet 'gezonde' levensstijl want dat is nog zeer arbitrair. Bewegen zonder context is moeilijk te vertalen naar overheidsbeleid, dus preciezere afbakening en andere betekenisvollere terminologie is primaire voorwaarde om te kunnen denken aan de rol van de overheid op dit vlak. Beklijving en duurzaam lange termijn beleid zijn hierbij de overheids'criteria'. Hierbij valt dan ook in de eerste plaats te denken aan het onderwijs. Welke voorwaarden moeten er op dit terrein aanwezig zijn om jeugdigen bekend en vertrouwd te maken met de waarden van sportbeoefening in de ruimste zin van het woord. Vakleerkrachten op dit gebied niet als sluitpost van het onderwijsaanbod, maar als volwaardige loot in het opvoedingsproces van jeugdigen.

Ik wil het hierbij laten en ga er van uit dat vooral de jarenlange ervaring en gevormde visie van Loek Jorritsma nog eens goed bezien gaan worden.

Jan Raateland
08-04-2021

Geheel eens met Loek en Bert!

Waar is het misgegaan leden van de  NLsportraad tussen de uitgave van de advies in november 2020 en nu het addendum in april?
Ik mis de organisatorische uitwerking van de sport, dat zou toch het vertrekpunt moeten zijn? Ik vermoed dat er gekozen is voor de kortste afslag.... het laten doorrekenen door een adviesbureau van het advies, zonder daarbij rekening te houden met de wettelijke verankering van de sport (Markt en Overheid en Europese wetgeving). Zo makkelijk om de oplossing te denken te vinden in het claimen van honderden miljoenen, in plaats van serieus aandacht te schenken aan de toekomstbestendigheid van de sport. Hupakee een paar duizend buurtsportcoaches erbij en nog meer sportformatie bij de gemeenten .

Waar blijft de eerste evaluatie van de effectiviteit en het rendement van de inzet van buurtsportcoaches? De laatste opmerking die in dit verband in de verantwoording aan de TK is gedaan, was in 2015 door Edith Schippers: zij beschikte niet over cijfers die het effect van de inzet van buurtsportcoaches konden aantonen.

En weer wordt er voorbijgegaan aan de inzet van de honderdduizenden vrijwilligers bij de sportverenigingen en hun bijdrage aan het sporten en bewegen in Nederland. Nota bene tegen zo laag mogelijke kosten.

Tijd voor bezinning en heroverweging, met een advies van Voltaire: "Wie een verkeerde weg inslaat moet een heel eind lopen"

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst