Skip Navigation LinksHome-Nieuws-De Stelling-Item

Het totaal aantal schaatsmedailles op de Winterspelen had veel hoger kunnen zijn 27 maart 2018

XL39UtrechtMarathonArjenDeRuyter copy Ik ben het eens met de stelling. Slap beleid kost olympische schaatsmedailles. Het aantal had hoger kunnen liggen als de selectiecriteria worden aangepast.

Topsport is keihard. Daarom is het ook zo mooi. Jan Smeekens haalde via het OKT de Spelen. Een dag voor zijn 500 meter hoorde ik dat hij hard gevallen was. Mijn eerste reactie was dat hij dan de dag daarna geen medaille zou winnen. In de avond zag ik zijn val. Toen wist ik het zeker. Kansloos! Helaas kreeg ik gelijk. Je kunt alleen winnen als alles optimaal gaat in de voorbereiding. 'Een beetje goed' is niet goed genoeg. Je moet top zijn!

Pieken zorgt voor kwetsbaarheid
Het huidige systeem kent een matrix met een weging per afstand en de kans op een medaille. Dit systeem is de leidraad tijdens het OKT in december. De praktijk is dat schaatsers eind december pieken en daarna focussen op de Spelen. De piek op zich zorgt al voor kwetsbaarheid omdat de kans op blessures toeneemt en een lagere weerstand de kans op ziekte vergroot. Tussen het OKT en hun optreden op de Spelen zitten 6 tot 8 weken afhankelijk van de datum van de te rijden afstand. In die periode kan veel gebeuren.

Je kunt je geen afwijkend programma of ziekte permitteren als je een medaille wil winnen

Als we een analyse maken van de prestaties van de schaatsers dan valt op dat een aantal mensen ziek of geblesseerd was tussen het OKT en de Spelen. Ronald Mulder: luchtweginfectie en koorts, Kai Verbij had een liesblessure, reed geen enkele wedstrijd en had een aangepast programma, Verweij had gordelroos, Blokhuijsen een virus. Het kan dus geen toeval zijn dat deze schaatsers allemaal tegenvallend gepresteerd hebben in Zuid Korea. Het niveau is zo hoog dat je je geen afwijkend programma of ziekte kunt permitteren wil je een medaille winnen. En daarom moet de selectieprocedure worden aangepast.

De sportarts bepaalt...
Het OKT blijft bestaan met de ingewikkelde maar effectieve matrix. Iedereen die ziek wordt of geblesseerd raakt, moet naar een onafhankelijk sportarts. Als die constateert dat de kans op prestatievermindering bij de Spelen groot is, moet de sporter zijn olympische startbewijs inleveren. Een reserve die tijdens het OKT automatisch wordt aangewezen, neemt de plaats in. In het geval van Jan Smeekens had dat niet meer gekund omdat de loting al had plaatsgevonden. Maar willen we beter presteren dan kan dat dus zonder extra geld. We moeten keuzes durven maken. Het huidige beleid levert niet het maximale resultaat voor de geïnvesteerde euro's, ontneemt fitte sporters een kans op medailles en ontneemt schaatsfans de euforie van nog meer medailles van Team NL.

Arjen de Ruyter heeft meer dan twintig jaar ervaring als marketing- en communicatiedeskundige met onder meer veel ervaring op het gebied van 'branding'. Hij is sinds 2005 eigenaar van sportmarketingbureau 20Knots en sinds 2014 eigenaar/organisator van de Utrecht Science Park Marathon. Voor 2005 werkte hij onder bij Heineken waar hij ervaring opdeed als manager internationale sponsoring in onder andere het Champions League-voetbal.

« terug

Reacties: 4

Lutger Brenninkmeijer
27-03-2018

Ik krijg kriebels van dit artikel. Duidelijk is dat we in een heel andere wereld leven en alles op rendement wordt beoordeeld. De mens is een middel voor succes geworden. 1% minder goed presteren? Sorry meneer of mevrouw, maar daar is het gat van de deur. Kijk eens hoeveel burn-outgevallen we in de samenleving hebben. De druk wordt alsmaar opgevoerd. En waarvoor? Voor korte-termijngewin.

Laten we ajb er eens anders naar gaan kijken. Medailles moeten niet het ijkpunt zijn maar een resultante van een goede prestatie. Ga niet pleisters plakken of aan scorebordjournalistiek doen. Verdiep je eens echt in de materie. Ga de oorzaak van de blessures eens achterhalen en kijk wat je daaraan kan doen.

Ik ben een buitenstaander en ga dus geen mening geven. Ik heb wel een gedachte: de druk is zo hoog dat als er even wat ontspannen kan worden, de kwaaltjes boven komen. In vakantieperiodes ziet men ook een piek in sterftecijfers omdat mensen zich dan ontspannen. Dus draai de boel eens om in plaats vanaf de zijlijn roepen wat beter kan en de druk nog eens lekker op te voeren....

Hanno van der Loo
28-03-2018

Ik vind het betoog van Arjen de Ruyter een prikkelende bijdrage aan een discussie die - ook al waren de afgelopen Spelen nog steeds zeer succesvol - best gevoerd mag worden. Dat is eigen aan topsport: altijd weer streven naar nog beter.

Het betoog bevat echter wel enkele onbewezen stellingen, zoals:

1) ‘Slap beleid kost olympische schaatsmedailles’. Je zou ook kunnen stellen: genuanceerd beleid accepteert dat niet alle vooraf ingeschatte kansen op een olympische medaille ook daadwerkelijk verzilverd zullen worden.

2) 'Je kunt alleen winnen als alles optimaal gaat in de voorbereiding'. Leg deze stelling eens voor aan Bibian Mentel ... Ik geef toe, haar casus is wellicht niet representatief voor 'de topsport' in algemene zin, maar er zijn veel meer casussen te vinden van sporters die ondanks allerlei hobbels in de voorbereiding toch uitmuntend presteerden op een belangrijk toernooi. Het omgekeerde is ook waar: een 'vlekkeloze' voorbereiding is geen garantie voor een goede prestatie. Een prestatie laat zich niet volledig voorspellen, wat optimaal was, weet je pas achteraf. En daarmee is het wijsheid waar je in gevallen als deze niets aan hebt.

3) 'De piek (het OKT) op zich zorgt al voor kwetsbaarheid omdat de kans op blessures toeneemt ...' . Ik ken geen onderzoek waaruit dit laatste blijkt (maar laat me graag informeren als het bewijs er wel is). Je kunt ook beweren dat een sporter die piekt / in vorm is juist een kleinere kans heeft om geblesseerd te raken, omdat zijn fitheid optimaal en zijn vermoeidheid minimaal is ... (het aspect ‘kans op ziekte’ laat ik hier doelbewust buiten beschouwing om de discussie overzichtelijk te houden).

Het idee om de deelnemers aan een toernooi als de Olympische Spelen zo laat mogelijk te selecteren, lijkt me op zichzelf zeer valide. In teamsporten is men niet anders gewend. Uit de selectie (die doorgaans ongeveer twee keer zo breed is als het aantal spelers op het veld) selecteert men kort voor de wedstrijd het beste team. Daarbij wordt (uiteraard) rekening gehouden met wie in vorm is en met eventuele blessures. Stel dat het olympische schaatstoernooi morgen begint, dan zou ik in theorie (!) het liefste pas vandaag het OKT houden. Want wie vandaag bij de besten hoort, zal morgen ook nog in vorm zijn. In de praktijk stuit zo'n procedure echter op onvermijdelijke logistieke bezwaren. Vandaar de noodzaak van een vroegtijdig kwalificatietoernooi.

Als zich nu tussen het selectiemoment en het toernooi een calamiteit voordoet, is een sportarts dan de aangewezen persoon om de knoop over handhaven of vervangen door te hakken? In een deel van de gevallen zal medische informatie zeer zwaar wegen, dat zijn de inkoppertjes (botbreuk, infectieziekte met koorts, etc.). Maar in complexere gevallen, waarin het onduidelijk is wat de invloed van de calamiteit op het prestatievermogen is? Dan kan een sportarts relevante informatie aandragen, maar dat geldt m.i. ook voor diverse andere deskundigen, zoals paramedici, trainer/coaches en sportwetenschappers. Alle beschikbare informatie dient gewogen te worden om de best mogelijke beslissing te nemen. Iemand die boven de (commerciële) partijen staat, zoals een technisch directeur of een chef de mission, is daarvoor de aangewezen persoon, niet de sportarts. Hij kan zich eventueel laten ondersteunen door een commissie en/of een beslisprotocol en zal moeten wegen hoe groot de kans is dat het aanwijzen van een vervanger een beter resultaat gaat opleveren dan het handhaven van de geselecteerde. In onduidelijke gevallen verdient de oorspronkelijk geselecteerde sporter het voordeel van de twijfel. Dat recht verdien je nu eenmaal door op het OKT aan de norm te voldoen.

Ik vermoed dat de huidige procedures al min of meer langs de door mij beschreven lijnen verlopen. Wellicht is verbetering mogelijk, het loont de moeite daar goed naar te kijken. Het beslismodel dat Arjen de Ruyter voorstelt, met een exclusieve rol voor de sportarts, is wat mij betreft echter veel te kort door de bocht.

Hanno van der Loo
hoofdredacteur vakblad SPORTgericht

arjen de Ruyter
28-03-2018

Beste Hanno,

Goed input! Om kort puntsgewijs te reageren:

Op punt 1 speelt naar mijn idee ook mee dat we geld investeren in topsport dat niet maximaal rendeert door het huidige beleid. Accepteren we dat? We willen hoog in de medaillespiegel staan, terwijl dat zonder extra geld te verwezenlijken is.

Punt 2 waarin je Bibian Mentel aanhaalt gaat niet op. Ze heeft zelf gezegd dat haar overwinning te danken is aan 20 jaar trainingsarbeid. Dat is in sommige gevallen meer dan de hoogte van de leeftijd van haar concurrenten. 

Bij punt 3 zijn er vast wel mensen die dit kunnen onderbouwen. Als je je heel veel arbeid levert om een piekprestatie neer te zetten dan ben je fysiek kwetsbaarder. Je kunt net over de rand gaan qua trainingsomvang en je weerbaarheid is nog lager dan normaal. Die geleverde inspanning krijg je ene keer terug in negatieve zin. Alleen een sportarts is misschien te kort door de bocht, maar laten we coaches er niet bijhalen. De coach zal altijd willen dat een sporter uit zijn of haar ploeg opgesteld zal worden. Die zal niet in het algemene belang van Team NL denken. Je kunt van te voren al regels opstellen. Als je x aantal weken van te voren koorts hebt gehad, of trainingsachterstand y hebt opgelopen dan ga je gewoon niet. Als iedereen dat onderschrijft, is er niet eens discussie. Netzoals bij het OKT er nauwelijks discussie was omdat alle betrokkenen de procedure hadden goedgekeurd. Bij twijfel inderdaad de sporter die op het OKT heeft gepresteerd, maar tijdens de afgelopen Spelen waren er duidelijke gevallen waarin te voorspellen was dat optimaal presteren niet mogelijk was. Koorts en gordelroos valt naar mijn mening in het van te voren af te spreken protocol. Om over een liesblessure maar te zwijgen.

Ik ben benieuwd naar de reactie van direct betrokkenen uit de schaatswereld of NOC*NSF.

Lutger Brenninkmeijer
28-03-2018

Hanno is voorstander om de selecties zo laat mogelijk te maken. Dat is niet verstandig. Je kan beter het selectiemoment naar voren halen zodat de groepsdynamica zijn werk kan doen, waardoor je in de performancefase van Tuckman kan komen. Door veelal late selecties is er geen ruimte voor dit natuurlijke proces, met alle gevolgen van dien.

Lanen we niet op basis van één voorbeeld oordelen. Er zijn genoeg voorbeelden te noemen dat een rommelige voorbereiding toch nog succes heeft en dat een perfecte voorbereiding niet het gewenste resultaat geeft.

Kijk eens naar de uitgesproken verwachtingen voor de Spelen van Rio. Er werden kernsporten aangewezen waar extra geld heen ging. En waar vielen de meeste medailles? Bij de niet-kernsporten.

Kortom, laten we eerst een grondig onderzoek verrichten voordat we oordelen.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst