Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Het integreren van school en sport, utopie of wenselijk? 9 juni 2015

door: Kevin Tuin

In een maatschappij waarin voortdurend gestreefd wordt naar economische groei is het onmogelijk om te verwachten dat wij op lange termijn meer tijd voor onze kinderen gaan hebben. Er komen steeds meer tweeverdieners, steeds meer eenoudergezinnen, steeds meer burn-out klachten en het stressniveau stijgt al jaren in ons land. Daarom verbaas ik mij dagelijks over de manier waarop wij sport en hobby’s hebben georganiseerd in dit land, met name bij de jongste jeugd.

NOC*NSF heeft als doel gesteld een stijging van sportparticipatie tot 75% in 2016 en bij de tien beste topsportlanden van de wereld behoren. Met als ambitie voor de jeugd honderd procent sportdeelname, omdat ieder kind moet willen en kunnen sporten. NOC*NSF benoemt daarbij het belang van de samenwerking tussen school en sport. Zij willen de sportparticipatie verhogen door de inzet van combinatiefunctionarissen en begeleiders op scholen en na-schooltijd te verbreden en vergroten. Dit om bij de kinderen gewoontevorming te creëren en zodoende te kunnen zorgen voor een leven lang sporten.

Uit onderzoeken, met name in het buitenland, blijkt dat sporten op school en vooral sporten voor de school veel positieve effecten kan hebben, bijvoorbeeld op de sociale en cognitieve ontwikkeling, maar ook op identiteitsvorming en schoolverzuim. Dit komt deels doordat sporten georganiseerd wordt op scholen, zoals dat in de Verenigde Staten en Engeland het geval is. In Nederland daarentegen wordt sport georganiseerd door verenigingen. Moet dat zo blijven of vormen de goeie voorbeelden uit het buitenland een kans voor Nederland?

Ouderbetrokkenheid
Ouders zijn de beslissende factor als het er om gaat of kinderen wel of geen lid worden of blijven van een sportvereniging. Ouders bepalen, met hun voorbeeldgedrag, of kinderen gaan en blijven sporten en zich conformeren aan hun rolmodel. Dit geldt niet alleen voor het sporten, maar ook voor het doen van vrijwilligerswerk, later. Helaas kom ik nog vaak ouders tegen die rond 17.30 uur hun kinderen van de buitenschoolse opvang hebben opgehaald, door zijn gereden naar de sportvereniging waar ook nog verwacht wordt dat zij vrijwilligerswerk gaan doen. Volgens mij is dat te veel van het goede.

"De traditionele vereniging wordt georganiseerd volgens een achterhaald systeem"

Bij veel verenigingen zijn er op dit moment problemen op het gebied van vrijwilligers. Er wordt vaak verweten dat er te weinig betrokkenheid is vanuit de ouders, met name die van allochtone ouders. Dit probleem is deels toe te wijzen aan de traditionele manier van het organiseren van vrijwilligersorganisaties. Deze zijn georganiseerd om invulling te geven aan onze vrije tijd. Dit betekent dat wij onze verenigingen doordeweeks openen om 17.00 uur en om 23.00 uur ’s avonds sluiten als alle trainingen afgewerkt zijn. Voor het wedstrijdprogramma wordt uitgeweken naar het weekend. Dit principe heeft altijd goed gewerkt in een samenleving waarin er minstens een ouder beschikbaar is om de kinderen naar de vereniging te brengen en vrijwilligerswerk te doen. Met andere woorden een achterhaald systeem.

Pedagogische omgeving
In ons relatief conservatieve onderwijssysteem heeft men enkele jaren geleden bedacht dat het goed is om een continurooster in te voeren. Dit houdt in dat kinderen over het algemeen vanaf 14.00 à 14.30 uur vrij zijn van school. Voor kinderen die welvarende ouders hebben betekent dit dat zij naar de naschoolse opvang gaan, een goede pedagogische omgeving. Voor kinderen die het minder getroffen hebben betekent dit dat zij nog eerder op straat komen te lopen of wellicht in een familiaire omgeving terecht gekomen die pedagogisch gezien niet wenselijk is. Bijvoorbeeld in het geval van huiselijk geweld, vechtscheiding of andere negatieve thuissituaties.

"Er zou een autoriteit beschikbaar moeten komen. Een professional vanuit het wijkteam, school of vanuit een organisatie die bekend is met gedragsbeïnvloeding"

Verenigingen staan voor de opgave om het pedagogisch klimaat van hun vereniging zo positief mogelijk te laten zijn. Vrijwilligers worden verantwoordelijk gemaakt om ervoor te zorgen dat zij ouders aan gaan spreken op onwenselijk gedrag. Hierbij ligt er een grote verantwoordelijkheid bij deze persoon en de manier en mate van optreden van deze vrijwilliger. Dit is een fragiele constructie vanwege het ontbreken van hiërarchie binnen verenigingen en acceptatie onderling. Er zou een autoriteit beschikbaar moeten komen. Dit zou een professional kunnen zijn vanuit het wijkteam, vanuit de school of vanuit een organisatie die bekend is met gedragsbeïnvloeding.

Kwalitatieve vrijetijdsbesteding
Het doel voor de komende jaren zou volgens mij moeten zijn de tijd tussen 14.00 uur (stop basisonderwijs) en 17.00 uur (stop werktijden) zó inzetten dat alle kinderen de tijd na de lessen kwalitatief kunnen besteden aan het ontwikkelen van hun talenten. Hier zie ik een natuurlijke link tussen sportverenigingen en het primair onderwijs. In ons land zouden kinderen, net als studenten op de universiteit, van 08.00 tot 17.00 uur naar een campus moeten kunnen gaan met eerst school, waar ze daarna hun sport of hobby kunnen beoefenen om vervolgens met een lege agenda naar huis te kunnen gaan.

Dit maakt kinderen vrijer in de keuze welke sport of hobby zij willen uitvoeren. En dit sluit aan bij de doelstelling van NOC*NSF om kinderen met een breed scala aan sporten kennis te laten maken. Voor ouders betekent dit dat zij hun kinderen kunnen ophalen na werktijd en de avond vrij hebben voor hun gezin.

Infrastructuur sportaccommodaties
Belangrijk aandachtspunt voor sportend Nederland is het benutten van multifunctionele sportaccommodaties, niet alleen voor leden maar vooral ook voor niet-leden. Gemeenten willen een bezuinigingsslag maken door het beter benutten van maatschappelijk vastgoed. Verenigingen staan hier vaak positief in en willen graag hun accommodatie beschikbaar stellen, meestal vanuit financiële redenen, om bij te dragen aan maatschappelijke doelen van de gemeente.

NOC*NSF geeft aan dat jongeren in staat moeten zijn om te sporten en bewegen in hun directe leefomgeving in multifunctionele accommodaties. Bij multifunctionele accommodaties stel ik mij grote sportaccommodaties voor waar veel verschillende soorten sport- en beweegactiviteiten kunnen worden uitgevoerd. Op deze accommodatie is er plek voor sport, bewegen (georganiseerd en ongeorganiseerd) en voor onderwijs.

Integratie sport en onderwijs
In veel beleidstukken wordt gesproken over de samenwerking tussen school en sport. Dit heeft positieve effecten op het beweeggedrag, geeft kinderen de mogelijkheid om verschillende sporten uit te proberen en draagt bij aan een gezonde leefstijl. De schooldag wordt ‘sportinclusief’ door samen te werken met sportverenigingen is het devies.

"Ik wil de integratie van verenigingen en onderwijs tot stand zien komen"

Ik zou hier liever een stap verder in willen gaan. Ik wil de integratie van verenigingen en onderwijs tot stand zien komen. Voor alle kinderen tussen de 4 en 13 jaar is er een aanbod op het gebied van onderwijs, bewegen, sport, muziek, kunst of andere hobby, dagelijks van 08.00 tot 17.00 uur. Dit wordt geregeld vanuit één centraal orgaan, een samensmelting van school en verenigingen, met name in het primair onderwijs. Deze nieuwe organisatie heeft zijn locatie op een multifunctioneel sportpark, waar kinderen kunnen proeven en snuffelen aan allerlei sporten, maar ook waar er ruimte is voor muziek, theater en kunst. Waar zij gecoacht worden om hun talenten te ontplooien en de activiteiten te verrichten die zij leuk vinden. Kinderen bepalen zelf welke sport zij graag willen doen en zijn niet afhankelijk van hun ouders die hen aanmelden bij de vereniging naar keuze van de ouder.

Dat maakt op verschillende vlakken makkelijker om te voldoen aan de doelen die wij in ons land gesteld hebben. Doordat kinderen dagelijks vanuit school in aanraking komen met bewegen wordt de honderd procent sportparticipatie doelstelling bereikt. Het is makkelijker om talenten te ontdekken en te begeleiden. Schooluitval betekent ook stoppen met sporten, daardoor wordt de drempel verhoogd om te stoppen met school. Jongeren kunnen sporten in hun directe leefomgeving, in een goed pedagogisch klimaat, waar er professionals de regels bepalen vanuit natuurlijk overwicht. Het beste aan alles vind ik dat dit model aansluit bij de samenleving waarbinnen tweeverdieners beiden fulltime werken en toch alle tijd voor hun kinderen hebben als zij vrij zijn van hun verplichtingen.

Verenigingsleven
Ik realiseer mij dat deze denkwijze een complete cultuurverandering is binnen ons land. Om niet verkeerd begrepen te worden pleit ik er absoluut niet voor om te stoppen met verenigingen. Juist verenigingen worden bij een dergelijk model belangrijk om de jongeren en volwassenen in beweging te houden. Middelbare scholieren zouden perfect kunnen ondersteunen en stage lopen binnen het primaire onderwijs, volwassenen kunnen ’s avonds volop gebruik maken van de multifunctionele accommodaties die de ‘schoolverenigingen’ bezitten. Meer dan ooit wordt deze verzamelplaats het smeermiddel van de samenleving.

"Het combineren van onderwijs en sportvereniging kan leiden tot een gezondere maatschappij, met minder stress, een gezondere leefstijl en een hechtere familieband"

Het combineren van deze twee sociale domeinen zou voor mij een oplossing zijn waarmee wij als samenleving toekomstbestendig worden. Het kan leiden tot een gezondere maatschappij, met minder stress, een gezondere leefstijl en een hechte familieband waar ouders weer echt tijd voor hun kinderen hebben.

Tot slot
Het lijkt mij onmogelijk dat ik de enige in Nederland ben die de ontwikkelingen als problematisch zie en dit gedachtengoed als oplossing ziet. Mijn vraag is dan ook: Wie gaat de handschoen oppakken om hier iets mee te doen? Ik roep organisaties en instanties op om samen met mij hier onderzoek naar te doen en een proeftuin op te zetten. Met lichte zorgen over de toekomst, groet ik u!

Kevin Tuin is manager van de Stichting Vitale Sportvereniging. Voor meer informatie: kevin@vitalesportvereniging.nl

« terug

Reacties: 4

Paul van Kempen
09-06-2015

Goed gedaan Kevin! De zorgcoordinator kan hierin een goede rol vervullen. Zie rapport "de sportvereniging als springplank" hbo kennisbank

Eveline Potters
09-06-2015

Beste

Ik werk en woon in Antwerpen (België) maar ook hier kan je hetzelfde vaststellen. Mooi pleidooi voor een hopelijk minder gehaaste en prestatiegerichte maatschappij. Ik ben alvast voorstander!

Mark Aalders
23-12-2022

Beste Kevin,

Helder en duidelijk verhaal! Ik ben enthousiast!
Ik hoop dat we hier in de toekomst mee aan de slag kunnen, ik vrees alleen wel dat we nog even te gaan hebben voor we hier mee aan de slag kunnen.

Dit heeft me meer dan aan het denken gezet en ga hier ook zeker met meerdere mensen over in gesprek. Gaaf! 

Sportieve groet,

Mark Aalders

Paul Verbiest
15-08-2023

Beste Kevin , 

Ik sluit mij helemaal aan bij de stelling dat het combineren van onderwijs en sportverenigingen verbeterd moet worden in Nederland. Deze werelden zijn momenteel te gescheiden van elkaar. Vooral voor zaalsporten. Zalen zijn altijd in beheer van de gemeente waardoor de mogelijkheden te beperkt blijven . En waardoor het moeilijk is om sociale cohesie, clubgevoel en een veilige leer en werk plek te creëren. Spelers en trainers hebben teveel het gevoel dat ze ergens te gast zijn in hun zaal waar ze sporten. En te weinig een thuisgevoel.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst