Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Over de muren heen kijken van je eigen sport. Wat zie je dan? 28 oktober 2014

Hoe en wat coaches leren1
In deze reeks van columns wordt 'eigen leren en ontwikkelen van sportcoaches' in beeld gebracht. Nu eens niet alle aandacht naar de sporter, maar naar de coach. Wat doen trainer/coaches aan eigen ontwikkeling? Zij gaan voornamelijk naar workshops of congressen. Dat is op zich prima, maar er is veel meer onder de zon.

In deze vijfde column in een reeks van zeven komt het ‘leren buiten je eigen vakgebied’ aan bod, ‘extra-practical learning’. Wat is het precies en wat moet je doen om extra-practical te leren? En... wat levert het op?!

1 Dit is tevens de titel van het promotieonderzoek dat auteur Ton Biessels momenteel verricht.


door: Ton Biessels

In wedstrijden en trainingen loop je vaak tegen dezelfde zaken aan: je kent ze, je hebt dat al vaker gezien. Je weet ook wat je eraan moet doen, want je hebt dat al vaker gedaan. Als je na wat reflectional learning (zie deel drie van deze columnreeks over coachleren) tot het zelfinzicht komt dat je eigenlijk niet veel opschiet met je eigen aanpak, dat je in herhalingen valt en dat die herhalingen routines worden: dan ben je zover om op een andere wijze naar hetzelfde probleem te kijken. Dat is stap 1. Dit suggereert dat er nog meer stappen te zetten zijn. Dat klopt, een probleem is immers het begin van de oplossing. Na de analyse van het probleem komt de analyse van de oplossing. Dat is stap 2. Is de oplossing wel zo goed als je zelf denkt? Daar kom je achter door dit te bespreken met je omgeving, op de wijze van Interactional learning (zie deel vier van deze columnreeks). Deze aanpak is moeilijk: je hebt immers zelf een oplossing bedacht waar je best trots op bent. Deze mooie oplossing dan nog eens ter discussie stellen is een lastige... Wie durft? Als je dan toch die stap hebt gezet, voeg er dan één dimensie aan toe: kunnen andere takken van sport mij helpen en bijdragen aan een oplossing? Je begeeft je met deze vraag buiten je eigen grenzen; extra practical learning is gestart.

Welke hockey-, voetbal-, basketbal- of handbalcoach denkt wel eens aan rugby? Waarom zou je dat nou doen? Dat zijn toch die bodychecks, tackles en scrums? Daarmee is het voor velen wel ongeveer samengevat. Maar een diepere analyse van de krachten in dat spel zijn de moeite waard: snelheid, teamwerk en lichaamsbewegingen. Niet alleen de gewelddadige duik naar de benen of een afklemming van nek of hals. De schijnbeweging met het lichaam is wat je ziet als je er de tijd voor neemt. Een pass naar een vrijstaande speler die ineens de diepte in kan. Dan zie je het: een rugbyspeler op volle snelheid op weg naar de achterlijn, diverse tegenstanders links en rechts passerend, door ze op het verkeerde been te zetten. Dan zie je dé Lichaams Schijn Beweging. Een dodelijk wapen, snel en clean, zonder een tegenstander ook maar aan te raken. Misschien even een tikje op de schouder van de tegenstander, een klein duwtje als finishing touch met de vrije hand. De bal geklemd tegen het lichaam, op weg naar de achterlijn. Effectieve eenvoud en schoonheid. Maar hoeveel hockey-, voetbal- en handbalcoaches zien wij op de rugbyvelden?

De KNWU zoekt explosieve kracht en vindt… een schaatsster
Een vacature: de bondscoach van het baanwielrennen - René Wolff - zoekt een ‘startrenster’ op de teamsprint. Dit is een soort tijdrit, waarbij twee teams tegelijkertijd in de baan komen. Bij de vrouwen bestaat een team uit twee rensters. De vacature gaat om de eerste renster, die bij het onderdeel van kop af vertrekt. Deze kop houdt ze, met in haar kielzog de ‘finisher’. Aansleuren zou het genoemd kunnen worden. De afstand is 500 meter. Na ongeveer een ronde stuurt de starter opzij en komt de finisher aan bod om de koers af te maken. Dat is weer een andere, specifieke, vaardigheid.

Op dit moment beschikt de bond niet over de explosieve spierkracht die een starter zo typisch kenmerkt. Er is veel talent, maar dat zit vooral bij de afmakers. Dus (!) ging de bondscoach op zoek bij andere sporten. Inmiddels is de vacature vervuld door schaatsster Laurine van Riessen, olympisch winnares brons op de 1.000 meter in 2010 in Vancouver Een explosieve schaatsster op de wielerbaan. Soms word je gedwongen om over je eigen grenzen heen te kijken. Als het maar gebeurt. En Wolff deed het.

Het Tim Krul–effect; had dat niet eerder gekund?
Koud in het veld stopt Tim Krul twee penalty’s tegen Costa Rica, waarmee hij het Nederlands voetbalteam in de halve finale brengt. Nog nooit eerder werd op een WK en evenmin op een EK een doelman ingebracht, speciaal om penalty’s te stoppen. Van Gaal - of was het Frans Hoek (?) - kwam met deze verrassende move die gelukkig voor Oranje, met heel Nederland aan de buis, goed uitpakte.

Waarom gebeurde dat pas voor het eerst op 6 juli 2014? Dat had best eerder gekund als er eerder over de schutting was gekeken. Een keeperswissel is heel gewoon bij hockey, als de shoot-outs er aan komen. Ook handbal en ijshockey kennen dat trucje. Hoe moeilijk was dat nu voor voetbal? Al sinds jaren worden zogenaamde pinchhitters ingezet, die soms uitgroeien tot supersubs. Dit is nu het nut van verder kijken dan je eigen veld lang is!

'Mijn keeper kan niet uit komen; hij is altijd net te laat'
In een van de trainingsessie die ik mocht uitvoeren voor VVON (Vakbond Voetbal Oefenmeesters Nederland) - een bijscholing voor KNVB-voetbaltrainers met een licentie - kwam een trainer aan het woord die een probleem had met zijn doelman. Deze kwam uit zijn doel, precies op het goede moment, maar was altijd net te laat bij de bal. In deze bijscholing was de aanpak als volgt: iedereen focuste op eigen onderwerpen waarop hij zich zou willen verbeteren, Begin nou eens eerst met jezelf, was het adagium; begin de verbetering bij de trainer/coach. Onderwerpen moesten uit de praktijk komen en daar weer naar terugvloeien, waardoor teams of spelers beter gingen presteren. Hoe leer ik een keeper beter uit komen, was dus de vraag, tevens ontwikkelpunt van deze trainer/coach.

Wat moest de betreffende trainer/coach weten en kunnen om dit op te lossen? De andere cursisten waren op dat moment zijn directe adviseurs; zij werden verzocht mee te denken en te komen met oplossingen. De sprinttraining die velen adviseerden lag voor de hand. Maar hoe verzorg je een goede sprinttraining? Wat moet je precies doen of juist laten? Hoe kun je snelheid verhogen? Is dat wel mogelijk?

Uiteindelijk werden de blikken naar buiten gericht. Dat was een verrassende opening. Velen denken dat zij als trainer/coach alles zelf moeten doen, en alles behoren te weten. Dat wordt nogal eens van trainers verwacht. Maar expertise kun je soms beter van buiten halen, in dit geval uit de wereld van de sprint. Zo kwam de ontwikkeling op gang; voetbaltrainer raadpleegt atletiektrainer. Hij gaat enkele keren meetrainen op de atletiekbaan. Of de atletieksprinttrainer komt een keer de voetbalkeeper trainen en sneller maken. De voetbaltrainer kijkt over de schutting en ontdekt een wereld van expertise.

In dit voorbeeld gaat het om de sneller uitkomende doelman. Maar er is meer. Wat dacht u van centrale verdedigers die meer sprongkracht nodig hebben en vervolgens, na gerichte expertise en training, bij hoge ballen in het zestienmetermeter gebied in de lucht heersen? Er zijn zeker sporten te vinden die daar weer heel goed in zijn. En wellicht graag willen samenwerken.

Team LottoNL-Jumbo = extra-practical learning
Vorige week presenteerden fietsploeg Team Belbin en schaatsploeg Brandloyalty zich als één ploeg voor de komende twee jaar, met zicht op een verlenging van nog eens twee. Jac Orie noemde het een unieke samenwerking op sportgebied in Nederland. Dat is het zeker. Kennis en expertise kunnen nu heel gemakkelijk tussen twee verschillende sporten worden uitgewisseld. Of tussen twee sporters. Sven Kramer gaf al aan zeer geïnteresseerd te zijn in de trainingsprogramma's van Robert Gesink, met name krachttraining. Qua tactische ontwikkeling van renners en schaatsers kan er nu uit twee ‘vaatjes’ worden getapt. Zoals bekend werken schaatsers in de zomer zware fietstrainingsprogramma’s af. Met de kennis van echte fietsspecialisten kan dat alleen maar beter worden. En dat geldt ook voor de beide coaches, zij gaan van elkaar leren, reken maar! Een mooier voorbeeld van ‘leren buiten je eigen vakgebied’ kon ik vorige week nog niet bedenken.

Vanzelf zal de communicerende werking tussen deze twee ‘vaten’ niet gaan. Hiertoe moeten de kansen die er liggen goed worden benut. Dat kan door een structureel mee om te gaan en dat is letterlijk bedoeld. Er moet een structuur worden neergezet waarin renners en schaatsers gezamenlijk sessies beleggen waarin zij overleggen over bijvoorbeeld mentale veerkracht of intervaltraining, of zelf onderwerpen op de agenda zetten. Deze structuur lenen we weer van Joop Alberda, die er al een maakte voor de topzwemtrainers in de nieuwe opzet binnen KNZB. En we lenen dit van een andere leerstrategie die ook bijzonder productief is: ‘interactional learning’, met de bouwstenen: dialoog, onderlinge gelijkwaardigheid en structuur (zie deel vier) van deze columnreeks). Het gaat de goede kant op in Nederland sportland.

Uit de comfort zone! Out of the box denken…
In vele organisaties hoor je deze aanmoedigingen: naar binnen gerichtheid komt voor in alle sporten, en in veel organisaties. De redenering – die komt van buiten en dus begrijpt hij ons niet – waart nog steeds rond. Zo zul je ook weinig of geen voetbalcoaches vinden in de cursussen van NOC*NSF of van de Master in Coaching van het Johan Cruyff Institute. Daar zit toch geen voetbalexpertise! Nee, zeker niet. Maar wel kennis over de effectieve wisseling van keepers of goalies, bij het nemen van penalty’s, bij handbal, hockey en ijshockey.

Extra-practical learning heeft vele toepassingen. Wil je daar mee aan de slag? Dat kan, individueel of in teams van meerdere trainers. Het liefst met wat trainers uit andere takken van sport. Open de vensters! Zie contactinformatie hieronder.

Trainingen voor trainers/coaches
Naast zijn onderzoek naar coachleren en ontwikkelen is Ton Biessels management development trainer en projectleider fysieke en mentale weerbaarheid. Hij geeft trainingen aan trainers/coaches. Hij brengt zo de toepassingen van zijn onderzoek in de praktijk.

Voor meer informatie: tonbiessels@gmail.com of 06-5122 1294.


Ton Biessels is management- en organisatieadviseur, maar zijn oorsprong ligt in de sport: hij studeerde aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) in Tilburg en vervolgens Bewegingswetenschappen tot en met zijn kandidaats-examen aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Verder was hij jarenlang gymleraar in het basis- en voortgezet onderwijs en docent anatomie & fysiologie aan inservice-opleidingen. Momenteel werkt hij als buitenpromovendus aan de Universiteit Utrecht aan een promotieonderzoek getiteld ‘Hoe en wat coaches leren’. Voor meer informatie: tonbiessels@gmail.com.

« terug

Reacties: 1

-
28-10-2014
Persoonlijk denk ik dat trainers/coaches veel kansen laten liggen op dit gebied. Wat ik zelf ervaar is toch de 'angst' om datgene wat je passie is, deels, aan een ander te 'geven'. Dat denkbeeld leeft zoals ik het zie, toch bij veel trainers. De sportwereld is op dit gebied blijkbaar toch niet zo veranderingsbereid als soms lijkt. Oplossingen? Loslaten is een hele kunst, misschien ligt daar een deel! Gert Grievink

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst