Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Interactie als gangmaker voor coachontwikkeling 30 september 2014

Hoe en wat coaches leren 1)
In deze reeks van columns wordt ‘eigen leren en ontwikkelen van sportcoaches’ in beeld gebracht. Nu eens niet alle aandacht naar de sporter, maar naar de coach. Wat doen trainer/coaches aan ei-gen ontwikkeling? En hoe doen ze dat?  Niets doen, niet  leren en stil blijven staan zijn geen opties. Topsporters willen niet werken onder een stilstaande coach en kunnen zich dat ook niet permitteren. Ze zoeken dan een andere coach. 

In deze vierde column in een reeks van zeven komt het interactieve leren aan bod. Wat moet je doen om interactief te leren? Om daar echt alles uit te halen. Regelmatig met elkaar overleggen, is een begin. Maar er moet heel wat meer gebeuren.

1) Dit is tevens de titel van het promotieonderzoek dat auteur Ton Biessels momenteel verricht


door: Ton Biessels

Er wordt heel wat overlegd in de sport. Veelal blijft het bij de klassieke vorm van overleg, met een agenda en een voorzitter, waarschijnlijk met iemand die de regie heeft en de onderwerpen bepaalt. Er is meestal hiërarchie, bijvoorbeeld binnen een trainersoverleg, waar de hoofdtrainers met zijn assistent-trainers overleggen over de doelstellingen en hoe die bereikt kunnen worden. Er is wekelijks, soms zelfs dagelijks contact. Dat zou je toch kunnen duiden als interactie? En leren? Je leert daar altijd wel iets van! Deze redenering: 'ik overleg, dus ik leer' - een variatie op de uitspraak van René Descartes’ 'ik denk dus ik ben' - is iets te makkelijk. Helaas werkt interactief leren alleen met een heel essentieel element: evenwaardigheid. En dat moet van de coach komen. Een coach die écht de interactie in gaat, met zijn team of met zijn staf, heeft daarvoor lef nodig. En niet zo weinig!

In mijn onderzoek naar ‘hoe en wat sportcoaches leren’ interviewde ik Roelant Oltmans, gelouterd hockeycoach. Hij vertelt over een bijzonder moment in een wedstrijd. De eerste helft was gespeeld en het ging niet goed. Met de koppies naar beneden gingen de spelers naar de kleedkamer. Koppies omhoog naar de coach. 'Hoe moeten we nu verder, coach?', was de vraag die impliciet boven de spelersgroep hing. De coach mag het zeggen. Oltmans was al eerder met de gedachte bezig geweest dat zijn kennis over hockey niet de enige bron is om uit te putten. Ook nu zag hij dat - op dat moment - in die kleedkamer. Hij zag ruim honderd jaar opgetelde ervaring bij elkaar zitten. Hij zag niets in een opzwepende peptalk; evenmin in een monoloog van zijn kant; hij koos op dat moment voor de dialoog. 'Hoe gaan wij deze wedstrijd winnen?, was zijn vraag aan de spelersgroep.

'Hier is veel lef voor nodig'
Roelant Oltmans geeft aan een ontwikkeling te hebben doorgemaakt van instructie geven naar ‘in de dialoog gaan’. In de dialoog ga je met je spelersgroep in gesprek over bijvoorbeeld het verloop van een wedstrijd of over trainingsdoelen.

'Dit probeer ik bij mijn spelers te stimuleren. Dat is op zich niet zo moeilijk, want zij komen vanzelf wel met hun opmerkingen, kritiek en feedback; op elkaar, op mij en op de gevolgde strategie. Ik vond het aanvankelijk zélf moeilijk. Het omslagpunt is voor mij geweest dat ik zelf ging durven om deze dialoog écht met ze aan te gaan. Dat vraagt een grote stap van de coach. De indruk zou namelijk kunnen ontstaan dat je het zelf niet meer weet en dan de bal bij hen neerlegt. Stap daar over heen!'

'Wat mij daarbij geholpen heeft is op de eerste plaats de overtuiging dat deze weg veel meer oplevert dan wanneer ik alles in mijn eentje sta te vertellen. Het besef dat daar opgeteld voor zo’n honderd jaar (hockey)kennis en ervaring bij elkaar zit, moet je even laten landen; ervaring en vertrouwen in jezelf doet de rest. Ook dit is weer zo’n proces dat je niet uit de weg moet gaan, maar moet opzoeken. Leren om dit te durven. Durven leren!! Leren met elkaar te leren. Vele malen effectiever en motiverender.'

Joop Alberda
Deze vorm van gespreksvoering, de dialoog, is een van de kernen van ‘interactief leren’. In een dialoog sta je als gesprekspartners gezamenlijk op dezelfde hoogte. Dan pas zal interactie op gang komen en komt er een hausse van ervaring, ideeën, opvattingen en meningen op gang.

Hoe pakken topcoaches dit op? Joop Alberda - ook een gelouterd coach - mag zich momenteel verdiepen in de zwembond, als technisch directeur, als opvolger van Jacco Verhaeren. Naast de vele complimenten die hij uitdeelt aan deze topbond, signaleert hij een versnippering van de zwemtop (NRC Weekend, 16/17 augustus 2014). Drie topzwemcoaches die ieder voor zich vijf topzwemmers trainden bleken eilandjes te zijn in de voorbereiding naar de kampioenschappen. Alberda koos voor een nieuwe opzet, een triumviraat, drie coaches samen, die ook samen 15 zwemmers begeleiden. Take it or leave it! In andere bewoordingen van gelijke strekking legt Alberda deze lijn vast.

Hij richt een ruimte in waar de coaches gezamenlijk met elkaar kennis uitwisselen, in dialoog gaan, om zo zichzelf en elkaar en dus de zwemmers beter te maken. 'Wie dat niet wil, krijgt geen baan, zolang ik hier zit', maakt hij nog eens duidelijk. Voor Alberda is het belang van de dialoog hiermee overduidelijk. Hij doet er een belangrijk ingrediënt bij: structuur. De interactie tussen de coaches wordt georganiseerd en in de werkstructuur van de zwemcoaches geïntegreerd. Voortaan hebben zij wekelijks overleg (structuur) waarin zij op gelijke basis (geen hiërarchie) kennis uitwisselen (dialoog). Het interactieve leren is hiermee vorm gegeven.

Dialoog, onderlinge gelijkheid en structuur zijn de bouwstenen van ‘interactief leren’
Interactief leren kun je leren. Want je kunt de dialoog leren. Open staan naar elkaar, met echte interesse, op basis van gelijkheid is een mentaliteit, maar ook een vaardigheid. Na de eerste gewenningsperiode gaat een coach zich daar heel gemakkelijk onder voelen. Daar zijn speelse modelletjes voor, waarbij je met elkaar steeds alle stappen in de dialoog zet. Je weet precies waar iemand zit in het model: denkend over oplossingen of nog op zoek naar informatie. Zo kun je precies de goede vragen stellen. Met elkaar leer je via zo’n model de dialoog meer structuur te geven.

Dan nog de externe structuur afspreken. Dat is agendawerk. Een keer in de week? Meer? Je spreekt dit samen af. Wil je met je team deze dialoog aan? Een training om dit onder de knie te krijgen kan met de hele trainingsgroep worden gevolgd, in de sportorganisatie zelf. Deze training duurt slechts twee dagdelen, waarna je in staat bent om als team meer uit je overleggen te halen. Een nieuwe kennisbron is aangeboord.

Trainingen voor trainers/coaches
Naast zijn onderzoek naar coachleren en ontwikkelen is Ton Biessels management development trainer en projectleider fysieke en mentale weerbaarheid. Hij geeft trainingen aan trainers/coaches. Hij brengt zo de toepassingen van zijn onderzoek in de praktijk.

Voor meer informatie: tonbiessels@gmail.com of 06-5122 1294.


Ton Biessels is management- en organisatieadviseur, maar zijn oorsprong ligt in de sport: hij studeerde aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) in Tilburg en vervolgens Bewegingswetenschappen tot en met zijn kandidaats-examen aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Verder was hij jarenlang gymleraar in het basis- en voortgezet onderwijs en docent anatomie & fysiologie aan inservice-opleidingen. Momenteel werkt hij als buitenpromovendus aan de Universiteit Utrecht aan een promotieonderzoek getiteld ‘Hoe en wat coaches leren’. Voor meer informatie: tonbiessels@gmail.com.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst