Staat van het land | opleidingen en talent
In een tweeluik geeft Henk Kraaijenhof zijn kritische visie op 'de staat van ons land': deze eerste aflevering gaat over 'opleidingen',
deel 2 over het concept '
talent'.
door: Henk Kraaijenhof
Recentelijk heb ik een aantal presentaties geven in Europa en de Verenigde Staten met als rode draad 'topprestaties'. Niet alleen is dat uitdagend om te doen, maar ook interessant vanwege de contacten en de mogelijkheid om er wat langer te blijven en er een studiereis van te maken.
Sprekend met toptrainers en sportwetenschappers komen we samen tot de conclusie dat het kennisniveau van de huidige generatie coaches bedroevend laag is, vergeleken met tien, twintig, dertig jaar geleden. Dat klinkt paradoxaal gezien de huidige mogelijkheden om kennis op te doen, neem alleen maar het gebruik van het internet.
Wat kunnen de redenen zijn waarom men internationaal gezien tot de conclusie komt dat het kennisniveau daalt? Ik denk dat daar een aantal redenen voor aan te geven zijn:
1. Het trainerschap, eigenlijk een veelzijdig geïntegreerd vak, lijkt meer en meer de kant op te gaan van specialisatie en expertise op een zeer beperkt terrein. Een begrijpelijke, maar funeste trend, omdat andere prestatiebepalende factoren niet worden herkend, erkend en bestudeerd.
2. Het internet is een gigantisch bron van informatie, maar hoe betrouwbaar die informatie is en hoe deze toegepast kan worden blijft een open vraag. Tangodansen, schoonspringen of hard zwemmen leert men niet van het Internet. Dat blijft een zaak van praktische ervaring.
3. Het probleem is dat weinig mensen ergens de tijd voor lijken te hebben. We zijn verwend met snelheid, met snelle resultaten en instant gratificatie. Cursussen duren te lang, boeken lezen gaat te langzaam. En van degenen die al op een cursus of congres verschijnen, rennen velen in de pauze snel naar buiten om te checken of ze geen berichtje op hun smartphone hebben. Of ze checken hun email tijdens de presentatie, heel belangrijk. Immers, die presentatie is oud nieuws, wisten we al. Hypercommunicatie is geen hol begrip meer maar dagelijkse realiteit.
4. Het internet creëert meer dan ooit de 'illusie' van kennis. Mensen denken al snel dat ze expert zijn omdat ze het begrip in Wikipedia kunnen intypen of kunnen Googlen. Dat leidt tot een enorme vervlakking van kennis aan de ene kant tegenover de illusie van kennis en het daar bijbehorende valse zelfvertrouwen daarover aan de andere kant.
5. De enorme versnippering van opleidingen: zijn er nog sportorganisaties die zich niet met trainersopleidingen bezighouden? Het aantal is in Nederland verveelvoudigd in de afgelopen dertig jaar. Dit leidt tot verwarring bij de coaches; welke cursus of opleiding moet je volgen? Vaak zijn deze opleidingen aanbodgericht, in plaats van in te spelen op de praktische vragen van coaches.
6. Deze opleidingen sluiten vaak niet aan bij de vraagstelling en de behoeften van het trainerschap, omdat ze ontworpen worden door mensen met weinig of geen affiniteit en/of kennis van het trainersvak. Vaak is het een kale optelsom van vele nutteloze, niet toetsbare en irrealistische competentie. Het trainerschap is meer dan de som van zijn competenties!
7. De sportwetenschap, hoe belangrijk ook voor de moderne trainer, is niet de zaligmakende oplossing voor topprestaties. Vaak gaat het om onderzoek - verricht over kortere tijd - geïsoleerd (niet te vergelijken met de complexe trainingsrealiteit van de topsporter) en op sportstudenten of in iedere geval niet-topsporters.
8. De informatie die dan uit de sportwetenschap doorstroomt naar de sportvloer is zeer beperkt en vaak vertraagd. Ook zijn sportwetenschappers in binnen- en buitenland vaak met handen en voeten gebonden aan het keurslijf van vastomlijnde trajecten en projecten, en zijn daarom meestal niet in staat met innovatieve oplossingen te komen waar de trainer om vraagt. Research and development moet meer zijn dan iemand met een kopieermachine en een internetverbinding. In feite is iedere training een biologisch experiment. Wie niet in de praktijk training, geeft, mist daarom het vermogen om te realiteit van de dagelijkse training goed te kunnen inschatten.
9. Ook werd de suggestie gedaan dat jonge coaches verdwalen in randzaken, te veel tijd verliezen met het zoeken en selecteren van relevante informatie, of aan voor hun vak irrelevante activiteiten als Facebook, of tijdrovende systemen zoals elektronische trainingsdagboeken.
Opvallend is dat dit een internationale trend lijkt te zijn: toptrainers en opleiders over heel Europa en de Verenigde Staten constateren dit onafhankelijk van elkaar. Hoe dit ligt in Azië of andere werelddelen is nog niet duidelijk.
Wel is duidelijk dat in ieder geval Azië ook in de wetenschap een enorme sprong voorwaarts maakt. Kijk naar overzichten van aangevraagde patenten, het aantal afstuderende wetenschappers per jaar (China!) of naar gepubliceerde artikelen in wetenschappelijke vakbladen en zie de enorm toegenomen bijdrage van Azië. Alle goede bedoelingen en mooie woorden over kenniseconomie en innovatiekracht ten spijt: het lijkt erop dat we deze slag aan het verliezen zijn, zowel in de wetenschap als in de opleiding van trainers.
Henk Kraaijenhof is performance consultant bij zijn eigen bedrijf Vortx. Eerder was hij was atletiekcoach van o.a. Nelli Fiere-Cooman, Merlene Ottey, Troy Douglas en Letitia Vriesde. Verder was hij consultant van de Engelse rugbybond, coördinator van de krachttraining van het Nederlands herenhockeyteam, conditietrainer van o.a. tennisser John van Lottum en tennisster Mary Pierce, consultant bij voetbalclub Juventus en bondstrainer van de KNAU bij de heren, dames en junioren. Kraaijenhof is ook één van de oprichters van NLcoach, de belangenbehartiger van trainers en coaches.