Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Vijf lessen uit tien jaar Buurtsportvereniging 12 april 2022

door: Niels Hermens, Freek de Meere, Erik Puyt & Annemijn van Klink

Als onderdeel van het programma 'Sport en bewegen in de buurt' is het ministerie van VWS in 2012 gestart met de Sportimpuls en de Buurtsportcoach. Beide regelingen hadden als doel om de sportparticipatie onder Nederlanders te verhogen via passend sport- en beweegaanbod in de buurt. Buurtsportcoaches doen dit door sport- en beweegaanbod te organiseren en door sport- en beweegaanbieders en andere partijen in de wijk, zoals scholen, fysiotherapeuten, huisartsen, de jeugdhulp en zorg- en welzijnsorganisaties, met elkaar te verbinden. De Sportimpuls was een opstartsubsidie voor sport- en beweeginterventies in de wijk. Hierbij konden aanvragers kiezen uit de sport- en beweeginterventies op de zogenoemde Menukaart Sportimpuls.

XL13-ColumnXL-buurtsportvereniging-1Een van de interventies op de Menukaart Sportimpuls was de door Team Sportservice ontwikkelde Buurtsportvereniging1. Dit is geen concrete sportactiviteit, zoals de meeste andere interventies op de Menukaart, maar een project met als doel om in twee jaar tijd in een lage inkomensbuurt te komen tot een duurzame buurtorganisatie van waaruit bewoners zelf sportieve activiteiten opzetten, organiseren en begeleiden. In de basis biedt iedere Buurtsportvereniging een wekelijkse sport- of beweegactiviteit aan voor een specifieke groep bewoners. Vanuit sommige Buurtsportverenigingen vinden een paar middagen per week sportactiviteiten voor kinderen plaats bij de sportverenigingen in en rond de wijk. Andere Buurtsportverenigingen organiseren in sportcentra fitness- en wandelactiviteiten voor senioren of vrouwen met een migrantenachtergrond. Weer andere Buurtsportverenigingen organiseren sport- en spelactiviteiten bij speeltuinen of sportplekken in de openbare ruimte. 

Om de ontwikkeling van de Buurtsportvereniging te ondersteunen met onderzoek heeft Team Sportservice vanaf 2010 samengewerkt met het Verwey-Jonker Instituut. De eerste zeven pilots met de Buurtsportvereniging tussen 2010 en 2012 zijn beschreven in Hermens & van Marissing (2012)2. Daarna volgde het Verwey-Jonker Instituut veertien Buurtsportverenigingen die zijn uitgevoerd tussen 2016 en 2018.

"Bij veel sport- en beweegactiviteiten in lage inkomensbuurten is sprake van samenwerking tussen van elkaar verschillende partijen"

5 lessen voor het organiseren van sport- en beweegaanbod in lage inkomensbuurten
Uit het onderzoek naar de veertien vanaf 2016 gestarte Buurtsportverenigingen blijkt dat het doel om met een gestandaardiseerde aanpak binnen twee jaar te komen tot door bewoners gerunde Buurtsportverenigingen te hoog gegrepen3. De ervaringen uit de Buurtsportverenigingen geven wel inzichten in hoe in lage inkomensbuurten verbindingen te leggen tussen de bewoners en sport- en beweegaanbieders, en tussen sport- en beweegaanbieders en partijen uit het sociaal domein, het gezondheidsdomein en het onderwijs. Hiermee sluiten de ervaringen vanuit de Buurtsportvereniging naadloos aan op het werk van de buurtsportcoaches. Deze werken immers ook in lage inkomensbuurten, met als doel dat meer bewoners van deze buurten de weg weten te vinden naar de sport- en beweegactiviteiten in de directe omgeving. In dit artikel presenteren we vijf lessen over het organiseren van sport- en beweegactiviteiten in lage inkomensbuurten. Dit doen we op basis van ons onderzoek bij de veertien Buurtsportverenigingen.

XL13-ColumnXL-buurtsportvereniging-21. Zet een verbinder in die tijd en aandacht kan besteden aan het netwerk
Bij veel sport- en beweegactiviteiten in lage inkomensbuurten is sprake van samenwerking tussen van elkaar verschillende partijen. Zo verschillen sportverenigingen en fitnesscentra sterk van elkaar qua organisatievorm, accommodatie en doelstellingen, en hebben partijen uit onderwijs en zorg en welzijn hele andere doelstellingen en manieren van werken dan sportaanbieders. Het omgaan met deze verschillen kost veel tijd en vraagt om professionele begeleiding, zo blijkt uit ons onderzoek. In de Buurtsportverenigingen waar dit naar tevredenheid verliep, gebeurde dit via een zogenoemde ‘verbinder’ die overlegmomenten organiseerde en de sport- en beweegaanbieders ondersteunde bij het vinden van een geschikte locatie of juiste materiaal, en bij het plannen van de activiteiten en ontwikkelen van activiteiten die passen bij de doelgroep. Verder blijkt betrokkenheid van zo’n verbinder bij te dragen aan duidelijkheid over de rollen en verantwoordelijkheden van de bij de Buurtsportvereniging betrokken organisaties, aan de betrokkenheid van scholen en zorg- en welzijnsorganisaties, en aan de motivatie van de betrokkenen. In veel buurtsportverenigingen vervulde een buurtsportcoach een dergelijk rol.

"De aanwezigheid van een professioneel ogende begeleider gaf de bewoners het gevoel dat de activiteit ertoe doet en dat er een sociaal veilig klimaat heerst"

2. Zorg voor kwalitatief goed sportaanbod en goede begeleiding
Hoewel het idee van de Buurtsportvereniging is dat bewoners en vrijwilligers de sport- en beweegactiviteiten gaan begeleiden, blijkt uit ons onderzoek dat een professionele trainer of buurtsportcoach wel degelijk verschil maakt. In de ervaring van de geïnterviewden kan een professional meer boven de groep staan en heeft deze ook betere handvaten om de activiteiten aan te passen aan de omstandigheden. De deelnemers ervaren de activiteiten dan ook als leuker en zijn enthousiaster om mee te doen. Verder gaf de aanwezigheid van een professioneel ogende begeleider de bewoners het gevoel dat de activiteit ertoe doet en dat er een sociaal veilig klimaat heerst. Hetzelfde mechanisme lijkt op te treden als de sportmaterialen er professioneel uitzien.

XL13-ColumnXL-buurtsportvereniging-33. Denk goed na over de doelgroep
Het bepalen van een doelgroep en de manier om deze te bereiken blijkt een belangrijke voorwaarde te zijn voor een succesvolle Buurtsportvereniging. Bij (bijna) alle buurtsportverenigingen was het bijvoorbeeld een hele opgave om middelbare schooljeugd en/of volwassenen te bereiken. Kinderen en ouderen bleken veel beter bereikbaar. De werving was hierbij essentieel. Kinderen waren het best te bereiken via de basisschool. Een locatie dichtbij de basisschool, of een aansluitende activiteit of workshop om ze te betrekken is een goed idee. Voor ouderen is bij meerdere buurtsportverenigingen succesvol ingezet op een fittest. Ouderen werden hiervoor uitgenodigd en vervolgens doorgestuurd naar een activiteit van de Buurtsportvereniging.

4. Zorg voor een vaste en herkenbare locatie in de wijk
Wanneer de sport- en beweegactiviteiten plaatsvinden op een zichtbare en duidelijk herkenbare locatie in de wijk dan werkt dit positief voor het aantal deelnemers en ook voor de betrokkenheid van andere bewoners. Bij de Buurtsportverenigingen met zo’n vast en herkenbare locatie kwamen veel vaker ouders of andere buurtbewoners kijken, meedoen of eten en drinken brengen dan bij de Buurtsportverenigingen waar de activiteiten zich afspeelden buiten de wijk of bij een binnensportlocatie. 

"Regelmatig overleg onder leiding van een professional speelde bij veel Buurtsportverenigingen een grote rol bij het vormen en behouden van het netwerk"

5. Netwerk betrekken
Een van de meest ervaren effecten van de Buurtsportverenigingen was het versterkte netwerk. Het versterken van het netwerk kostte veel tijd, maar werd altijd als belangrijk ervaren, omdat het een basis biedt voor duurzaam sport- en beweegaanbod in de toekomst. Een ander groot ervaren voordeel van een versterkt netwerk door de Buurtsportvereniging is dat er meer zicht is op mensen met eventuele problemen. Bij enkele Buurtsportverenigingen werd genoemd dat door het versterkte netwerk jongerenproblematiek werd opgelost, of eerder aan de bel kon worden getrokken bij slechte thuissituaties van basisschoolkinderen. Voor het verbinden van de sportsector en organisaties uit zorg en welzijn blijkt het belangrijk om de samenwerking te zoeken met een professional, bijvoorbeeld een buurtsportcoach, die de mensen (a) bij elkaar brengt, (b) een stok achter de deur heeft om de samenwerking te behouden. Regelmatig overleg onder leiding van een professional speelde bij veel Buurtsportverenigingen een grote rol bij het vormen en behouden van het netwerk.

XL13-ColumnXL-buurtsportvereniging-4Tot slot: van project-denken naar netwerk-denken
De urgentie om sport en bewegen te stimuleren in lage inkomensbuurten is volgens Kenniscentrum Sport en Bewegen onverminderd groot. De bevindingen en lessen uit het onderzoek naar Buurtsportverenigingen laten zien dat het denken in termen van netwerken en verbindingen minstens zo belangrijk zijn als het opstarten van de sport- en beweegactiviteiten. Dit zou ook iets moeten betekenen voor het landelijke subsidiebeleid richting lokale sport- en beweegactiviteiten. De voorwaarden van de Sportimpuls gingen bijvoorbeeld over het ontwikkelen van het aanbod. Nu blijkt dus dat het voor het succesvol kunnen werken aan sport- en beweegdeelname in lage inkomensbuurten ook noodzakelijk is dat de sportprofessional en professional in onderwijs, zorg en welzijn tijd en capaciteit hebben voor het verbinden en enthousiasmeren van mensen en organisaties. Dit is ook waarom in de laatste Sportimpuls-aanvragen voor Buurtsportverenigingen het accent is verschoven van vrijwilligers inzetten naar het sturen op verbindingen tussen sport- en beweegaanbieders onderling en tussen sport- en beweegaanbieders en partners in onderwijs, zorg en welzijn. Bij het stimuleren van sport en bewegen in lage inkomensbuurten staat de buurtsportcoach nu centraal. De lessen van tien jaar buurtsportvereniging kunnen hen helpen om daar de goede werkwijze te kiezen.

Voor meer informatie: epuyt@teamsportservice.nl

Noten:

  1. Zie hier
  2. De eerste zeven pilots zijn uitgevoerd vanuit het ZonMw project ‘Het vergroten van de vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin. Het versterken van de pedagogische civil society in de lokale praktijk’. Deze pilots zijn ook gevolgd door het Verwey-Jonker Instituut. De bevindingen zijn beschreven in Hermens & van Marissing (2012), Positief opvoeden en opgroeien: De rol van buurtsportverenigingen. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
  3. Onderzoeksrapport: Buurtsportverenigingen 2016 - 2020 - Verwey-Jonker Instituut

Dr. Freek de Meere is hoofd van de onderzoeksgroep ‘sociale vitaliteit en veiligheid’ aan het Verwey-Jonker Instituut. Hij verrichte een groot aantal onderzoeken, onder andere naar gemeentelijk sportbeleid en de toegevoegde waarde van sportinterventies 

Dr. Niels Hermens is als senior onderzoeker verbonden aan het lectoraat Empowerment en Professionalisering van Hogeschool Inolland, Domein Gezondheid, Sport en Welzijn. In 2018 promoveerde hij op het onderwerp samenwerking tussen jeugdhulporganisaties en sportverenigingen.

Erik Puyt is allround beleidsadviseur en onderzoeker met een lange ervaring in de sportsector als (top)sporter, ondernemer, organisator, sporteconoom, (internationaal) bestuurder, onderzoeker en adviseur. Hij is co-auteur van het boek Sportbeleid in Nederland, van Sportvereniging tot Rijksoverheid. 

Annemijn van Klink studeert sociologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en heeft stage gelopen bij het Verwey-Jonker Instituut.

 

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst