Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Van waterrat naar waterrecreant: zorgen over leren zwemmen en blijven zwemmen 7 mei 2019

door: Koen Breedveld

De zomer van 2018 gaf prachtig weer. Vanaf de eerste meidagen gaven de weerkaarten één langgerekte rij van zonovergoten zomerdagen te zien. Regenjassen konden in de kast blijven hangen, op kantoren deed de korte broek zijn intrede, ook bij mannen.

En dat hebben we gemerkt. Langs zee, meer en rivier was het een drukte van jewelste. Volop werd er geplonst, gepootjebaad, gedreven, gedoken en gezwommen. Maar al die verkoeling en waterplezier had ook een keerzijde. Reddingsbrigades waren drukker dan ooit, en in de media regende het berichten over verdrinkingen.

Waar moet dat heen, als de zomer van 2018 niet een incident blijkt te zijn? Als de Noordzee de Costa wordt van de 21ste eeuw? De plaats waar Zuid-Europeanen in de zomer heen trekken, om te ontsnappen aan de verzengende mediterrane hitte en in het meer gematigde klimaat van Noord-Europa hun vakantie te komen vieren?

Warme zomers betekenen meer mensen die naar het water trekken. Daartoe behoren ook mensen die elders zijn opgegroeid, zonder een watercultuur

Zijn we er op voorbereid?
XL16ColumnXL-KB-1Stranden vol parasols en een zee vol badgasten vormen een aanlokkelijk plaatje. Goed voor de economie, goed voor de cohesie, en goed voor de gezondheid. Maar zijn we er wel op voorbereid? Hoe zorgen er we ervoor dat die beelden zo mooi blijven? Dat we fijne herinneringen koesteren aan ons strandbezoek, en die herinnering niet zien weggedrukt door schrikbeelden van hulpdiensten die ter plekke snellen en reanimaties die plaatsvinden achter witte doeken?

Toegegeven, er overlijden jaarlijks zeven keer zoveel meer mensen in het verkeer dan aan verdrinking1. Het aantal mensen dat verdrinkt, ligt bovendien een factor vijf à zes lager dan enkele decennia geleden. Toch is er alle reden tot zorg. Warme zomers betekenen meer mensen die naar het water trekken. Daartoe behoren ook mensen die elders zijn opgegroeid, zonder een watercultuur. Vraag is bovendien of wij zelf nog wel een watercultuur hebben. Nederlanders groeiden op in het besef dat  de vis duur betaald wordt. Maar de badgast van tegenwoordig heeft vooral op zijn netvlies dat de entrecote in de strandtent stevig aan de prijs is. Nederlanders sporten wellicht meer dan ooit, maar zwemmen doen ze steeds minder. We loungen graag op het strand. We drinken er onze rosétjes en eten er onze tapas. Maar de zee is daarin vooral decor. Waterratjes maken plaats voor waterrecreanten. 

Er zijn maar weinig kinderen die na het behalen van hun zwemdiploma lid worden van zwemverenigingen en/of actief blijven zwemmen

Twee onderzoeken
Twee recente onderzoeken - één over blijven zwemmen en één over leren zwemmen, beide onderdeel van het kennisproject NL Zwemveilig - drukken ons wat dat betreft met de neus op de feiten. In het eerste onderzoek, van Kennispraktijk2, blijkt dat er maar weinig kinderen zijn die na het behalen van hun zwemdiploma lid worden van zwemverenigingen en/of actief blijven zwemmen. De onderzoekers wijzen op tal van redenen waarom dat zo is en op mogelijkheden om daar verandering in aan te brengen. Duidelijk is dat we anders moeten gaan denken over zwemles en er harder aan moeten trekken om kinderen naar het zwembad te krijgen. Want vanzelf gaat dat niet. 

XL16ColumnXL-KB-2En hoe gek is dat? Zwemmen werd groot in een tijd dat er nog nauwelijks concurrerend sportaanbod was. Ook van concurrerend media-aanbod was nauwelijks sprake. Middagtelevisie was er niet, laat staan internet of social media. In die context is het niet vreemd dat kids (en ouders) van tegenwoordig andere keuzes maken dan naar een gemeentelijk zwembad te fietsen.

Het tweede onderzoek - van het ‘Zwemanalyselab’ dat is verbonden aan de CALO van Windesheim3 - legt meer de nadruk op het leren zwemmen. De toon van het rapport is echter minstens zo zorgelijk als de toon van het eerste rapport. Op basis van onderzoek onder 94 kinderen concluderen de onderzoekers dat de zwemvaardigheden van kinderen na het behalen van hun zwemdiploma duidelijk wegzakken. Een aantal maanden verder, en een groot deel van de kinderen komt niet meer door hun zwemtoets heen. 

Zwemtechniek
Waar dat aan ligt? Dat blijft een lastige vraag. Voor de hand liggende factoren zijn het feit dat er na de zwemles minder wordt gezwommen en dat er daarbij ook geen of minder aandacht meer is voor de zwemtechniek. Een andere verontrustende uitkomst is dat ouders de competenties van hun kinderen hoger inschatten dan kinderen zelf. Met name geldt dat voor het zwemmen in meren en plassen. Klaarblijkelijk voelen kinderen zich met name in open water minder vaardig en vertrouwd dan ouders denken. 

Hebben leren zwemmen in een zwembad, betekent nog niet automatisch dat een kind zich ook in open water goed kan redden

XL16ColumnXL-KB-3Helemaal vreemd is dat niet, omdat uit de literatuur blijkt dat de context waarin zwemvaardigheid wordt geleerd, ertoe doet. Vaardigheden aangeleerd in context één zijn niet vanzelfsprekend overdraagbaar naar context twee. Ofwel: hebben leren zwemmen in een zwembad, betekent nog niet automatisch dat een kind zich ook in open water goed kan redden.

Aanleiding tot zorg
Twee rapporten, een over leren zwemmen en over blijven zwemmen. Beide rapporten geven aanleiding tot zorg. Je kunt wel geleerd hebben om te zwemmen, in een zwembad, maar die vaardigheden moet je wel onderhouden en bij voorkeur ook in open water. Maar daarvoor moet je wel blijven zwemmen. En dat gaat niet vanzelf, in deze tijden van social media en een overdadig sportaanbod. 

Nederland is een waterland, maar waterratjes zijn we allang niet meer

Bij beide rapporten zijn kanttekeningen te plaatsen. Het onderzoek naar leren zwemmen stoelt op een enquête onder 94 kinderen, voor het onderzoek naar blijven zwemmen zijn negen experts en  zeventien ouders bevraagd. Voor beide onderzoeken geldt dat je ze graag herhaald ziet, in een grotere omvang. 

De signalen die van beide onderzoeken uitgaan, zijn echter serieus genoeg om daar niet op te wachten. Zoals in het onderzoek naar leren zwemmen wordt geconstateerd: ‘alertheid is op zijn plaats’. Nederland is een waterland, maar waterratjes zijn we allang niet meer. Zwemmen brengt ons veel, economisch, sociaal en qua gezondheid. Daar willen we de vruchten van plukken. Maar dan moeten we wel investeren in voorlichting, in leren en blijven zwemmen, en in zwemlocaties waar de veiligheid zo goed mogelijk wordt geborgd.

Noten:
1.  In 2017 telde het CBS 613 verkeersdoden om 86 verdrinkingsdoden. Zie hier en hier

2.  Nieuwenhuis-Leijenhorst, M., J. Steenbergen en L. Bosch (2018), Van leren zwemmen naar blijven zwemmen. Ede, NL Zwemveilig en Kennispraktijk. 
  
3. M. van der Weijden – van Rooden en M. Pegge (2018), Zwemvaardigheid van kinderen na het behalen van  zwemdiploma B. Zwolle / Ede: CALO Windesheim / NL Zwemveilig.

Koen Breedveld is directeur van Reddingbrigade Nederland. Voor meer informatie: kbreedveld@reddingsbrigade.nl.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst