door: Jan Raateland
Driekwart van de sportverenigingen zijn niet vitaal. Begin dit jaar uitte Mark Rutte op Sport Knowhow XL zijn zorg over het behoud van de belangrijke rol van sportverenigingen in Nederland: 'Onze unieke verenigingsstructuur staat onder druk.' Dit terwijl sportverenigingen zo'n belangrijke rol vervullen, ook volgens Rutte: 'De sportverenigingen hebben een belangrijke maatschappelijke rol; het is de plek waar mensen samen komen, samen sporten, plezier hebben en waar ze van elkaar leren. Het is de plek waar onze kinderen leren om op een normale manier met elkaar om te gaan. Waar bijvoorbeeld het leren om respect voor elkaar te hebben en te leren van winnen en verliezen een belangrijke rol heeft.' Rutte vraagt zich af wat de sportverenigingen (kunnen) doen om het ongunstige tij te keren en wat de sport nodig heeft van de overheid.
De belangrijke rol van de sportverenigingen in ons land, zoals Rutte die omschrijft, maakt duidelijk dat het voor de overheid en dus ook onze samenleving van belang is dat meer sportverenigingen vitaal zijn en een maatschappelijke oriëntatie ontwikkelen. Het benutten van sport bij maatschappelijk relevante vraagstukken is een beleidsinzicht dat binnenkort haar twintigste verjaardag viert.
"Op wie of wat hebben de overheden zich gericht en zijn de juiste middelen ingezet?"
Volgens dat inzicht zou op basis van wederkerigheid de sport ter ondersteuning van lokaal sociaal beleid door de gemeente en/of de overheid gefaciliteerd worden. We zijn nu twintig jaar verder. Maatschappelijk relevante vraagstukken waarin de sport wat betekent en zelfs nog meer zou kunnen betekenen, zijn er nog steeds en in diversiteit toegenomen. Wat heeft dat faciliteren opgeleverd, op wie of wat hebben de overheden zich gericht en zijn de juiste middelen ingezet?
Laag rendement
In de afgelopen twintig jaar zijn er uiteenlopende sportstimulerings– en sportparticipatie subsidieprojecten bedacht en uitgevoerd. Over de laatste tien jaar herinner ik mij 'Meedoen (Allochtone) Alle Jeugd Door Sport', 'Sport & Bewegen in de buurt' met de regeling combinatiefunctionaris/buurtsportcoach, en de 'Sportimpuls'. Uit - bijna - alle evaluaties van deze projecten blijkt dat het rendement zeer laag was. Na afloop van het subsidieproject was er nauwelijks sprake van een duurzame voortzetting. Het aantal niet vitale sportverenigingen onder de projectaanvragers was zeer gering.
Voor het beantwoorden van de vraag wat de sportverenigingen zelf kunnen doen, is het van belang te weten wat er verstaan wordt onder vitaal. Het sportonderzoeksinstituut in Nederland - het Mulier Instituut - meet de vitaliteit van sportverenigingen aan de hand van 1. organisatiekracht en 2. maatschappelijke oriëntatie. Zijn beide voldoende aanwezig dan wordt een sportvereniging vitaal genoemd. Uit de verenigingsmonitor 2016 van het Mulier Instituut blijkt dat een kwart van de sportverenigingen vitaal is: ‘Deze verenigingen hebben hun eigen organisatie op orde, zorgen voor regulier sportaanbod en vervullen daarnaast een bredere maatschappelijke functie.’ Dat betekent dus dat 18.000 (nog) niet vitaal is.
"De focus van verenigingsbestuurders is naar binnen gericht, waardoor er nauwelijks sprake is van een maatschappelijke oriëntatie"
Waan van de dag
Niet-vitale sportverenigingen beschikken over onvoldoende organisatiekracht. Belangrijkste oorzaak daarvan is te weinig vrijwilligers en een tekort aan bestuurlijke kracht. Voor wat betreft de organisatie en aansturing van de meeste niet-vitale sportverenigingen geldt ‘de waan van de dag’. Dat betekent dat het bestuur en het vrijwillig kader uitsluitend bezig is met de organisatie van de eigen sportieve activiteiten. Gegeven deze situatie hebben de vaak overbelaste bestuurders en vrijwilligers nauwelijks tijd voor het werken aan een toekomstvisie en ook niet voor het werven van bekwame bestuurders en vrijwilligers; de focus is naar binnen gericht, waardoor er nauwelijks sprake is van een maatschappelijke oriëntatie.
Aan het probleem van een tekort aan vrijwilligers en bekwame bestuurders kan de overheid niet veel doen. Een sportvereniging is een ledenorganisatie en is autonoom in haar handelen. Het vitaal krijgen van de sportvereniging is een verantwoordelijkheid van de leden van die vereniging. Bij de (nog) niet vitale sportverenigingen laten juist die leden het vaak afweten. Hoe krijg je daar verandering in?
Oplossing
Wanneer subsidie vanuit de centrale overheid niet het instrument is om sportverenigingen te verleiden tot maatschappelijke oriëntatie en/of de mogelijkheid biedt tot het beter op orde krijgen van hun verenigingsorganisatie, wat en hoe dan wel? Mijn oplossing bevat drie componenten:
- lokaal;
- professionaliseren technisch kader;
- samenwerken.
Op lokaal niveau sportverenigingen in hun eigen kracht zetten door te investeren in de bestuurlijke- en organisatiekracht van de sportvereniging. De energie en kracht, en specifiek bij sportverenigingen de passie, zit in mensen, niet in geld. Daar zal dan ook de inzet op gericht moeten zijn. Zoals procesmatige begeleiding van bestuur en betrokken leden, gedurende een periode van gemiddeld zes maanden. Met deze kwaliteitsimpuls krijgt de sportvereniging de kennis, kwaliteit en visie om zich zelfstandig te ontwikkelen naar een ondernemende, vitale sportvereniging.
Door in te zetten op de professionalisering van het technisch kader kan de sportvereniging in de toekomst tegen een concurrerende prijs specifiek sportaanbod verzorgen; het aanbod dat tot op heden uitsluitend via projectsubsidies kon worden gerealiseerd voor bijna de helft door commerciële sportbedrijven en gesubsidieerde welzijnsorganisaties. Die professionalisering geldt zowel op het gebied van kennis als op het gebied van ‘arbeidsvoorwaarden’: van vrijwilliger-trainer naar beroepstrainer, sporttrainer!
"Rutte III, de overheid, kan de sportverenigingen in hun kracht zetten!"
Door de toekenning van projectsubsidies voor specifiek sportaanbod, is in de afgelopen jaren een situatie ontstaan die een marktverstorende werking had op sportverenigingen. Van marktfalen dat aan diezelfde sportverenigingen werd toegeschreven zal dan ook geen sprake meer zijn. Deze professionalisering hoeft niets extra’s te kosten indien de bestaande projectsubsidies voor dit doel worden ingezet. Rutte III, de overheid, kan hiermee de sportverenigingen in hun kracht zetten!
Door samenwerking. Het volledig benutten van de kansen die sport (sportverenigingen) biedt voor gezondheid, onderwijs, integratie, participatie, werkgelegenheid en economie, door zowel op landelijk- als gemeentelijk niveau de samenhang weten te vinden en verbinding willen maken. Een Taskforce? Daar kunnen mooie en betekenisvolle programma’s uit voort komen. Een kwaliteitsimpuls dus voor de sportverenigingen, waardoor de sportinfrastructuur uit de 20e eeuw toekomstbestendig is!
Wat gaat dat kosten en wat levert het op?
Het subsidiebedrag voor de Sportimpuls (2012-2018) bedraagt jaarlijks ca. € 10 miljoen. Voor dat bedrag kunnen tweeduizend sportverenigingen intensief worden begeleid en in een transitieperiode van een half jaar tot een jaar, zich naar een vitale sportvereniging ontwikkelen. Het betreft hier een investering die gericht is op duurzaamheid. Afgezet tegen de verwachtte opbrengsten en voordelen, op het gebied van professionalisering technisch kader en samenwerken/verbinden, kan er sprake zijn van zowel een maatschappelijk als een economisch succes!
"Ik stel aan de nieuwe minister van sport in Rutte III voor om in de vorm van een experiment vervolg te geven aan de procesbegeleiding van sportverenigingen"
Dan rest er nog een vraag wie dat gaat doen. Een onafhankelijk lokale procesbegeleider met voldoende kennis, ervaring en maatschappelijke betrokkenheid, biedt de beste garanties voor een succesvol traject.
Het werkt!
De hierboven beschreven procesaanpak is door de stichting ONS, in de afgelopen twee jaar bij een aantal sportverenigingen in Den Haag met succes toegepast. Ik stel aan de nieuwe minister van sport in Rutte III voor om in de vorm van een experiment vervolg te geven aan de procesbegeleiding van sportverenigingen, door deze aanpak in een aantal steden (G4 – G32) te introduceren en implementeren.
Jan Raateland is een van de initiatiefnemers van stichting ONS, een stichting die mensen & maatschappelijke organisaties verbindt. Stichting ONS biedt maatschappelijke organisaties begeleiding of ondersteuning in verschillende vormen. In een kennismakingsgesprek wordt de behoefte van de sportvereniging besproken. De uiteindelijke hulp die geboden wordt, kan variëren van een kort eenmalig advies tot aan procesbegeleiding voor de noodzakelijke gedachte veranderingen, of het realiseren van bepaalde ambities. Primair is onze inzet te allen tijde gericht op het versterken van de bestuurlijke kracht van de betreffende organisatie.