Skip Navigation LinksHome-Nieuws-Column XL-Item

Reflectie: een belangrijke meerwaarde voor een succesvolle sportcarrière 3 april 2012

door: Laura Jonker, Marije Elferink-Gemser & Chris Visscher

Een sporttalent is iemand die beter is in trainingen en wedstrijden dan zijn of haar leeftijdsgenoten en met de potentie om in de toekomst de top te halen.5,7 Wat is potentie en hoe kan deze waargemaakt worden? Dit artikel richt zich op het belang van efficiënt leren voor talentontwikkeling.

Een van de meest cruciale vragen in de talentherkenning en -ontwikkeling is of het mogelijk is om potentie te meten en hoe dat zou kunnen. Vaak gebeurt dit nog op basis van het huidige sportniveau. ‘De beste zijn’ bij de junioren is echter geen garantie (maar slechts een indicatie) voor toekomstig sportniveau. Om een succesvolle overstap te kunnen maken naar de senioren en ook daar bij de besten te kunnen horen, moeten sporttalenten zich voldoende verbeteren binnen een afgebakende tijdsperiode. Om voldoende te verbeteren moeten sporttalenten veel trainingsuren maken. Niet alleen het aantal uren dat besteed wordt aan trainen blijkt echter van belang, maar misschien meer nog het vermogen om binnen deze trainingen zo efficiënt mogelijk te leren om zo veel mogelijk uit de trainingstijd te halen.8,12

Zelfregulatie: bewust bezig zijn met zo efficiënt mogelijk leren
Zelfregulatie (Figuur 1) wordt in verschillende onderzoeken aangemerkt als de sleutel die leidt tot goede prestaties.2,11,13 Zelfregulatie is de mate waarin iemand metacognitief, motivationeel en gedragsmatig bezig is met het eigen leerproces,22,23 met andere woorden proactief (leer)doelen stelt gebaseerd op informatie en ervaringen uit het verleden (reflectie). Dat op basis van deze informatie en om het gestelde doel te halen een planning wordt gemaakt alvorens aan de taak te beginnen, dat tijdens het leren bijgehouden wordt of men nog op schema ligt (monitoren) en dat naderhand zowel het resultaat als het leerproces wordt geëvalueerd. In deze zelfregulatieve cyclus is het belangrijk dat iemand vertrouwen heeft in zijn of haar capaciteiten om het doel te halen en zichzelf daar ook voor in wil zetten. Binnen de talentontwikkeling betekent dit dat het gebruik van zelfregulatie niet direct leidt tot een verbetering van de sportprestatie, maar dat het van invloed is op de benadering van de trainingen en wedstrijden door het sporttalent. Zelfregulatieve vaardigheden helpen waarschijnlijk bij het verbeteren van sportspecifieke vaardigheden en het optimaliseren van de leeromgeving.


Figuur 1

Leren uit het verleden, doelen stellen en de top halen!
Sporttalenten blijken hoger te scoren op zelfregulatieve vaardigheden dan jongeren die niet zijn aangemerkt als sporttalent.11,13 Sporttalenten die geselecteerd zijn voor de selectie van Jong Oranje scoren vooral hoger op het onderdeel reflectie dan sporttalenten die geselecteerd zijn voor een regionale of districtsselectie.9 Met andere woorden, de Jong Oranje talenten nemen meer verantwoordelijkheid voor het eigen leren door vaker doelen te stellen, meer gebruik te maken van informatie en ervaringen uit het verleden waardoor zij in staat zijn om efficiënter met de trainingstijd om te gaan.9 Daarnaast blijkt de capaciteit om te reflecteren een voorspellende waarde te hebben voor het sportniveau jaren later. Sporttalenten die als junior meer gebruik maken van reflectie hebben meer kans om de seniorentop te halen dan sporttalenten die aangeven minder te reflecteren.10,12

Reflectie in de praktijk
Een schaatstalent is al meerdere keren junioren kampioen allround geworden op EKs en WKs. Omdat allrounden geen Olympische discipline is en de Olympische Spelen uiteindelijk zijn droom zijn, besluit hij om zich richting de seniorentop te richten op 2 specifieke afstanden. Hij schat in dat hij de meeste kans maakt op de 1000m en de 1500m op basis van zijn sterke en zwakke kanten en ervaringen uit het verleden. Om meer snelheid te kunnen maken op deze afstanden besluit hij te gaan trainen op zijn start en de eerste volle ronde. Daarnaast is het belangrijk om zijn techniek vooral in de bochten aan te passen en hij vraagt daarom advies aan een tweede coach die gespecialiseerd is het rijden van bochten, bijvoorbeeld een shorttrack trainer. Na een aantal maanden evalueert hij zijn progressie in techniek en in schaatstijd.

Figuur 2 toont het traject van sporttalent naar topsporter in de vier jaar voorafgaand aan de overstap naar de senioren. Op basis van ons talentsysteem, en als men zou selecteren op potentie, verwacht je van een Jong Oranje sporttalent (internationaal niveau) dat hij of zij uiteindelijk doorgroeit naar internationaal senioren niveau. En van een sporttalent dat is geselecteerd voor een regionale of districtsselectie (landelijk niveau) verwacht je dat hij of zij uiteindelijk op het op een na hoogste niveau zal gaan acteren bij de senioren. In de praktijk zien we dat dit voor circa 70% van de sporttalenten klopt. Binnen de overige 30% zien wij wisselingen in sportniveau in relatie tot het gebruik van reflectie.10 Meer specifiek blijken Jong Oranje sporttalenten die relatief laag scoren op reflectie vaak niet in staat om bij de senioren op internationaal niveau te presteren. Vooral het gebruik van reflectie in de jaren vlak voor de overstap blijkt cruciaal.10 Van het aantal sporttalenten dat daalt van Jong Oranje naar landelijk niveau, daalt 50% op het moment dat ze de overstap van de junioren naar de senioren moeten maken. Vijfentwintig procent daalt een jaar voor de overstap (Figuur 2). De scores op reflectie van deze groep ‘dalers’ zijn gelijk aan de scores op reflectie van sporttalenten in een regionale of districtsselectie die uiteindelijk bij de senioren ook in landelijke competities zullen uitkomen. Eveneens een relatief groot percentage (33%) van de sporttalenten dat van landelijk niveau stijgt naar internationaal niveau doet dit op het moment van de overstap. Deze sporttalenten scoren vaak hoog op reflectie in de jaren voordat ze de overstap moeten maken en hebben zich dus voldoende weten te verbeteren tijdens hun talentjaren om bij de senioren door te breken op het hoogste sportniveau.10


Figuur 2

Reflectie als selectiecriteria of te ontwikkelen vaardigheid?
Het is belangrijk dat trainers, coaches en scouts bekend zijn met de rol die reflectie speelt in de ontwikkeling van een sporttalent. In deze context ligt de meerwaarde van reflectie in de mogelijkheid om reflectie als onderdeel van zelfregulatie te trainen.3,16 Dit betekent dat het totale sportniveau in Nederland omhoog gebracht kan worden door sporttalenten te stimuleren om reflectie te ontwikkelen en te gebruiken. Trainers en/of coaches (hierna genoemd als trainers) moeten bekend zijn met het gebruik van reflectie van hun sporttalenten en degenen met lage scores op reflectie helpen om meer te reflecteren op het eigen leerproces. Dit kan door het sporttalent bewust te maken dat wat hij of zij moet leren niet hetzelfde is als wat een team- of trainingsgenoot uit deze training moet halen. Gezamenlijk met de trainer leert het sporttalent om doelen te stellen en op basis van deze doelen is het aan de trainer om het sporttalent te voorzien van feedback. Door de verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces bij het sporttalent zelf te leggen raakt het sporttalent betrokken bij het eigen leerproces en leert het na te denken over en verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces.

Ook voor sporttalenten die hoog scoren op reflectie is het belangrijk dat zij zelf de verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leerproces.1 Wij adviseren daarom om samen met de sporter de strategie te bepalen en om sporttalenten richting het moment van de overstap te begeleiden.14 In het stimuleren van reflectie is het daarnaast belangrijk om de ontwikkelingsfase van het sporttalent in de gaten te houden.1,10 Uit onderzoek naar de hersenen is gebleken dat het hersengebied dat verantwoordelijk is voor vaardigheden zoals reflectie doorontwikkelt tot ver na het 20ste levensjaar en dat jongeren pas vanaf ongeveer 12 jaar in staat zijn om bewust te reflecteren.17-21 In deze context is het interessant om af te vragen wat het betekent voor een sporttalent om al op 16-jarige leeftijd de overstap te moeten maken naar de senioren (zoals het geval is bij turnsters).

Eigen verantwoordelijkheid
Niet alleen trainers zouden sporttalenten moeten stimuleren om gebruik te maken van reflectie op weg naar de top. Vooral ook het sporttalent zelf moet leren om na te denken over de eigen sterke en zwakke kanten, om ervaringen uit het verleden te gebruiken om doelen te stellen om te verbeteren in de toekomst. Het belang van het gebruik van reflectie is niet alleen aangetoond in wetenschappelijke publicaties,8,9,12 maar ook door de carrières van grote namen in de sport. Ruud van Nistelrooy houdt bijvoorbeeld al zijn gehele carrière een schrift bij waarin hij alle belangrijke instructies en leerdoelen opschrijft. Epke Zonderland heeft eveneens exact in zijn hoofd wat hij moet doen om een medaille te halen en is in staat gebleken om tijdens het uitvoeren van zijn oefening aan de rekstok de moeilijkheidsgraad aan te passen op basis van zijn huidige vorm en de prestatie van zijn voorgangers. Elk sporttalent moet toegroeien naar de capaciteit om te reflecteren en eveneens bekend zijn met de mogelijkheid om deze kwaliteiten ook te gebruiken voor het halen van doelen in andere domeinen zoals op school4, of na hun sportcarrière.

Conclusies
Reflectie is een belangrijke factor in de talentontwikkeling. Sporttalenten die hoog scoren op reflectie halen vaker de seniorentop dan sporttalenten die relatief laag scoren op deze vaardigheid. In de ontwikkeling van reflectie is het belangrijk om te beseffen dat de vaardigheden waarop ieder individueel sporttalent reflecteert uniek zijn, maar dat het belang van reflectie toeneemt richting het moment van de overstap naar de senioren. Reflectie is trainbaar en trainers moeten zich daarom bewust zijn van het belang van reflectie. Ze worden uitgedaagd om hun sporttalenten te stimuleren om te reflecteren. Daarmee wordt de kans dat zij hun potentie waarmaken en Olympisch Goud halen gemaximaliseerd!

Dr. Laura Jonker heeft de afgelopen 5 jaar onderzoek gedaan bij Bewegingswetenschappen Groningen (UMCG, RuG) naar sporttalenten op Topsport Talent Scholen (voormalige LOOT-scholen). Ze heeft gekeken naar hun schoolprestaties en het gebruik van zelfregulatie in de schoolsetting, maar ook het belang van reflectie als onderdeel van zelfregulatie om de top te halen in de sport. In 2011 is zij gepromoveerd op dit onderwerp. In 2012 wil zij zich richten op de implementatie van deze resultaten in de sportpraktijk. Daarnaast is zij werkzaam als onderzoeker voor de KNVB en is ze actief op een project dat jongeren stimuleert om te sporten.

Dr. Marije Elferink-Gemser is universitair docent bij Bewegingswetenschappen in Groningen (UMCG, RuG) met als thema talentonderzoek in de sport. Daarnaast is zij lector ‘Sporttalent’ aan het Instituut voor Sport en Bewegingsstudies (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen).

Prof. Dr. Chris Visscher is hoogleraar jeugdsport en directeur van het Centrum voor Bewegingswetenschappen in Groningen (UMCG, RUG). De eerste 15 jaar van zijn carrière was hij leraar lichamelijke opvoeding op een middelbare school.

Referenties
1. Ark, van., M., Elferink-Gemser, M. T., Roskam, A., & Visscher, C. (2010). Important features of talent coaches for talent development in sports. In M. J. Coelho e Silva, A. J. Figueiredo, M. T. Elferink-Gemser, & R. M. Malina (Eds.), Youth sports. Growth, maturation and talent (pp. 179-206). Outubro: Coimbra University Press.
2. Cleary, T. J., & Zimmerman, B. J. (2001). Self-regulation differences during athletic practice by experts, non-experts, and novices. Journal of Applied Sport Psychology, 13, 185-206.
3. Cleary, T. J., Platten, P., & Nelson, A. (2008). Effectiveness of the self-regulation empowerment program with urban high school students. Journal of Advances Academics, 20, 70-107.
4. De Corte, E. (2003). Transfer as the productive use of acquired knowledge, skills, andmotivations. Current Directions in Psychological Science, 12, 142-146.
5. Elferink-Gemser, M.T. (2005). Today’s talented youth field hockey players, the stars of tomorrow? A study on talent development in field hockey. Thesis Center for Human Movement Sciences, University of Groningen, the Netherlands. ISBN 90-6464-2923.
6. Elferink-Gemser M.T., & Visscher C. (2011). Who are the superstars of tomorrow? Talent development in Dutch soccer. In: Baker J, Schorer J, Cobley S, eds. Talent identification and development in sport. International perspectives. London: Routledge.
7. Elferink-Gemser, M. T., Visscher, C., Lemmink, K. A. P. M., & Mulder, Th. (2004). Relation between multidimensional performance characteristics and level of performance in talented youth field hockey players. Journal of Sports Sciences, 22, 1053-1063.
8. Ericsson, K. A. (2003). Development of elite performance and deliberate practice. An update from the perspective of the expert performance approach. In J. L. Starkes, & K. A. Ericsson (Eds.), Expert performance in sports. Advances in research expertise (pp. 49-87). Champaign, IL: Human Kinetics.
9. Jonker, L., Elferink-Gemser, M. T., & Visscher, C. (2010b). Differences in self-regulatory skills among talented athletes: the significance of competitive sport level and type of sport. Journal of Sports Sciences, 28, 901-908.
10. Jonker, L., Elferink-Gemser, M. T., & Visscher, C. (2011b). The development of reflection and attainment of senior international status in elite sports. In L. Jonker (Ed.) Self-regulation in sport and education. Important for sport expertise and academic achievement for elite youth athletes (chapter 9). Proefschrift RijksUniversiteit Groningen, 2011.
11. Jonker, L., Elferink-Gemser, M.T., & Visscher, C. (in druk a). The role of self-regulatory skills in the sport and academic performances of elite youth athletes. Talent Development and Excellence.
12. Jonker, L., Elferink-Gemser, M.T., de Roos, I. M., & Visscher, C. (in druk b). The role of reflec¬tion in sport expertise. The Sport Psychologist.
13. Jonker, L., Elferink-Gemser, M. T., Toering, T. T., Lyons, J., & Visscher, C. (2010a). Academic performance and self-regulatory skills in elite youth soccer players. Journal of Sports Sciences, 28, 1605-1614.
14. MacNamara, A., & Collins, D. (2010). The role of psychological characteristics in managing the transi¬tion to university. Psychology of Sport and Exercise, 11, 353-362.
15. Mezirow, J. (1991). Transformative dimensions of adult learning. San Francisco: Jossey-Bass.
16. Peters, E. E., & Kitsantas, A. (2010). Self-regula¬tion of student epistemic thinking in science: The role of metacognitive prompts. Educational Psychology,30, 27-52.
17. Sebastian, C., Burnett, S., & Blakemore, S. J. (2008). Development of the self-concept during ado-lescence. Trends in Cognitive Sciences, 12, 441-446.
18. Van der Stel, M., & Veenman, M. V. J. (2008). Relation between intellectual ability and Metacogni¬tive skillfulness as predictors of learning performance of young students performing tasks in different domains. Learning and Individual Differences, 18, 128-134.
19. Veenman, V. J., & Spaans, M. A. (2005). Relation between intellectual and metacognitive skills: Age and task differences. Learning and Individual Differences, 15, 159-176.
20. Veenman, M. V. J., Kok, R., & Blöte, A. W. (2005). The relation between intellectual and metacognitive skills in early adolescence. Instructional Science, 33, 193-211.
21. Zelazo, P. D., & Müller, U. (2002). Executive function and atypical development. In. U. Goswami (Ed.), Blackwell Handbook of Cognitive Development, (pp. 445-469). Malden, MA: Blackwell Publishers.
22. Zimmerman, B. J. (1986). Becoming a self-regulated learner: Which are the key subprocesses? Contemporary Educational Psychology, 11, 307-313.
23. Zimmerman, B. J. (2000). Attaining self-regula¬tion. A social cognitive perspective. In. M. Boekarts, P. R. Pintrich, & M. Zeidner (Eds.), Handbook of self-regulation, (pp. 13-39). San Diego, CA, US: Academic Press.
« terug

Reacties: 2

-
03-04-2012
Interessant artikel! "In het stimuleren van reflectie is het daarnaast belangrijk om de ontwikkelingsfase van het sporttalent in de gaten te houden. Uit onderzoek naar de hersenen is gebleken dat het hersengebied dat verantwoordelijk is voor vaardigheden zoals reflectie doorontwikkelt tot ver na het 20ste levensjaar en dat jongeren pas vanaf ongeveer 12 jaar in staat zijn om bewust te reflecteren." Aangezien ik mij zelf ook bezig hou met reflectie (zelfregulatie) en talentontwikkeling, heb ik een paar vragen. 1) Ik ben zeer benieuwd naar hoe er bij (de implementatie van) het stimuleren van reflectie precies rekening gehouden wordt met de hersenontwikkeling. Moet er steeds minder sturing van de trainer/coach komen naarmate de hersenontwikkeling vordert? 2) Daarnaast vraag ik mij af of de hersenontwikkeling per speler in dit geval gelijk wordt gesteld met de chronologische leeftijd van een speler of dat er per speler een cognitieve/hersenleeftijd berekend wordt? 3) Er wordt gesteld dat reflectie te trainen/stimuleren is bij talenten (nurture). Is er echter ook een aanleg factor (nature) die ervoor zorgt dat sommige spelers meer/beter reflecteren? Al met al een erg interessant onderwerp voor de talentontwikkeling wat tot op heden erg onderbelicht is gebleven. Bart Heuvingh
-
11-04-2012
Beste Bart, Bedankt voor je interesse in ons artikel. Onderstaand een antwoord op je vragen. Met sportieve groeten, mede namens mijn coauteurs, Laura Jonker Alle drie bovenstaande vragen hangen eigenlijk samen met de ontwikkeling van de hersenen en de vraag wat nature en wat nurture is relatie tot het (stimuleren van het) gebruik van reflectie. Het nature-nurture debat is vaak gevoerd en tot op heden zijn de meningen er nog steeds over verdeeld. Onze persoonlijke visie is dat het een combinatie zal zijn van beide. Uiteraard zullen er jongeren zijn met een aangeboren capaciteit om meer te reflecteren waarvan zij van jongs af aan kunnen profiteren. Op zichzelf interessant omdat het een indicatie is voor de begeleiding van het sporttalent. Uit onderzoek (interventiestudies in het onderwijs) blijkt echter ook dat reflectie trainbaar is. In de context van talentontwikkeling minstens net zo interessant zo niet interessanter omdat we hier invloed op uit kunnen oefenen. Met betrekking tot de ontwikkeling van reflectie in de hersenen weten we dat het vermogen tot reflecteren zich in de prefrontale cortex bevindt en dat dit hersengebied zich relatief laat in de adolescentie ontwikkeld. Het moment waarop de grootste ontwikkeling (gevoelige perioden in de hersenen) plaatsvindt verschilt per individu. Dit is te vergelijken met verschillen tussen jongeren in de puberteit en het moment waarop bijvoorbeeld de groeispurt plaatsvindt. Het ene individu is vroeg rijp, het andere individu misschien laat. Omdat het hier een fysieke ontwikkeling betreft is het voor het oog waarneembaar, maar eigenlijk geldt dit voor de hersenen dus ook. De ontwikkeling van het fysiek en het cognitieve gaan in deze periode niet (noodzakelijkerwijs) tegelijkertijd. In de begeleiding van het sporttalent is het dus inderdaad belangrijk om enerzijds af te stemmen op de natuurlijke aanleg(*) van het individu en anderzijds op de ontwikkelingsfase waarin het individu zich bevindt. Het advies voor trainers en coaches in de discussie van het proefschrift van Laura Jonker (pagina 236) is daarom inderdaad om: “We recommend that coaches involve their athletes in the process of goal-setting and feedback from a young age instead of trying to impose their performance standards on the athlete. This autonomy-supportive way of coaching is as¬sumed to stimulate young athletes to develop reflection skills, from which they benefit not only during their talent years (chapter 7), but also towards the moment of transition (chap¬ter 9; MacNamara & Collins, 2010; Van Ark et al., 2010). We also recommend that coaches ap¬proach their athletes individually to stimulate them to use reflective thinking. On the one hand, athletes with relatively low levels of reflection should be stimulated to use reflec¬tive thinking. On the other hand, the very best athletes seem not to be satisfied with just meeting the demands of the commonly established standards in their sport and make use of reflective thinking even more, as they are continuously looking for new ways to reinvent themselves.” Daarnaast is het belangrijk om op te merken dat het individuele karakter van benaderen van het talent niet alleen belangrijk is in relatie tot het gebruik van reflectie, maar ook in de context van persoonlijke vooruitgang in de sport. Niet ieder talent heeft dezelfde sterke en zwakke punten en daarom zijn er dus verschillende sportieve aspecten of vaardigheden die sporttalenten in dezelfde trainingsgroep uit dezelfde training moeten halen. Voor de begeleiding betekent dit dat niet alleen de begeleiding in het stellen van doelen en geven van feedback verschilt per sporttalent, maar ook de (inhoud van de) doelen en het kwalitatieve proces van reflectie verschilt. (*) Hierbij dient opgemerkt te worden dat het voor het gemak natuurlijke aanleg wordt genoemd, maar hierbij kan de rol van in ieder geval de ouder, maar waarschijnlijk ook andere significante figuren tijdens de jeugd niet uitgevlakt worden.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst