Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Sporten en bewegen in 2030-Item

Denken aan sportdeelname in 2030… 9 januari 2020

door: Annet Tiessen-Raaphorst

Denkend aan sportdeelname in 2030 zie ik een samenleving waarin alle mensen dagelijks bewegen en sporten. Mensen leven gezond en kennen hun eigen (fysieke) mogelijkheden en wensen rondom bewegen en sport. De openbare ruimte is zo ingericht dat jong en oud zich veilig voelt om buiten te spelen en actief te zijn. Fietsen en wandelen zijn logische transportmiddelen om je snel te verplaatsen. Zoek je gezelligheid of wil je je juist lekker in het zweet werken, dan kun je terecht bij het BuurtThuis dat in iedere wijk te vinden is. 

In het BuurtThuis - een multidisciplinair centrum voor leren, gezondheid en opvang voor jong en oud - lopen goed opgeleide trainers rond om de sport- en beweegactiviteiten te begeleiden. Samen met de andere professionals hebben ze aandacht voor de sociale waarde van hun centrum en de gezondheid van de bewoners in de wijk. Deelnemers kunnen hun financiële bijdrage omlaag brengen door via hun smartwatch beweegpunten te verzamelen of door mee te helpen in het draaiende houden van het BuurtThuis. Doordat de bevolking gezonder is, zijn de verzuim- en zorgkosten lager. Bedrijfsleven en zorgverzekeraars investeren deze winst in verdere innovatie van een gezonde en sociale samenleving. Tot zover mijn visioen van een gezonde en sociale samenleving in 2030, waarvan sport en bewegen een integraal onderdeel uitmaken1

"Om iets zinnigs te zeggen over de toekomst, is het altijd goed om terug te kijken"

Actie vereist
Realiseren van dit visioen tot de werkelijkheid vraagt om actie op diverse randvoorwaardelijke domeinen zoals ruimtelijke inrichting van wijken, organisatie en financiering van de sport- en beweegsector, professionalisering en arbeidsmarktomstandigheden van het kader en op gedragsverandering van de Nederlanders. Daarover zijn vele scenario’s te ontwikkelen. In het vervolg van deze column beperk ik me tot de deelnemers.

Annet-TR-1Om iets zinnigs te zeggen over de toekomst, is het altijd goed om terug te kijken. Hoeveel bewogen en sportten Nederlanders tien jaar geleden? En waar staan we nu? Er is in de afgelopen tien jaar weinig verandering te zien in sportdeelname2 of voldoen aan de beweegrichtlijnen3: grofweg de helft van de Nederlanders sport wekelijks of vaker en ook de helft voldoet aan de beweegrichtlijnen. Maar die stabiliteit geldt niet voor diverse groepen in de samenleving. Daarvoor zijn specifieke uitdagingen en kansen te benoemen.

  • Om positief te openen: 65-plussers zijn de afgelopen 10 jaar meer gaan sporten en voldoen vaker aan de beweegrichtlijnen. Dit is mooi, het heeft echter wel grote consequenties voor de sportinfrastructuur. Naast de stijgende deelname wordt ook de groep 65-plussers in absolute zin veel groter. Nu is een op de zeven Nederlanders ouder dan 65 jaar, over twintig jaar is dat een op de vier9. Het is niet alleen die vergrijzing die doorwerkt, maar ook de woonomstandigheden van ouderen. In 2040 wonen 1,73 miljoen 65-plussers alleen. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van de huidige cijfers. Ook eenzaamheid komt dan om de hoek kijken. De verwachting is dat het aantal eenzame 75-plussers stijgt van 700.000 nu naar 1,3 miljoen in 2040. Dat is jaarlijks gemiddeld 75 eenzamen ouderen per gemeente er bij9. Vanuit zowel de gezondheidswaarde als de sociale waarde van sport en bewegen liggen hier dus kansen voor het oprapen! 
"Pubers zijn ook een aandachtsgroep: zij bewegen minder dan in 2000 en het minst van alle leeftijdsgroepen"

  • Extra aandacht is nodig voor kinderen uit buurten met een slechtere leefbaarheid. Ondanks dat gemeenten deze wijken goed in het vizier hebben, blijkend uit de (sport)beleidsinvesteringen in die wijken, ligt de deelname aan verenigingssporten er veel lager. Dit komt o.a. doordat de ouders van deze kinderen zelf ook niet aan sport doen en vaker lager opgeleid zijn.4 Deze kinderen missen daarmee het sportieve voorbeeld en hebben een grotere kans op het missen van de competenties, motivatie, kennis en vertrouwen om een leven lang te bewegen5.
     
  • Pubers zijn ook een aandachtsgroep: zij bewegen minder dan in 2000 en het minst van alle leeftijdsgroepen2. Ook sporten zij veel minder dan basisschoolkinderen2. Vooral meisjes haken af. Ook sporten jongeren die minder belang hechten aan meedoen aan competitie en wedstrijden minder4. Dit is een zorgelijke ontwikkeling vanuit het idee van een gezonde geest in een gezond (zich ontwikkelend) lichaam. Nu al ervaren veel jongeren stress en burn-out klachten. Uitdaging is aanbod met hen te creëren dat hen voldoende aanspreekt en past bij hun dagelijkse leefpatroon. De gezelligheid die sport kan bieden, vinden ook niet-sportende jongeren namelijk wel belangrijk4!

Annet-TR-2

  • Laag opgeleiden bewegen en sporten minder dan mensen met een hogere opleiding2,3. Hier is een relatie te zien met hun leefstijl en gezondheid als geheel. Mensen met een lagere sociaal economische status leven gemiddeld 18 jaar minder in goed ervaren gezondheid dan mensen met hogere sociaal economische status. Ook zijn ze minder vaak in staat hun gedrag te veranderen naar een gezonde leefstijl: in de toekomst hebben ze vaker ernstig overgewicht en roken ze ook (nog altijd) meer6. Deze groep vraagt daarmee vanuit meerdere disciplines aandacht om zich een gezondere leefstijl eigen te maken.
     
  • Een deel van de volwassenen die nu niet aan sport doet, geeft aan dit niet te kunnen vanwege gezondheidsproblemen. Deze groep is veelal ouder en lager opgeleid. Zij hechten naar verhouding veel waarde aan een advies van een arts of fysiotherapeut. De toenemende aandacht voor een gezonde leefstijl in plaats van medicijngebruik biedt een interessante ontwikkeling7 waar de sport- en beweegsector bij kan en moet aanhaken. Dit vraagt wel om deskundige begeleiding, waar fitnesscentra met een erkenning als NL Actief preventiecentrum al op inspelen8
"Om in 2030 iedereen mee te laten doen met sport en bewegen vraagt zowel van de Nederlanders zelf als van de sport- en beweeginfrastructuur voortdurende aanpassingen"

  • Tot slot aandacht voor mensen met een niet-Nederlandse herkomst. Volgens de prognoses van het CBS heeft in 2030 27% van de Nederlanders een migratie-achtergrond. Voor een groot deel zijn dit mensen die nu ook al in Nederland wonen en opgroeien. Daarnaast hangt de prognose samen met internationale economische en politieke ontwikkelingen: zijn nieuwkomers vooral arbeidsmigranten of zijn het meer asielmigranten? Dit heeft gevolgen voor de integratie in de samenleving. Sport vormt een laagdrempelige activiteit om integratie in de samenleving te bevorderen. Tegelijkertijd vraagt het zowel van mensen die hier al wonen als van nieuwkomers aanpassingsvermogen en de wil om zich in elkaar te verdiepen.
  • Om in 2030 iedereen mee te laten doen met sport en bewegen vraagt zowel van de Nederlanders zelf als van de sport- en beweeginfrastructuur voortdurende aanpassingen. Ik hoop echter dat als we in 2030 terugkijken op de jaarwisseling van 2019/2020 kunnen zeggen dat we een aantal mooie stappen hebben gezet richting mijn visioen!

Noten:

  1. Zie ook www.sporttoekomstverkenning.nl voor diverse scenario’s voor de toekomst van sport en bewegen in Nederland.
  2. Zie hier
  3. Zie hier
  4. Zie hier
  5. Zie hier
  6. Zie hier
  7. Zie hier
  8. Zie hier
  9. Zie het slothoofdstuk van de Rapportage sport 2018

Annet Tiessen-Raaphorst is wetenschappelijk medewerker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. In die hoedanigheid heeft ze meegewerkt aan vele onderzoeken op het gebied van sport. De diverse Rapportages Sport, de Sport Toekomstverkenning en het Verklarend model sportdeelname, die allen ook in deze column gebruikt zijn, vormen daarvan hoogtepunten. 

« terug

Reacties: 1

Piet van Loon
09-01-2020

Hoe kan het, dat het Social Cultureel Planbureau en de sportwereld geen zicht lijken te hebben op de enorme verschuiving in gezondheidsproblemen naar steeds meer en steeds jonger mensen. Dromen ze er graag op los, of heeft Kim Putters toch een punt met een wat omzichtiger gebracht positivisme met een donkere ondertoon? Veiligheid.nl meldt almaar meer blessures bij kinderen, sportend of niet. RIVM voorziet een enorme toename nog van rugklachten en artrose naar 2040, waar we zelfs al bij kinderen al een enorme stijging hebben gezien en daarover vaak een veel zwarter toekomstbeeld voorspelden. VerweyJonker instituut rapporteert 1,3 miljoen 0-25 jarigen met een diagnose van een chronische aandoening door eens eerlijk te turven ook in zorgverzekeraarsbestanden. Zijn die overdreven? Dan zit er kennelijk veel meer fraude in het Zorgsysteem, dan dat we tot nu nu aannemen ( hopen?) . Sport en bewegen zijn zo containerbegrippen met een beperkte inhoud om ongezondheid te voorkomen. De grote sociale culturele omslagen en de snel stijgende welvaart, het consumentisme en sedentatie ( V, bank) die het lopen en bewegen wegdrukten versterken nu ernstig met de hele digitalisatie en die in de jaren zestig en het Onderwijs en de Geneeskunde van hun preventiekennis en preventiekracht beroofden. Hygienemaatregelen rond houding en bewegen verdwenen thuis en op school. Ouders en kinderen leerden niets meer over het belang van een heel goede lichamelijke opvoeding , die vanaf de geboorte  verzorgd en begeleid moet worden om ieder kind een zo optimale vorm ( anatomie, houding) en functioneren ( lenig, soepel, motorisch bekwaam, sterk in bot en spieren) mee te geven. Net als in de natuur. Kijk eens rond op universiteiten, hoe de jeugd erbij zit, hoe hun houding is, hoe hun looppatronen zijn. Wanneer gaan de bezorgde ouders naar het Malieveld?   

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst