Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Sporten en bewegen in 2029-Item

Lokaal sportbeleid in 2029 10 januari 2019

door: Remco Hoekman

Sportbeleid is ook in 2029 vooral een lokale aangelegenheid. Lokaal kan het verschil worden gemaakt door aan te sluiten bij de wensen, verwachtingen en behoeften van de bevolking en door gebruik te maken van de kracht van alle lokale partners en (burger)initiatieven. Met een veranderende samenleving en omgeving zal het lokale sportbeleid er in 2029 anders uitzien dan in 2018. Niet drastisch anders, maar wel bijgesteld en op onderdelen geëvolueerd.  

In 2018 is vanuit Vereniging Sport en Gemeenten het nieuwe visiedocument ‘Sport Stimuleert!’ gepresenteerd, met daarin kaders en uitgangspunten voor de sportambtenaar. Het visiedocument biedt een helder en in de basis redelijk tijdloos overzicht van lokaal sportbeleid, welke modellen je kan onderscheiden en wat belangrijke opgaven zijn voor gemeenten. Er zijn vaste onderdelen van lokaal sportbeleid te identificeren, maar sportbeleid is ook afhankelijk van de bredere context waarin het is geplaatst, die invloed uitoefent op de inhoud van het beleid. Verder geldt dat beleidsmaatregelen zich moeten verhouden tot de doelstellingen die in het sportbeleid worden nagestreefd. 

Het sportbeleid is in 2029 gericht op preventie, inclusie en cohesie om tegenwicht te bieden aan de groeiende ongelijkheid in de samenleving

Tegenwicht aan groeiende ongelijkheid
Nu deze doelstellingen van sportbeleid de afgelopen jaren meer buiten de sport zijn komen te liggen, is het logisch dat ook het sportbeleid minder gericht is op sec het faciliteren van de sportbeoefening en breder beziet hoe sport als middel kan worden ingezet. Ondanks de inspanningen van minister Bruno Bruins en het Sportakkoord, waarin het gaat om plezier en lol in sport, is de verwachting dat de invloed van de bredere context waar sport zich in bevindt toeneemt. 

XL1RemcoHoekman-1Het sportbeleid is in 2029 gericht op preventie, inclusie en cohesie om tegenwicht te bieden aan de groeiende ongelijkheid in de samenleving. Sport is geen aparte afdeling meer, maar is onderdeel van een grotere gezondheids- of welzijnsafdeling, waarbij voor sport uitvoering en beleid van elkaar zijn gescheiden. De uitvoering is uitgeplaatst of onderdeel van vastgoed. Om de inzet op sport in te kaderen, richting te geven en te borgen wordt in 2029 gewerkt aan een Sportwet. Hiermee wordt getracht de aandacht voor sport als doel in zichzelf terug te brengen en helder te definiëren wat onder sport wordt verstaan en welke rol de overheid hierin kan spelen. 

Buurtsportcoach
Samenwerkingen buiten de traditionele sportsector zijn in 2029 gemeengoed geworden om zo optimaal mogelijk te kunnen voldoen aan de gestelde doelen. Gemeenten werken vanuit preventie samen met fysiotherapiepraktijken en commerciële aanbieders zoals fitnesscentra, om te profiteren van de gezondheidswinst van sport en beweegactiviteiten die deze partijen aanbieden voor bepaalde doelgroepen. Vanuit cohesie en inclusie zijn sportverenigingen en andere sportaanbieders in beeld. Gemeenten hanteren een actieve wijkenaanpak en doelgroepenbeleid op basis van de inzet van buurtsportcoaches die structureel verankerd zijn in het lokale beleid. 

In 2029 blijven discussies zich opdringen over de meest effectieve en doelmatige wijze waarop beheer en exploitatie van sportaccommodaties kan worden vormgegeven

De buurtsportcoaches kennen de wijken en de bevolking, weten waar behoefte aan is en zijn in staat om vraag en aanbod aan elkaar te koppelen, zodat optimaal gebruik wordt gemaakt van de aanwezige mogelijkheden. In 2029 is er eindelijk serieus aandacht voor ouderen in het sportbeleid, worden sport en beweegprogramma’s ingezet om eenzaamheid bij ouderen tegen te gaan en worden bewegingsconsulenten ingezet in verzorgingstehuizen. Gemeenten zijn erin geslaagd om een groter deel van het sportbudget in te zetten voor beleidsactiviteiten die zich meer richten op de soft- en orgware van de sport. 

Kritische blik op sportinfrastructuur
Naast veranderingen zijn er ook constanten in het sportbeleid aan te wijzen. Sportbeleid is begonnen met het faciliteren van de sportbeoefening en dat is in 2018 en ook in 2029 een belangrijk onderdeel van het lokale sportbeleid. In 2029 blijven discussies zich opdringen over de meest effectieve en doelmatige wijze waarop beheer en exploitatie van sportaccommodaties kan worden vormgegeven en of alle sportaccommodaties nog wel nodig zijn. 

XL1RemcoHoekman-2Een afname van het gebruik van sporthallen en zwembaden tekent zich nu al af. Een verdere vergrijzing van de bevolking en een afname van de ruimtebehoefte vanuit bewegingsonderwijs vraagt van gemeenten om kritisch te kijken naar de benodigde sportinfrastructuur. Het mag duidelijk zijn dat dit niet een afweging is die alleen vanuit sport gemaakt moet worden. De sportinfrastructuur is in 2029 onderdeel van het maatschappelijk vastgoed en wordt zo veel als mogelijk meervoudig gebruikt en heeft een maatschappelijke betekenis. 

Multifunctionele accommodaties, in de zin dat ze voor meerdere sporten te benutten zijn, blijken niet de oplossing te zijn tot een beter gebruik van de ruimte

Tegenslag op tegenslag
Ook in 2029 zit een groot deel van het sportbudget vast in sportaccommodaties en gaat hier veel beleidsaandacht van gemeenten in zitten. Gemeenten hebben tot 2029 tegenslag op tegenslag te verwerken gekregen rondom het sportaccommodatiebeleid. De compensatie van het sportbesluit is weggevallen, verenigingen geven accommodaties terug omdat ze groot onderhoud en vervangingsinvesteringen niet kunnen opbrengen, burgerinitiatieven blijken toch niet altijd even toekomstbestendig, kostprijsdekkende tarieven haalden het niet en duurzaamheidsmaatregelen liggen ver achter op schema. Hiermee neemt de druk op de budgetten drastisch toe en knellen de opgestelde meerjarenonderhoudsplannen. 

Multifunctionele accommodaties, in de zin dat ze voor meerdere sporten te benutten zijn, blijken niet de oplossing te zijn tot een beter gebruik van de ruimte. Deze investeringen hebben weinig tot niets opgeleverd, omdat georganiseerde sportbeoefening vaste piekmomenten kent die maar weinig aan verandering onderhevig blijken te zijn. De duurzaamheidsopgave is anno 2029 het hoofdpijndossier van iedere gemeente. Het eigen vastgoed verduurzamen blijkt lastiger en kostbaarder dan gedacht en sportverenigingen hebben simpelweg niet de middelen om de grote investeringen te doen die nodig zijn om hun eigen accommodaties te verduurzamen. Er zijn wel stappen gezet, maar het is simpelweg niet genoeg, gegeven de afspraken en ambities.

XL1RemcoHoekman-3Positieve noot
De bredere beweegruimte is wel goed op orde in 2029. Met name omdat hier aandacht voor is in de opgestelde omgevingsvisies. Sport zelf komt hier maar heel beperkt in terug, omdat sport toch een minder vanzelfsprekende partner blijkt te zijn dan ze zelf hadden voorzien. Het gaat in de visies vooral over omgevingen die aanzetten tot bewegen en actief transport om via die weg de gezondheid van de bevolking te bevorderen. Toch kan de sport zich hier gelukkig mee prijzen, omdat anno 2029 ongeveer 60 procent van de bevolking deze omgevingen, die aanzetten tot bewegen, benutten voor hun sportdeelname. 

Gemeenten beschikken over meer en betere gegevens om het beleid te onderbouwen en te komen tot keuzes

Ter afronding, een positieve noot. In 2029 is de data-infrastructuur van gemeenten veel beter op orde. Gemeenten beschikken over meer en betere gegevens om het beleid te onderbouwen en te komen tot keuzes. Door de beschikbaarheid van verschillende monitorinstrumenten op lokaal niveau en benchmarks met vergelijkbare gemeenten zijn gemeenten in staat om kritisch te reflecteren op de eigen beleidsinzet. Aanpassingen van beleid vinden kortcyclisch plaats en werkzame mechanismen zijn in beeld gebracht.

Dit betekent ook dat beleid effectiever en doelmatiger is geworden en dat sport eindelijk in staat is vast te stellen wat de betekenis van sport is voor andere beleidsterreinen. In 2029 dragen andere beleidsterreinen dan ook met liefde bij aan het sportbudget, omdat het duidelijk is dat ze waar voor hun geld krijgen. Met dit mooie vergezicht sluit ik af en wens ik een ieder een sportief, gezond en betekenisvol 2019!

Remco Hoekman is als senior onderzoeker werkzaam bij het Mulier Instituut en voor onderzoek en onderwijs op het thema van sportbeleid en sportsociologie verbonden aan de Radboud Universiteit. Hij is gepromoveerd op de relatie tussen sportbeleid, sportaccommodaties en sportdeelname en een veelgevraagd expert, adviseur en spreker op deze thema’s. Internationaal geniet Hoekman bekendheid als president van de European Association for Sociology of Sport (EASS), redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift European Journal for Sport and Society (EJSS), bestuurslid van de Observatory for Sport in Scotland en als oprichter en/of expertlid van diverse internationale onderzoeksnetwerken.

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst