door: Feike Tibben
23 maart 2022 was een heuglijke dag. Op die dag werden de belangrijkste coronabeperkingen opgeheven. Geen mondkapjesplicht meer, geen 1,5 meter. Niet dat we af zijn van corona: ‘de ziekte is een blijver’, horen we van deskundigen. Ook in de sport blijven we geconfronteerd met de coronaconsequenties: deelnemers die zich terugtrekken, teams die incompleet zijn en organisaties die zich in bochten moeten wringen om de bezetting op peil te houden.
Die datum van 23 maart was niet helemaal toevallig gekozen: het was exact twee jaar nadat op 23 maart 2020 de intelligente lockdown - weet u het nog - werd afgekondigd. In die prille lockdownweken - toen we nog allemaal dachten dat het kort zou duren - ving ik een gesprek op van een paar jongeren die verlekkerd uitkeken naar de zomer, naar de verwachte afloop van de coronabeperkingen: ‘over een paar weken gaan we echt helemaal los, weet je. Dan gaat het hek van de dam, we gaan allemaal helemaal out.’
"Het nieuwe normaal is ook een zoektocht naar een nieuwe moraal"
Niet helemaal los
Ik ben benieuwd hoe het ze vergaan is en hoe ze nu verkeren nu de beperkingen zijn opgeheven. We mogen weer. Gaan we helemaal los, is het tegelijk business as usual of is er wat veranderd? Wie goed kijkt ziet dat laatste. Er zijn blije gezichten dat we elkaar weer kunnen treffen dat we weer samen kunnen genieten van sport en cultuur, dat we weer met collega’s kunnen zijn. Maar helemaal los, zoals die jongeren twee jaar geleden dachten dat zou gaan gebeuren, zijn we als maatschappij zeker niet. De twenties roaren nog niet.
We zijn nog steeds wat voorzichtig naar elkaar. Twee jaar lang hebben we ons bewogen in kleine, overzichtelijke kringen en waren grotere bijeenkomsten uit den boze. In één keer veel mensen om je heen, in een sportarena bijvoorbeeld, is dan flink wennen. Er zijn mensen die zo’n bezoek ronduit ongemakkelijk zijn gaan vinden. Ook op andere vlakken lijkt er wat onwennigheid. Ik hoor van onze studentensportverenigingen dat het voor de opgehokte jongerejaars nu zoeken is naar de do’s en don’ts in het studentenleven. Het nieuwe normaal is daar ook een zoektocht naar een nieuwe moraal. Op weer andere verenigingen heeft de coronadreiging en het kiezen van passende maatregelen geleid tot spanningen onderling en moet alsnog, nu ze elkaar weer fysiek zien, het nodige hersteld worden in onderlinge verhoudingen en gemeenschapszin.
Sporters kwijt
Ook op het gebied van sport en bewegen lijken routines en vanzelfsprekendheden op veel plekken wat weggezakt. Sommige sporten, zoals tennis - 80.000 leden erbij! - hebben flink kunnen profiteren van coronamaatregelen. En ook mijn eigen sport (roeien) is over de breedte gezien gegroeid, maar over de gehele linie zijn we veel sporters kwijtgeraakt. Vooral team- en binnensporten hebben flinke klappen gekregen. Veel verenigingen en ook sportscholen zijn sporters kwijtgeraakt. Soms zelfs dramatisch veel. Die sporters blijken niet zo maar terug te komen: weekroutines zijn ingevuld met andere activiteiten. Daarin is sport niet uniek: ik hoor hetzelfde bij muziekverenigingen, bij kerken en andere sociale verbanden. Het kost moeite om weer een plaatsje in de weekagenda’s te krijgen.
'Kinderen zijn meer gaan snacken, meer suikerhoudende dranken gaan drinken en dramatisch minder gaan bewegen. Die leefstijl heeft zich niet hersteld toen het aantal coronamaatregelen afnam
Bij sportevenementen is het ook niet overal hosanna: de Nijmeegse vierdaagse bijvoorbeeld, toch een publiekstrekker van jewelste en volgens mij altijd al vrij vroeg uitverkocht, gaf onlangs aan dat er nog ruimte is voor 11.000 wandelaars. Zo’n bericht is niet alleen maar een melding, maar ook zeker een oproep: schrijf je in!
Verslechtering leefstijl
Fysiek zijn we ook veranderd in twee jaar tijd. NOC*NSF-voorzitter Anneke van Zanen becijferde al in december 2020 - na negen maanden coronamaatregelen - dat we in de coronatijd met z’n allen 50.000.000 kilo zwaarder zouden zijn geworden. Dat toegenomen gewicht is blijvend, als we niet oppassen, want ook hier zijn onderliggende patronen veranderd. Anita Vreugdenhil, hoogleraar leefstijlgerelateerde aandoeningen, recent in de Volkskrant: ‘Op alle leefstijlgebieden zien we in de coronaperiode een verslechtering. Kinderen zijn meer gaan snacken, meer suikerhoudende dranken gaan drinken en dramatisch minder gaan bewegen. Die leefstijl heeft zich niet hersteld toen het aantal coronamaatregelen afnam.’
Als we kijken naar de impact van die veranderde leefstijl is er ook geen reden om blij te worden. Iedereen die zich maar een beetje verdiept in lijnen, gezond gewicht etc., weet dat ons lichaam een natuurlijke neiging heeft om naar het hoogste gewicht terug te keren. Ons hongergevoel verandert, evenals onze verbranding en onze lichaamsthermostaat. Dat die coronakilo’s de komende maanden weer verdwijnen? Fat chance. En dat terwijl er wel een reuze aanleiding is: het Partnerschap Overgewicht Nederland - samenwerkende welzijns- en zorgorganisaties - heeft becijferd dat een persoon met overgewicht jaarlijks gemiddeld ruim 11 duizend euro kost aan zorgkosten en uitval op het werk. Opgeteld is dat volgens hen 79 miljard per jaar voor heel Nederland.
Actie nodig
Business as usual? Misschien zijn er sportbesturen die zuchtend de coronabladzijde omslaan en blij teruggrijpen naar oude draaiboeken. En eerlijk gezegd kan ik me dat ook voorstellen. De afgelopen twee jaar waren zwaar, ook voor verenigingen en verenigingsbesturen. Het is een heel begrijpelijke reflex om daarna de draad weer op te pakken. Begrijpelijk, maar niet genoeg. Want ‘if you do what you did, you get what you got’ gaat in dit geval niet op. We kunnen als sport niet zomaar terug naar vroeger, naar business as usual. We zijn ons immers afgelopen twee jaar anders tot elkaar gaan verhouden, we socializen meer in kleine kring, we zijn minder gaan sporten en we zijn dikker geworden. En we veren met z’n allen niet natuurlijk terug naar oude patronen, zo leren ons deskundigen. Er is daarom meer nodig.
"De gezamenlijke sport zou zichzelf ten doel moeten stellen om de wegblijvers weer terug in beweging te brengen, hoe dan ook"
Als je de ontwikkelingen op een rij ziet is het eigenlijk raar dat er geen grote postcorona-actie is gekomen om Nederland weer/meer in beweging te krijgen. Gezien de kosten voor de extra zorg zou dat wel eens een zeer renderende investering kunnen zijn. Natuurlijk zou daar een centrale rol moeten worden weggelegd voor de sport. Juist de sportcommunity is in staat elkaar te helpen om beter te worden, om doelen te bereiken en samen sterk te worden. We doen niet anders, het zit in ons bloed. Citius, Altius, Fortius. Bovendien heeft de sport de structuur en de mensen. De gezamenlijke sport zou zichzelf ten doel moeten stellen om de wegblijvers weer terug in beweging te brengen, hoe dan ook. En daarbovenop meer dan ooit zichzelf moeten uitdagen om nog méér mensen aan het sporten te krijgen en te houden. Ik denk dat hierin een belangrijke taak én een kans ligt voor de sportwereld. Hoe? Ik heb geen panklare oplossingen en volgens mij is er ook geen one size fits all. Ik laat het hier bij het benoemen en agenderen. Beschouw het als een uitnodiging. In sporttermen: Ik schiet ‘m voor, wie kopt ‘m in?
Feike Tibben is lid van het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Roeibond. Hij heeft de portefeuille Infrastructuur en Innovatie. Samengevat betekent dat aandacht voor: nieuwe roeiverenigingen, nieuw roeiwater, nieuwe sportvormen, nieuwe doelgroepen en nieuwe samenwerkingen. In het dagelijks leven is Tibben zelfstandig interimmanager.