door: Heino van Groeningen
In 2015 gaat Jeroen Weijermars voor Sport Knowhow XL veel gehoorde uitspraken kritisch tegen het licht houden en kijken of bestuurders nu echt ‘een punt hebben of niet’. Een mooi streven dat ik van harte ondersteun. Het is goed om af en toe een spiegel voorgehouden te krijgen, te reflecteren op het gevoerde beleid en je als bestuurder de vraag te stellen: ‘doen we de goede dingen en doen we ze op de goede manier?’ Een vraag die in haar beantwoording dan ook de ruimte moet krijgen om met elkaar het roer om te gooien en andere keuze te gaan maken in beleid.
Weijermars houdt in zijn column een warm pleidooi om de focus te verleggen van jongeren naar de doelgroep senioren. Deze ‘senior’ heeft volgens hem ‘het spitsuur van zijn leven verlaten en is op een rustigere levensweg gekomen’ en zou verder best bereid zijn om ‘de knip’ open te trekken.
Ik denk dat het goed is om deze aannames te checken voordat je als sportvereniging een andere koers gaat varen. Er is ook bij deze doelgroep sprake van een grote diversiteit in wensen, behoeften en bereidheid om vrijwilligerstaken uit te gaan voeren. Ook hier is het niet snel even scoren. Helaas.
"De sportvereniging bewijst zichzelf een slechte dienst als de nieuwe doelgroep zelf in geen velden of wegen te bekennen"
Weijermars heeft gelijk als hij zegt dat ‘ouders van jeugdleden in het spitsuur van hun leven zitten’ en dat ‘jeugdleden meer begeleiding vragen’. De uitspraken kloppen. Het is echter de vraag of dit de redenen moeten zijn om als sportvereniging een koerswijziging door te voeren. De sportvereniging bewijst zichzelf immers een slechte dienst als de nieuwe doelgroep zelf in geen velden of wegen te bekennen is en ook de huidige leden deze veranderingen niet zien zitten. ‘Bezint eer gij begint’ zou ik zeggen.
Het doorvoeren van een koerswijziging in de sportvereniging is een complex geheel. Er komt veel bij kijken. Het vereist wat mij betreft een combinatie van hoofd, hart en handen van alle leden.
Als het gaat om hoofd dan is het van belang om te weten hoe je er als club kwalitatief voor staat. Heb je als sportvereniging voldoende en kwalitatief goed kader om een nieuwe doelgroep te bedienen? Voldoet onze accommodatie en ons huidige aanbod aan de wensen van de nieuwe doelgroep? Naast deze interne analyse is het ook van belang zicht te hebben op wat er in de omgeving van de sportvereniging speelt. Welke financiële regelingen zijn ondersteunend aan de koerswijziging? Zijn er goede voorbeelden beschikbaar? Wat zijn hierin de werkende principes? En niet onbelangrijk: zit de nieuwe doelgroep wel te wachten op een nieuw aanbod van de sportvereniging?
Kwaliteiten van het hart gaan over weten waar de harten van de leden sneller door gaan kloppen? Waar zit de energie?
"De vrijwilligers van de club moeten zich verbonden voelen met de nieuwe koers die wordt uitgezet"
De handen heb je nodig om de visie te realiseren. Het zijn de vrijwilligers van de club die zich verbonden moeten voelen met de nieuwe koers die wordt uitgezet. Zij moeten de handen uit de mouwen willen steken. Als één van de drie kwaliteiten in onvoldoende mate aanwezig is dan gaan veranderingstrajecten vaak mis.
Het is aan de sportvereniging en haar leden om de koers te bepalen en hier samen vorm en inhoud aan te geven. Of je nu gebruik maakt van het cliché ‘wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’ of deze inwisselt voor ‘wie de senioren heeft, heeft de toekomst.’ Wat mij betreft zijn ze beide prima te gebruiken als het maar een goede verbinding heeft met de hoofden, harten én handen van alle leden van de sportvereniging zelf.
Heino van Groeningen is adviseur bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), studeerde Pedagogische Wetenschappen te Utrecht en werkte voorheen als docent lichamelijke opvoeding in het primair, voortgezet en HBO onderwijs. Op dit moment is hij samen met NOC*NSF bezig met het verzamelen van achtergrondinformatie, handreikingen en inspirerende voorbeelden rondom het thema 'binden en behouden van jongeren bij de club'. Binnenkort komt deze informatie beschikbaar voor het werkveld.