Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Feedback XL-Item

Commentaar van... Joop Alberda 23 augustus 2022

JoopAlberda175ZWJoop Alberda was van 1992 tot 1996 bondscoach van de nationale herenvolleybalploeg met welk team hij in 1996 olympisch goud in Atlanta won. Na zijn carrière als volleybalcoach was Alberda van 1997 tot eind 2004 technisch directeur van NOC*NSF. Hij was verantwoordelijk voor alle sporttechnische zaken zoals innovatie, begeleiding, faciliteiten en olympische programma's.

Daarna werkte Alberda onder meer voor de Russische voetbalbond, als algemeen manager van de wielerploeg Cervélo Test Team, interim topsportadviseur bij de roeibond, technisch directeur bij de atletiekunie, technisch directeur bij de zwembond en technisch directeur bij de volleybalbond. Ook was Alberda een van de oprichters van NLcoach, belangenbehartiger van trainers en coaches in Nederland.

Medio 2020 publiceerde Joop Alberda samen met een aantal andere prominenten - onder wie Louis van Gaal en prof. Erik Scherder - een pamflet waarin ze het kabinet opriepen om werk te maken van een gezonde samenleving: 'een Nederland waarin een leefstijl met bewegen en sport de norm is, mensen bewuste voedingskeuzes maken en welvaartszieken en ouderdomsziektes zoveel mogelijk worden voorkomen'. Over de hervorming van Nederland in die richting en de positie die sport daarin zou kunnen of moeten innemen, daarover laat Joop Alberda voor Sport Knowhow XL met de nodige regelmaat zijn kritische blik gaan.


De Nederlandse sportparadox

Nederland doet het goed in de internationale topsport. Afgelopen week verzamelden de oranjesporters een karrenvracht aan medailles tijdens de Europese kampioenschappen in München. Wie niet beter weer, zou denken dat Nederland er op sportgebied fantastisch voorstaat. Maar er is sprake van een paradox.

Op de Olympische Spelen van 1980 in Moskou haalde Nederland slechts drie (!) medailles, een keer zilver en twee keer brons. En dat terwijl een groot aantal westerse landen waaronder de Verenigde Staten vanwege een boycot niet eens van de partij waren. Nederland behaalde een schamele dertigste plaats op de medailleranglijst. Vorig jaar in Tokio haalde TeamNL in totaal 36 medailles (10 goud, 12 zilver, 14 brons) en we eindigden als zevende op de medailleranglijst. Een wereld van verschil.

"In de jaren tachtig waren er nauwelijks kinderen met overgewicht, tegenwoordig moet je bijna zoeken naar kinderen die daar geen last van hebben"

Een wereld van verschil is er ook als je kijkt naar klassenfoto’s van kinderen op de basisschool in 1980 en 2021. Om evenveel kinderen op dezelfde foto te krijgen, heb je tegenwoordig twee keer zoveel papier nodig. In de jaren tachtig waren er nauwelijks kinderen met overgewicht, tegenwoordig moet je bijna zoeken naar kinderen die daar geen last van hebben. Ziedaar de paradox: als topsportland heeft Nederland de afgelopen veertig jaar een onwaarschijnlijke sprong voorwaarts gemaakt, maar als het gaat om de basis, zijn we met zijn allen langzaamaan en ongemerkt achteruit gekacheld naar een schrikbarend niveau.

Als oude rot in het vak, baart dat mij zorgen. Natuurlijk kijk ik met trots naar de topsportontwikkeling. Mijn carrière wortelt daarin. Toen we in 1996 in Atlanta goud wonnen met de volleybalmannen, was de slogan van de Olympische Spelen: you don’t win silver, you lose gold. Dat credo werd in Nederland voor het eerst omarmd. Tot die tijd werd er veelal lacherig gedaan om sporters met ambitie. Topsporters die gezegend waren met talent werden bewonderd, ook als ze derde of vierde werden. Talent werd gezien als een eindprijs en niet als het beginpunt.

XL27FeedbackXL-JA-paradox-1De omslag kwam in de jaren negentig. Niet langer werd ambitie beschouwd als een vies woord. Wie talent had, moest daar wat mee doen. De volleybalmannen namen geen genoegen met het zilver van Barcelona in 1992, maar deden er nog een schepje bovenop. De prestaties op de Spelen van Sydney in 2000 werden gevierd en vanaf dat moment mochten sporters hardop hun ambitie uitspreken en ook NOC*NSF deed dat. Niet langer waren we tevreden met een paar medailles die ons door toevallig talent in de schoot werden geworpen, we maakten zorgvuldig beleid met een uitgesproken toptienambitie. Het resultaat mag er zijn.

Zelf heb ik op verschillende manieren mogen bijdragen aan het Nederlandse topsporthuis en daar kijk ik met trots op terug. Nu ik op dat gebied helemaal geen verantwoordelijkheden meer heb, is het moment aangebroken voor reflectie. De passie en de betrokkenheid is niet minder, maar ik sta niet meer dagelijks met mij voeten in de topsportklei en dat brengt mij terug naar het prille begin van mijn loopbaan. Zoals veel van mijn leeftijdsgenoten die als coach carrière maakten in de topsport, liggen mijn wortels op de ALO. De academie voor lichamelijke opvoeding, waar ook mensen als Charles van Commenée, Louis van Gaal, Ronald Vetter en Guus Hiddink de mosterd hebben gehaald.

De ALO bood onze generatie een brede basis. Het ging niet over topsport, maar over wat Louis van Gaal later het 'Totale Mens Principe' is gaan noemen. Op de ALO leerden wij niet hoe we van getalenteerde atleten topsporters moesten maken, maar hoe we sport en bewegen konden inzetten om iedereen, ook de minder getalenteerde bewegers, een gezonde basis mee te geven in het leven.

"Politici maken graag mooie sier als ze medaillewinnaars kunnen uitnodigen voor alweer een prachtige huldiging en iedereen in Den Haag heeft zijn mond van over het belang van sport en bewegen. Maar niemand voegt de daad bij het woord"

De betekenis van sport en bewegen is zoveel groter dan alleen die medaillespiegel op de Spelen. Vroeger moesten we als sportmensen de beleidsmakers daarvan overtuigen, terwijl er als het om de breedtesport ging een uitstekende basis was, met verplichte gym- en zwemlessen in het basis- en voortgezet onderwijs. In de afgelopen decennia hebben we het topsporthuis opgebouwd, maar de basis is afgebroken. Politici maken graag mooie sier als ze medaillewinnaars kunnen uitnodigen voor alweer een prachtige huldiging en iedereen in Den Haag heeft zijn mond vol van het belang van sport en bewegen. Maar niemand voegt de daad bij het woord. Ik ben niet bang voor onze positie op de medaillespiegel, de topsport vindt zijn weg wel. Ik ben wel bang voor onze samenleving.

Als bende van zeven maak ik mij samen met professor Erik Scherder, Louis van Gaal, Guus Hiddink, Epke Zonderland, Bas van der Goor en Sarina Wiegman sterk voor een samenleving waarin sport en bewegen als eerste levensbehoefte wordt gezien. In deze column zal ik op gezette tijden inhaken op actuele ontwikkelingen in het Nederlandse (top)sportlandschap. Er gaat veel goed, maar het kan altijd beter. Bewegen en sport kunnen moeten een bijdrage leveren aan een gezond en vitaal ambitieus Nederland.

Joop Alberda

« terug

Reacties: 2

Marco Kooiman
23-08-2022

Het is wel opvallend dat dit pleidooi voor sport en bewegen als eerste levensbehoefte zoveel tekst over topsport bevat. Er zit ook helemaal niets nieuws in, volgens mij. Deze roep is er vanuit de sport al zo lang ik er over lees. Er gebeurt gelukkig ook veel goeds. Afgeven op politici die de moeite nemen om een topsporter TEC willen huldigen is volgens mij gratuit en levert niks op. Volgens mij kan de bende van 7 beter... 

Dick Boschman
23-08-2022

Joop. In topsport gelden de wetten van slimmer trainen (met hoofd en lijf) in combinatie met een goed onderbouwde sterkte-analyse van je tegenstander. Ook een goede zwakte-analyse hoort daarbij. Dat weet jij als geen ander. Herkennen en erkennen. Het zijn jouw lessen die mij geholpen hebben! De beroepsgroep S&B is nog nooit zó groot geweest in NL. De (sport)dietisten- en leefstijlcoach-beroepsgroep is eveneens nog nooit zo groot geweest. En hoe kan het dan dat 52% van de NL'er overgewicht heeft? Interventie en preventie is op orde dus. Uit meerdere studies blijkt dat door het overmatige kant-en klare voedselaanbod de NL'er verkeerd en teveel eet. Op straat is overal eten te krijgen (teveel en verkeerd) en in de supermarkt is het een doolhof geworden om het verkeerde te vermijden en met marketing voldoende in het mandje te stopppen i.p.v. teveel. Veel moeilijker is het niet. De oplossing daar werkt de politiek hard aan. Daar heeft de sport geen invloed op. Wel in bewegen, dat is waar wij goed in zijn. Dat is onze core-business. En oh wacht. Er hoort ook een zwakte-analyse bij heb je mij geleerd. Ook in voeding dus... in de sportkantine! De georganiseerde sport heeft een volwaardige horecastructuur in haar verenigingsgebouw ingericht. Fastfood sells! En met de opbrengst blijft de contributie betaalbaar?! Elke keer dat de sporter in een georganiseerde sportkantine komt, gaat die armer naar buiten. Groothandelaren in de horeca hebben de sportkantine ontdekt als een groeimodel voor hun omzet. De vrijwilliger staat er voor niks slecht en onverantwoord eten en drinken te verkopen tegen lagere prijzen dan in de commerciële horeca. De opbrengst gaat naar de clubkas en daarmee blijft de contributie betaalbaar? Steek je vinger maar op wie hier ook aan meedoet. De sportomgeving behoort een positieve gezondheidsbijdrage te leveren. De sportkantine moet het goede voorbeeld laten zien. En goed bestuurders weten wat hun bijdrage is aan een gezond klimaat binnen de verenigingsmuren tijdens verenigingsuren. Zo versla je de concurrentie. En oh ja...Politici maken geen sier. Ze geven de topsporter een schouderklop. Voor hun uitzonderlijke prestatie en situatie. Ze zijn de vreemde eenden in de dagelijkse bijt.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst