Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-De terugblik van insiders-Item

"Het is niet de staatssecretaris die in haar eentje het verschil maakt" 17 mei 2022


glassesVoormalige beleidsbepalers in de sportwereld kijken terug

Ooit werkten zij met volle passie in de sport. Als directeur van een sportbond, als voorzitter daarvan of werkend voor een andere sportorganisatie. Op een zeker moment verlieten zij die sportwereld en kozen ze voor een carrièreswitch naar een ander domein en/of gingen ze met pensioen. Hoe is het hen sindsdien vergaan? Hoe kijken zij terug? Wat kan de sportwereld leren van passanten die nu hun professionele sporen op een ander vlak verdienen of gepensioneerd zijn?

Vandaag de blik van Clémence Ross , o.m. voormalig directeur Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen NISB) en voormalig staatssecretaris sport.

Curriculum vitae Clémence Ross

(bestuurlijk) werk in de sport (selectie)

  • 2011-2015: lid Women's Football Committee van de UEFA
  • 2013-2014: manager vrouwenvoetbal bij de KNVB
  • 2010-2012: voorzitter De Graafschap
  • 2007-2012: voorzitter Stichting Eredivisie Vrouwen
  • 2007-2012: bestuurslid KNHS
  • 2007-2013: directeur Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB)
  • 2002-2007: staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport

(bestuurlijk) werk buiten de sport (selectie)

  • 2018-heden: voorzitter Long Alliantie Nederland
  • 2013-heden: directeur Agora - Leven tot het einde!
  • 2016-heden: lid Raad van Advies Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie
  • 2014-heden: voorzitter Choices International Foundation
  • 2012-heden: voorzitter Nationaal Rampenfonds
  • 1998-2003: lid Tweede Kamer
  • 1990-1998: politiek assistent Europees Parlement

1. In 2002 werd je staatssecretaris sport in het eerste kabinet van Balkenende. Betekende dat jouw eerste kennismaking met sport als werkterrein? Wat was je eerste indruk van de sportwereld?
"De sportwereld bestond voor mij voor ik staatssecretaris werd vooral uit mede-sporters, verenigingsbestuurders en vrijwilligers en andere ouders van kinderen die sportief actief waren. In de politiek zag ik voornamelijk bondsbestuurders aan mijn tafel. Dat was wel even wennen. Het ging echt niet altijd over het sportplezier, over de passie en alle inzet van de sporter. Meestal over geld en over het feit dat ik daar meer van moest geven. Zo niet, dan zou ‘de sport’ misschien zelfs wel omvallen. Het was een fijn tegenwicht om de wijk in te gaan, sporters te spreken en met gemeenten naar hun taken te kijken. Tenslotte werk je allemaal samen aan het succes en is niet de staatssecretaris degene die in haar eentje het verschil maakt." 
XL17TerugblikVanInsiders-CR-12. Toen je aantrad als staatssecretaris klotste het geld niet tegen de plinten, het toenmalige kabinet moest fors bezuinigen. Van het sportbudget van VWS bleef driekwart over, op subsidie voor sportbonden bezuinigde je 10 miljoen euro. Meer dan 40 sportbonden ondernamen vervolgens juridische stappen tegen de toen gevolgde procedure... Is het daarna nog goed gekomen met jullie onderlinge verhoudingen?
"Dat was een erg lastige tijd ja, het is nooit fijn om te moeten korten op je budget en ik kreeg veel boze bestuurders aan mijn tafel. Maar het regeerakkoord liet geen enkele ruimte en dat was waar ik mee moest werken. De verstandhouding was uiteraard gespannen maar is in de loop der jaren weer verbeterd. Van diverse bondsbestuurders hoorde ik dat het ook wel goed was dat ze door de nood gedwongen niet meer alleen richting VWS konden kijken. Ze werden creatief en hebben veel andere partners gevonden, onder meer in het bedrijfsleven."

3. Jaren later maakte je de opgang van de economie óók mee als staatssecretaris. Je mocht vele extra tientallen miljoen euro's over het werkterrein sport verdelen. Het vond zijn weerslag in de kabinetsnota 'Tijd voor Sport'. Die nota kende een groot belang toe aan sporten en bewegen in ongeorganiseerd verband. Kreeg je toen de sportbonden wederom recht tegenover je?
"De nota Tijd voor Sport is op een mooie en bijzondere manier in samenwerking met sporters, bestuurders en ‘vrijdenkers’ in de sport tot stand gekomen. Ook samen met sportbonden en hun vertegenwoordigers. Heel fijn om weer samen te kunnen bouwen aan inhoud en vandaaruit aan de relatie."

"De campagne '30 Minuten Bewegen' en de 'Beweegkuur' vroegen om veel inzet en waren enorm succesvol"

4. Saillant was dat je in 2007 als nieuwe directeur van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen een groot deel van de nota 'Tijd voor Sport' die je daarvoor als staatssecretaris mede had opgesteld, zelf mocht gaan uitvoeren... Was dit een vooropgezet een-tweetje van jou of puur toevallig?
"Dat was puur toevallig want ik had geen idee dat ik na mijn staatssecretariaat in de sport zou gaan werken. Heb ook gewoon naar die functie gesolliciteerd en een assessment laten afnemen. Het bleek me wel op het lijf geschreven te zijn, dichter bij de praktijk en heel verbindend..."

XL17TerugblikVanInsiders-CR-25. NISB groeide in jouw begintijd als directeur spectaculair in omvang, gemeten in fte's. Vele jaren later nam die omvang weer - zo'n beetje net zo spectaculair - af. Is die initiële groei achteraf bezien te fors geweest denk je? 
"De groei zat erin omdat er heel veel vraag naar de diensten van NISB was. Dus het was geweldig dat we groeiden. Er moest veel in gang gezet worden samen met verenigingen en gemeenten. De campagne '30 Minuten Bewegen' en de 'Beweegkuur' vroegen om veel inzet en waren enorm succesvol. Mooi ook dat na de impuls die NISB heeft gegeven het zichtbaar was dat gemeenten, verenigingen en scholen met elkaar verder gingen en NISB de inzet kon afbouwen."

6. Tijdens je directeurschap van NISB was je ook voorzitter van de Stichting Eredivisie Vrouwen (2007-2012) en van De Graafschap (2010-2012). Je was in die laatste functie de eerste vrouwelijke voorzitter van een betaald voetbalorganisatie. Was de tijd destijds rijp voor een vrouw op een hoge post in een mannenwereld?
"Ja hoor, de tijd was er meer dan rijp voor maar het was en is nog steeds geen eenvoudige sportomgeving voor een vrouw om in te werken. Op welke plek dan ook. Vrouwen zijn er gewoon niet heel erg welkom. Hoewel ik moet zeggen dat de werkorganisatie van De Graafschap mij met open armen ontvangen heeft destijds. Ik zie breder in het voetbal nog steeds onaangenaam gedrag ten aanzien van vrouwen, vrouwenvoetbal, vrouwelijke bestuurders en coaches. Mooie uitzondering vind ik de vrouwen die bij de sportzenders in verslaggeving en talkshows zichtbaar zijn. Maar er is nog een heel lange weg te gaan in het voetbal."

"Je hebt gelijk, in dienst treden bij de KNVB zonder mandaat en regie te hebben dat zou mij niet passen"

7. Bleek dat vervolgens ook even later bij de KNVB, waar je manager vrouwenvoetbal werd? Je bleef slechts 9 maanden op die post, wat uitzonderlijk kort is als je ziet hoe lang je diverse andere functies vervult. Mag ik gokken hoe dat kwam? Je was aangesteld als 'manager', niet als 'directeur' vrouwenvoetbal. Daardoor droeg je geen eindverantwoordelijkheid en dat past jou niet goed, klopt dat? 
"Bij de KNVB heb ik bewust gekozen voor het uitvoeren van een welomschreven opdracht die niet langer zou duren dan dat nodig was en ben er nooit ‘in dienst’ geweest. Omdat het beestje een naam moest hebben werd ik tijdelijk ‘manager’ maar in feite functioneerde ik niet in de lijnorganisatie maar heb mijn opdracht - het beleid voor vrouwenvoetbal te formuleren - uitgevoerd. Doordat ik daarvoor al voorzitter was van de Eredivisie Vrouwen paste die opdracht mij wel. En je hebt gelijk, in dienst treden bij de KNVB zonder mandaat en regie te hebben dat zou mij niet passen." 

XL17TerugblikVanInsiders-CR-38. Als je met de kennis en ervaring van nu terugkijkt naar vroeger, zou je dan in een of meer functies gerelateerd aan sport beduidend andere keuzes gemaakt hebben?
"Dat vind ik een lastige vraag want je kunt je eigen persoon niet in een andere tijd plaatsen… Ik heb er wel veel van geleerd en zou daarom waarschijnlijk nu andere keuzes maken. Bijvoorbeeld nooit meer voorzitter van een voetbalclub worden en ik ben er wel zeker van dat ik daar ook nooit meer voor gevraagd word."
9. Nu je meer van een afstandje naar de sportwereld kijkt, wat valt je dan vooral op wat jou voorheen niet opviel?

"Dat de mensen die ik veertien jaar geleden tegenkwam nog steeds in dezelfde tak van sport of in besturen bezig zijn. Niet verwonderlijk ook want daar ligt hun passie en de opbouw van hun bestuurlijke carrière. Het is een wereld op zich."

"Ik ben bijna 65 en in de sportwereld zijn er zoveel jonge, fantastische en talentvolle vrouwen dat ik die liever zie acteren dan mezelf"

10. Aan wie met wie je gewerkt hebt uit de sportwereld denk je met veel genoegen terug en waarom?
"Aan veel mensen. Fijne herinneringen heb ik aan mijn tijd als sportbestuurder bij de KNHS, zowel met de medebestuurders als de staf. En aan mijn tijd als staatssecretaris met directeur Rob de Vries en anderen uit de directie. We hebben samen ontzettend fijn gewerkt in moeilijke tijden. En aan een aantal sportjournalisten als Hans Klippus en Bert Schaap die scherp waren maar wie ik ook kon laten zien dat ik passie heb voor sport." 

11. Je was en bent nog steeds - zo lijkt het gezien de vele functies die je bekleedt - een echte workaholic. Past er in je drukke leven ooit weer een (bestuurs)functie in de sportwereld denk je? Naar welke of wat voor functie zou je voorkeur uitgaan? 
"Ik zeg nooit 'nee' maar het lijkt me niet erg waarschijnlijk. Ik ben bijna 65 en in de sportwereld zijn er zoveel jonge, fantastische en talentvolle vrouwen dat ik die liever zie acteren dan mezelf."

XL17TerugblikVanInsiders-CR-4

« terug

Reacties: 1

Loek Jorritsma
17-05-2022

Juist in die periode had ik de ambtelijke opdracht om met o.a. Heiko van Staveren, Ruud Koning, Rob Siekmann en Maarten van Bottenburg inzicht te geven in de realisering van een sportwet. Dat had vooraf heel wat voeten in aarde gehad, maar we waren bezig met de afronding van de eerste fase. Multidisciplinair, internationale oriëntatie en met meenemen van de consequenties van Europese wetgeving. De conclusie dat een sportwet, bijv. zoals die in Frankrijk, meerwaarde zou hebben voor de kracht van gezamenlijk sportbeleid  kwam duidelijk naar voren. Dus het overleg van de staatsseceretaris met de Tweede Kamer werd met vertrouwen tegemoet gezien. Gerdi Verbeet vroeg hoe het stond met 'de sportwet'. En de staatsseceretaris antwoordde dat die er niet zou komen. Blijkbaar het resultaat van een ander advies dan waar wij mee bezig waren. Enkele dagen daarna werden de rapportages beëindigd en de werkzaamheden stopgezet. Tot verbazing van betrokkenen. April 2006 vierde ik mijn afscheid. De argumenten voor een sportwet zijn gebleven.

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst