Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-De terugblik van insiders-Item

"Ik heb het gevoel dat er never a dull moment in mijn loopbaan is geweest" 22 februari 2022


Voormalige beleidsbepalers in de sportwereld kijken terug glasses

Ooit werkten zij met volle passie in de sport. Als directeur van een sportbond, als voorzitter daarvan of werkend voor een andere sportorganisatie. Op een zeker moment verlieten zij die sportwereld en kozen ze voor een carrièreswitch naar een ander domein en/of gingen ze met pensioen. Hoe is het hen sindsdien vergaan? Hoe kijken zij terug? Wat kan de sportwereld leren van passanten die nu hun professionele sporen op een ander vlak verdienen of gepensioneerd zijn?

Vandaag de blik van Ronald Kramer, o.m. voormalig plv. directeur sport bij het ministerie van VWS, voormalig directeur breedtesport NOC*NSF, voormalig voorzitter NTTB én voormalig voorzitter van de Europese Tafeltennis Unie.

Curriculum vitae Ronald Kramer

(bestuurlijk)werk in de sport

  • 1979-2001 beleidsmedewerker, later plv. directeur Sport werkzaam bij Ministerie van CRM/WVC/VWS
  • 2001-2004 directeur Breedtesport bij NOC*NSF
  • 2008-2020 zelfstandig senior consultant
  • 2013-2020 voorzitter European Table Tennis Union

werk buiten de sport

  • 2004-2007 consultant bij Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie

XL7DeterugblikvaninsidersRK-11. Is sport jou met de paplepel ingegoten of heb je pas op latere leeftijd iets met sport gekregen?
"Ik kom niet uit een sportieve familie, maar ben in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw opgegroeid in de Vogelbuurt in Amsterdam-Noord. Na school en in het weekeinde - tot de lantaarns aangaan! - bijna elke dag voetballen met de vriendjes uit de buurt, vooral op het Meeuwenplein. Ik denk dat ik sindsdien ‘iets met sport’ heb gekregen. Eén van die vriendjes zat wel op een (honkbal)club. Ook gingen we met de vrijkaartjes van de sportwinkel, die op dat Meeuwenplein zat, naar de thuiswedstrijden van de Volewijckers, waar ik zelf als pupil een jaartje gespeeld heb. Tijdens mijn middelbare school jaren was ik vaak op de Jaap Eden-baan te vinden, waar ik leerde schaatsen. Na de middelbare school werd ik enthousiast volleyballer. Te weinig talent als speler - een enkele invalbeurt in het tweede team - maar al snel bestuurslid en voorzitter."

"Ik heb toen veel Europese voetbalstadions en -wedstrijden moeten bezoeken, wat natuurlijk niet steeds een straf was"

2. Op LinkedIn begint jouw cv met de functie van plv. directeur sport bij het ministerie van VWS (1996-2001). Wat heb je daarvóór gedaan? En hoe ben je destijds bij VWS terechtgekomen?
"Na een studie Internationaal Recht aan de Universiteit van Amsterdam, ben ik in 1979 als beleidsmedewerker begonnen op de afdeling Internationale Betrekkingen van het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM). In het begin was ik vooral bezig met UNESCO-aangelegenheden, maar ik werd, als enige op de afdeling die ‘iets in de sport deed’, belast met de advisering inzake het toen controversiële dossier Zuid-Afrika en de vraag wel of geen sportboycot. In 1981 ben ik met dat dossier overgestapt naar de afdeling Sportzaken, omdat sommigen vonden dat de stem van de sport te weinig gehoord werd in de discussies die intern, maar zeker ook in de publiciteit, gevoerd werden. Resultaat was onder meer dat de ‘Uitgangspunten Sport en Politiek’ werden aanvaard en de sportboycot een feit werd. Sport en politiek stonden toen toch wel vaak tegenover elkaar."

XL7DeterugblikvaninsidersRK-2"Intussen was ik ook als vertegenwoordiger van de Nederlandse overheid actief - en ook een tijdje vicevoorzitter - in het Sportcomité van de Raad van Europa. In 1985, na het Heizeldrama, is was ik medeauteur van het Europees Verdrag tegen Voetbalvandalisme, dat nog datzelfde jaar van kracht werd, een snelheidsrecord in die tijd. In de jaren 1990 ben ik voorzitter geweest van de Permanente Commissie die was ingesteld om het verdrag uit te voeren. Ik heb toen veel Europese voetbalstadions en -wedstrijden moeten bezoeken, wat natuurlijk niet steeds een straf was. Inmiddels was ik plaatsvervangend directeur Sport geworden."

"De sport is massa-mediaal en commercieel veelzijdiger geworden"

3. In hoeverre is het rijksbeleid op sportgebied de laatste pakweg 20 jaar vooral veranderd in jouw ogen? En is dat beleid volgens jou ten goede veranderd?
"Ik denk dat er veel verbeterd is, waarvoor het fundament overigens wel gelegd is in de jaren 1990 en het begin van de 21ste eeuw. Stonden in de tweede helft van de vorige eeuw sport en politiek vaak nog tegenover elkaar, sinds het begin van deze eeuw, lijk het erop dat de sport meer steun van de overheden en de politiek heeft. Het blijft overigens een zaak van zeer lange adem om de sport zijn om velerlei redenen meer dan gerechtvaardigde plek te laten innemen, in de samenleving en in het openbaar bestuur op alle niveaus. Gemeenten steunden de sport natuurlijk al langer, en de rijksoverheid steunde de landelijke sportbonden, met een subsidieregeling die de bonden in staat stelden hun bureaus te runnen. Maar de autonomie van de sport was - en is - ’heilig’. Hoewel vrijwilligheid nog steeds de kurk is waar de sport op drijft, denk ik dat de huidige relatie meer volwassen is, en de sport is ook massa-mediaal en commercieel veelzijdiger geworden."

XL7DeterugblikvaninsidersRK-34. Je hebt veel mooie functies op je CV staan. Welke functie(s) in de sport vond je het meest uitdagend?
"Ik geloof niet dat ik een dergelijk onderscheid kan maken in wat ik zoal gedaan heb in de sport. Ik ben eerder geneigd te zeggen dat ik het geluk heb gehad om op veel plaatsen bijdragen te leveren aan de ontwikkeling van de sport in de volle breedte, en dat dus eigenlijk geen uitdaging te groot was of is om aan te werken. Het meest uitdagend vond ik het moment dat ik in 2007 besloot als senior consultant ‘voor mezelf’ te beginnen. Ik had toen twee initiatieven, ’uitdagingen’ voor ogen. Ten eerste, het opzetten van een Nederlandse sportuniversiteit, waarin zoveel mogelijk beschikbare wetenschappelijke kennis gebundeld en verbonden wordt aan de ontwikkeling van de sport in alle opzichten. Ten tweede, het handen en voeten geven aan de altijd algemeen besproken belangrijke rol die de sport levert aan onze buitenlandse handel. Hoewel ik best support van een aantal hoogleraren op vele gebieden vond, bleek dat van die universiteit te hoog gegrepen. Het tweede is wel van de grond gekomen in de vorm van het Orange Sports Form (zie orangesportsforum.com en hollandsportsindustry.com) en heeft geleid tot een aantal missies en een actief netwerk. Mijn eerste klussen als zelfstandige waren overigens voor de stichting ‘Meer dan Voetbal’ en voor de provincie Limburg."

"De afstand tussen de koepel en de bonden was groot, maar dat hield ook verband met de verhouding tot het ministerie"

5. Je werkte als directeur Breedtesport bij NOC*NSF in een nogal roerige periode (2001-2004); zowel jouw voorganger Hans Gootjes als jijzelf zijn in die functie 'op minder prettige wijze' vertrokken. Heb je gewoon pech gehad om in die periode juist daar te werken of was er - achteraf bezien - sowieso niet zo'n goede match?
"Mijn overstap van VWS naar NOC*NSF was vooral ingegeven door nieuwsgierigheid en de wens om ook eens ‘aan de andere kant van de tafel te zitten’. Dat is gelukt, maar de interne (macht-)strijd was niet ‘mijn ding’. Aan de andere kant, juist door die ‘roerige periode’, kijk ik wel met dank aan velen terug op die niet gemakkelijke, maar daarom wel zeer leerzame tijd."

6. Wie aan NOC*NSF denkt, denkt (onder meer) aan sportbonden. Als voorzitter van de NTTB (eind 2010, begin 2016) heb je ook de andere kant meegemaakt van die relatie. Hoe zou jij de verhouding tussen de nationale sportkoepel en de bonden van destijds schetsen? En zou die verhouding in jouw ogen idealiter moeten zijn?
XL7DeterugblikvaninsidersRK-4"Achteraf beoordelen is gemakkelijk, maar tegelijkertijd niet altijd fair naar alle betrokkenen. De afstand tussen de koepel en de bonden was groot, maar dat hield ook verband met de verhouding tot het ministerie: door de toenmalige subsidierelaties was die driehoeksverhouding best ingewikkeld. NOC*NSF sprak namens de bonden, maar daarnaast had het ministerie rechtstreekse financiële relaties met de afzonderlijke bonden. Nadat de subsidieregeling voor de bonden aangepast was en NOC*NSF meer/alle zeggenschap kreeg over de besteding van de VWS- en Toto/Lotto-gelden, zijn die verhoudingen natuurlijk veranderd. Er is overigens naar mijn mening best veel ten goede veranderd sinds de tijd waarin ik voorzitter van de NTTB mocht zijn."

"Ik hoop van harte dat de Nederlandse Sportraad met zijn samenstelling en werkwijze meer en meer een centrale rol gaat krijgen in het ordenen (en de financiering!) van het sportlandschap. NOC*NSF is - naast de veeleisende olympische taken! - nog steeds de belangrijkste spreekbuis voor de meeste sportbonden, maar het sportlandschap is veel diverser dan dat. Voor ‘sport-inclusief denken’ gaat het vooral om de verbinding met andere maatschappelijke sectoren en daarvoor lijkt mij een op een wet gebaseerde Nederlandse Sport Raad veel geschikter. Het recente interview met Michael van Praag op deze site is me uit het hart gegrepen.

"‘Don’t follow leaders, watch the parking meters’, dichtte Bob Dylan in 1965. Dat is een beetje mijn levensmotto geworden"

7. Sport, overheid en als adviseur in het bedrijfsleven zijn grofweg de domeinen waarin je het vooral gewerkt hebt. Als je door je oogharen naar je (bestuurs)functies in die domeinen kijkt, waarin onderscheidt sport zich het meest van de andere twee werkgebieden?
"Dat ik in de sport en bij de overheid heb gewerkt kan ik niet weerspreken, maar ik heb me nooit echt adviseur in het bedrijfsleven gevoeld. Ik denk desondanks dat de sport en het bedrijfsleven bestuurlijk gezien niet veel van elkaar verschillen. Ook het bedrijfsleven wordt zich meer en meer bewust op zijn maatschappelijke rol, ook uit commerciële overwegingen. Met name op internationaal niveau spelen dezelfde processen. Waarbij je je er natuurlijk wel rekenschap van moet geven dat zowel in de sport als in het bedrijfsleven grote verscheidenheid bestaat en er toch ook vaak - zo niet altijd - politiek-maatschappelijke afwegingen gemaakt worden."

XL7DeterugblikvaninsidersRK-58. Je bent voorzitter geweest van de ETTU, de Europese Tafeltennis Unie. Wat is de belangrijkste voorwaarde om je in een Europese bestuursfunctie staande te houden?
"‘Don’t follow leaders, watch the parking meters’, dichtte Bob Dylan in 1965. Dat is een beetje mijn levensmotto geworden. Als voorzitter in het algemeen - en zeker ook internationaal - is het zaak om goed te kunnen luisteren, je onafhankelijkheid te bewaren en je houdbaarheidsdatum in de gaten te houden. Te veel bestuurders zitten te lang op hun post en gaan dan fouten maken en verliezen het contact zowel met de interne organisatie als met de omgeving. Het is natuurlijk niet altijd gemakkelijk om het noodzakelijke draagvlak je creëren. Ik heb dat steeds gepoogd door serieus op basis van vertrouwen te delegeren in een omgeving vol politieke, sociale en culturele verschillen. De uitkomsten zijn dan zelden in ieders ogen perfect, maar vrijwel altijd goed genoeg. En er bestaan geen domme vragen, wel domme antwoorden… Bovendien speel je als continentale voorzitter een belangrijke rol in de wereldbond (ITTF), dat vereist ook wel enige diplomatieke vaardigheden."

"Ik heb het voorrecht gehad om heel veel mensen van allerlei pluimage te ontmoeten en vaak mee samen te (moeten) werken"

9. Wat kan sport volgens jou leren van andere domeinen waarin je werkt of gewerkt hebt? En andersom, wat kunnen die domeinen van de sport leren?
"Deze vraag vind ik te ingewikkeld om te beantwoorden. Het denken in domeinen beheers ik ook nauwelijks. Het is juist belangrijk om de verbinding te blijven zoeken en het gesprek gaande te houden. Blijf luisteren, uitleggen en toelichten en intern en extern verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen. Benader vraagstukken vanuit zoveel mogelijk perspectieven, voordat je een beslissing neemt en vergewis je ervan dat ook je tegenstanders je beleid kunnen begrijpen."

10. Als je met de kennis en ervaring van nu terugkijkt naar vroeger, wat zou je dan anders gedaan hebben toen je nog in de sport actief was?
"Ik heb nooit aan loopbaanplanning gedaan en ben waarschijnlijk mede daardoor vanuit veel verschillende perspectieven in de sport actief geweest. Ik heb daarbij nooit een avontuur geschuwd, eerder integendeel. Bij gebrek aan voldoende motorisch talent - ik heb sinds mijn jeugd echt wel veel verschillende sporten beoefend - kijk ik best tevreden terug op mijn ‘carrière’ in de sport. Ik heb het gevoel dat er ‘never a dull moment’ in mijn loopbaan is geweest.

XL7DeterugblikvaninsidersRK-611. Aan wie met wie je gewerkt hebt in de sportwereld denk je met veel genoegen terug?
"Ik heb het voorrecht gehad om heel veel mensen van allerlei pluimage te ontmoeten en vaak mee samen te (moeten) werken. Van staatshoofden tot scheidsrechters, van bewindslieden tot hoogleraren, van (top)sporters tot marketeers, van beleidsambtenaren tot Silicon Valley-yuppen, van wethouders tot oligarchen. Terugkijkend met de blik van een straatvoetballertje uit Amsterdam-Noord, zijn dat allemaal cadeautjes geweest."

12. Denk je nog eens terug te keren in de sportwereld?
"Ik heb (nog) geen plannen. Als er iets ‘iets langs komt’, zal ik daar natuurlijk serieus naar kijken. Eind vorig jaar heb ik met een groepje gepensioneerde VWS-collega’s een bezoek gebracht aan de secretaris van de Nederlandse Sportraad. Haar enthousiaste verhaal en de discussies waren stimulerend."

« terug

Reacties: 0

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst