Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-De terugblik van insiders-Item

"Topsport en gezondheid blijven de thema’s waarmee ik de grootste affiniteit heb" 2 juli 2019


Voormalige beleidsbepalers in de sportwereld kijken terug

Ooit werkten zij met volle passie in de sport. Als directeur van een sportbond, als voorzitter daarvan of werkend voor een andere sportorganisatie. Op een zeker moment verlieten zij die sportwereld en kozen ze voor een carrièreswitch naar een ander domein. Waarom maakten zij die stap? Hoe is het hen sindsdien vergaan? Hoe kijken zij terug? Wat kan de sportwereld leren van passanten die nu hun professionele sporen op een ander vlak verdienen?

Vandaag de blik van Hans Gootjes, o.m. voormalig (technisch) directeur van Sportservice Flevoland, NOC*NSF, basketbalbond, schaatsbond en gymnastiekunie.

Curriculum vitae Hans Gootjes

Werk in de sport

  • 1984 - 1987: Gelderse Sport Federatie (GSF) - Projectcoördinator Sportgezondheidszorg
  • 1989 - 1997: Sportservice Flevoland en Olympisch Steunpunt Zwolle/Flevoland - Directeur
  • 1997 - 2001: NOC*NSF - Senior Projectleider Sportinfrastructuur (SPIN), Hoofd Sportontwikkeling, Directeur Breedtesport
  • 2001 - 2006: Nederlandse Basketball Bond (NBB) – Algemeen Directeur
  • 2006 – 2008: Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond (KNSB) – Directeur Topsport
  • 2009 – 2017: Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) – Technisch Directeur, teammanager Olympische Spelen Londen (2012) en Rio (2016)

Werk buiten de sport

  • 1987 - 1989: Districtsgezondheidsdienst Oost-Gelderland - Beleidsmedewerker, tevens lid MT
  • 2017 – heden: Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) Nova College – Directeur CIOS Haarlem Hoofddorp
  • Sinds 2016: Eigenaar van Gootjes & Sport (Schrijven, Presenteren, Organiseren, Reizen, Trainen & coachen)

1. Waarom heb je destijds besloten in de sportwereld te gaan werken, hoe ben je erin terecht gekomen?
"Tot mijn 25ste was sport misschien wel ‘de belangrijkste hoofdzaak in het leven’. Nadat duidelijk werd dat mijn inzet binnen het (straat)voetbal het won van mijn techniek - en Ajax voor mij niet haalbaar bleek - stond mijn vrijetijdsbesteding vooral in het teken van de basketbalsport. Eerst als speler - in de periode 1975-1978 in Nederlandse jeugdteams - later als coach, docent, cursusontwikkelaar, lid medische commissie, staf basketbaljeugdkamp, etc."

"Na mijn opleiding aan de Faculteit Bewegingswetenschappen (VU Amsterdam), waar ik ook een eerstegraads onderwijsbevoegdheid haalde, kwam ik terecht bij de Gelderse Sport Federatie. Mijn academische én praktische belangstelling voor het domein sport en gezondheid mondden uit in mijn eerste officiële baan, die van projectcoördinator sportgezondheidzorg. Zowel via voorlichtingsbijeenkomsten als blessurebulletins in jip-en-janneketaal slaagden we erin wetenschappelijke informatie over het voorkómen van sportblessures te vertalen naar de dagelijkse sportpraktijk, onder het motto: bereikbaar, bruikbaar en blijvende aandacht. Ons 'Project Sportgezondheidszorg Gelderland 1984 en volgende jaren' won in dat jaar de Prijs voor Sportgeneeskunde."

"Anders dan sporters en coaches dat periodiek doen, had ik mezelf eigenlijk nooit echt de vraag gesteld óf – en zo ja, onder welke condities – ik opnieuw voor vier jaar aanvoerder wilde zijn"

2. Waarom heb je besloten om de georganiseerde sportwereld te verlaten?
"Na een korte periode van twee jaar bij de GGD Oost-Gelderland ben ik sinds 1989 altijd actief geweest in uiteenlopende functies binnen de georganiseerde sport. Tot 2017, het jaar waarin ik na ruim acht jaar KNGU mijn rol als technisch directeur besloot te beëindigen, op zoek naar een andere betekenisvolle uitdaging binnen of buiten de sport. Direct na de succesvolle periode in aanloop naar en tijdens de Olympische Spelen in Rio ging ik min of meer vanzelfsprekend aan de slag om het inmiddels stevige fundament voor topturnen in Nederland verder te versterken, met de Olympische Spelen in 2020 als lonkend perspectief: 'From Rio To Kio'."

"Anders dan sporters en coaches dat periodiek doen, had ik mezelf eigenlijk nooit echt de vraag gesteld óf – en zo ja, onder welke condities – ik opnieuw voor een periode van vier jaar aanvoerder zou willen zijn van de ambitie om ook in Tokyo voor het hoogst haalbare te gaan. Nadat de multidisciplinaire staf en de benodigde budgetten als primaire randvoorwaarden waren ingevuld, een wereld van verschil met mijn startsituatie in 2009, realiseerde ik me dat het postolympisch jaar hét moment zou moeten zijn."

XL24BlikBuitenstaandersHG-1

"In de reflectie op mijn professionele toekomst speelden drie overwegingen. Misschien wel de belangrijkste was mijn persoonlijke situatie en veranderde kijk op het leven in het perspectief van het overlijden van onze dochter Saskia op 16-jarige leeftijd aan de gevolgen van een zeldzame vorm van kanker. Een tweede factor was mijn natuurlijke voorkeur voor een eindverantwoordelijke rol. Tot slot speelden, na een termijn van acht jaar binnen de KNGU, zowel de ‘houdbaarheidsdatum’ alsook de keuze om niet tot m’n pensioen in het turnen actief te willen blijven een rol van betekenis. Dat was uiteindelijk ook de doorslaggevende reden om niet in te gaan op een in veel opzichten aantrekkelijk aanbod van Gymnastics Australia om daar als Performance Director aan de slag te gaan. Bovendien voelde het niet goed om de plaats te verlaten waar we zoveel herinneringen hebben aan Saskia."

"Het gaat om het creëren van die randvoorwaarden – vooral kwaliteit medewerkers en prestatiecultuur – die cruciaal zijn in een omgeving waar excellentie vereist is"

3. Je bent als directeur van het CIOS vast totaal ander werk gaan doen. Of zijn er in essentie niet zo veel verschillen?
"Zonder specifieke ervaring in het onderwijs bleek de match tussen het CIOS en mij vanaf dag één een interessante. De uitdaging was en is de stap te zetten van goed naar excellent onderwijs. Hierbij zijn de inzichten en ervaring die ik heb opgedaan in de wereld van de topsport – op het gebied van o.a. doelen stellen, teamontwikkeling, leiderschap – uiterst waardevol. In essentie is de opdracht vergelijkbaar, namelijk het faciliteren van het primaire proces, zodanig dat de interactie tussen de docent en de student optimaal kan verlopen. "

XL24BlikBuitenstaandersHG-2bis"Dat is binnen een olympisch topsportprogramma niet anders. Ook daar gaat het er uiteindelijk om dat de sporters, in samenwerking met hun coaches, op het moment suprême hun beste prestatie kunnen leveren zonder dat er sprake is van allerhande afleidingen die de resultaten negatief beïnvloeden. Anders geformuleerd: het gaat om het creëren van die randvoorwaarden – vooral kwaliteit medewerkers en prestatiecultuur – die cruciaal zijn in een omgeving waar excellentie vereist is."

"Er is echter een fundamenteel verschil tussen topsport en onderwijs in het streven naar excellentie. In de topsport gaat het om winnen, de beste zijn, en maken honderdsten van een seconde, een centimeter meer of minder en een ‘buzzerbeater’ het verschil. In het onderwijs is de opdracht een excellente leeromgeving te creëren, waarin studenten in staat zijn het beste uit zichzelf te halen. Daarbij gaan studieresultaten hand in hand met de persoonlijke ontwikkeling en zijn houding, gedrag en vaardigheden minstens zo belangrijk als inhoudelijke kennis."

4. Waarin verschilt meer in het algemeen werken in de georganiseerde sportwereld van werken in je huidige omgeving?
"Er zijn een paar opvallende verschillen tussen mijn huidige rol als directeur van het CIOS Haarlem Hoofddorp - en lid van de directieraad van het Nova College - en die binnen de georganiseerde (top)sport. In de eerste plaats het ritme in de jaarplanning. Waar sinds de eeuwwisseling sporthallen, ijsbanen en hotels op veel plekken binnen en buiten Europa mijn agenda domineerden (kwalificatietoernooien, NK, World Cups, EK, WK, OS), ben ik in het onderwijs vooralsnog in beperkte mate internationaal actief. Dat geldt overigens niet voor onze studenten die voor kampen, projectweken en internationale stages regelmatig in het buitenland zijn."

"In mijn ogen maken in zowel sport als onderwijs leiderschap en leren van elkaar het verschil. Immers, alleen ga je sneller, maar samen kom je verder"

"Een kenmerkend verschil is ook de bestuurlijke omgeving die in de sport soms last heeft van eigenbelang, verschilt in rolopvatting en/of weinig koersvast is. Gelukkig heb ik in veel gevallen mogen werken met sportbestuurders die niet voldeden aan bovenstaand ‘profiel’. Binnen het Nova College is sprake van een tweehoofdig College van Bestuur aan de top van de organisatie, met een Raad van Toezicht. Dit komt de professionaliteit en good governance ten goede."

"Als laatste voorbeeld noem ik de mate waarin het onderwijs geacht wordt te voldoen aan wet- en regelgeving, het inspectiekader en de verantwoordingsplicht met betrekking tot de kwaliteit, waar binnen de sportwereld audits en evaluaties een minder prominente plek hebben. In mijn ogen maken in beide sectoren leiderschap en leren van elkaar het verschil. Immers, alleen ga je sneller, maar samen kom je verder."

XL24BlikBuitenstaandersHG-35. Zie je ook overeenkomsten tussen je huidige werkomgeving en die van de georganiseerde sportwereld?
"Zowel in de sport als in het onderwijs is het goed om je voortdurend te realiseren dat de ambitie van de sporter en de student centraal staat. Gepassioneerde trainers/coaches en docenten staan aan de basis van de groei en ontwikkeling van veelal jonge mensen. Daarbij gaat het zeker niet alleen om de inhoud. Minstens zo belangrijk is de relationele component in de interactie tussen ‘leraar en leerling’."

"Mijn rol bij het CIOS verschilt in zoverre niet van die bij bijvoorbeeld de KNGU dat het in essentie draait om – wat ik noem – de 5 P’s: passie, plezier, prestatie, presentatie en professionaliteit. De potentiële zesde P, die van personeel, is cruciaal, maar gebruik ik als zodanig nooit. Het woord past niet bij mijn omgang en samenwerking met collega’s. Er is overigens niets mooier dan met betrokken en bevlogen medewerkers samen het beste uit elkaar én uit de student (of sporter) te halen. In dat opzicht ervaar ik dat mijn team op het CIOS misschien nog hechter is dan de teams waaraan ik in de (top)sport leiding heb mogen geven."

6. Als je met de kennis en ervaring van nu terugkijkt naar toen, wat zou je dan anders gedaan hebben toen je nog in de georganiseerde sport werkte?
"Vooropgesteld dat je altijd besluiten neemt die passen in de context van dát moment, zou ik wellicht enkele zaken anders aangepakt hebben. Ten eerste ben ik er nog meer van overtuigd geraakt dat het betrekken van alle relevante stakeholders voorwaarde is om plannen en daarvoor benodigde randvoorwaarden te kunnen operationaliseren. Mitch Fenner, de architect achter het teamsucces van de Nederlandse turnmannen in aanloop naar de Olympische Spelen van Rio noemde dat ooit fraai: to be inclusive, decisive and accountable, oftewel betrek de betrokkenen in de beeldvorming om je oordeel te vormen, besluit op basis daarvan én neem verantwoordelijkheid voor het genomen besluit."

"Dat is overigens altijd mijn leidraad geweest; je kunt het niet iedereen naar de zin maken, maar je moet de overwegingen die geleid hebben tot een besluit wel duidelijk kunnen uitleggen. Verder heb ik geleerd om nog beter onderscheid te maken in zaken die niet acceptabel zijn - vanuit het perspectief van kernwaarden en integriteit - en lastigheden waarmee je nu eenmaal hebt te dealen in een organisatie met verschillende inzichten, belangen en verantwoordelijkheden. Ik noem dat choose your battles."

"Ik vind het bijzonder om nog steeds contact te hebben met een aantal van de turn(st)ers die de verpersoonlijking zijn van de omslag binnen het Nederlandse turnen"

7. Aan wie met wie je gewerkt hebt in de georganiseerde sportwereld denk je met veel genoegen terug en waarom?
"Als je ruim dertig jaar actief bent geweest in de sportwereld, heb je het voorrecht met veel bijzondere collega’s, bestuurders en sporters te mogen samenwerken. Ik beperk me hier tot de drie sportbonden in mijn loopbaan: basketball, schaatsen en gymnastiek. Bij de basketbalbond bewaar ik goede herinneringen aan het bestuur onder leiding van Cees Free, Piet Brouwer - die ook mijn voorzitter was bij Sportservice Flevoland - en Esther Wender die als oud-international en profspeelster verantwoordelijk was voor de PR/communicatie. Bij de KNSB heb ik vooral uitstekend samengewerkt met Arie Koops en Wopke de Vegt."

"In mijn rol bij de KNGU noem ik primair de beide bondscoaches, de eerdergenoemde Mitch Fenner (the best coach I ever worked with) – hij overleed aan de gevolgen van kanker drie weken vóór de start van de Olympische Spelen in Rio – en Gerben Wiersma. Jos Geukers en Jaap Wals, de toenmalige voorzitter en algemeen directeur van de Gymnastiekunie, noem en roem ik in het bijzonder voor de wijze waarop ze mij de ruimte hebben geboden er voor Saskia en met mijn vrouw Marja 24/7 te zijn in het bizarre jaar 2011, waarin Saskia uiteindelijk kwam te overlijden. Last but not least vind ik het bijzonder om nog steeds contact te hebben met een aantal van de turn(st)ers die de verpersoonlijking zijn van de omslag binnen het Nederlandse turnen: Epke, Sanne, Lieke, Céline, to name a few."

XL24BlikBuitenstaandersHG-4

8. Wat kan de georganiseerde sportwereld volgens jou leren van de wereld waarin je nu werkt?
"De georganiseerde sportwereld is een breed begrip, met een grote verscheidenheid aan bonden en andere sportorganisaties. Een aantal durft buiten de gebaande paden te gaan, is ondernemend, innovatief en staat open voor partnerships binnen en buiten de sport. Op dat vlak zie ik ook enorme kansen voor (meer) samenwerking met het onderwijs, zoals het gemeenschappelijk opleiden van sport- en beweegprofessionals. Anderen zijn traditioneler in de wijze waarop ze omgaan met de veranderende maatschappij.

"We werken met een achttal prestatie-indicatoren waarop docenten - ook onderling - en studenten elkaar uitdagen en feedback geven"

Op ons CIOS staan sport, bewegen, gezondheid en vitaliteit centraal in een onderwijsconcept dat is gericht op betekenisvol, contextrijk en samenhangend onderwijs. Daarbij gaat het niet alleen om de inhoud van de profielvakken - waaronder sneeuwsport, buitensport, tennis en voetbal - maar wordt vooral ook ingezoomd op houding en gedrag van de aanstaande sport(bege)leider of -coördinator. Hiertoe werken we in Haarlem en Hoofddorp met een achttal prestatie-indicatoren waarop docenten - ook onderling - en studenten elkaar uitdagen en feedback geven. 1) Het beste uit jezelf halen. 2) Hoge verwachtingen stellen. 3) De confrontatie durven aangaan. 4) Verantwoordelijkheid nemen. 5) Afspraken nakomen. 6) Mentaal weerbaar zijn. 7) Positiviteit uitstralen. 8) Accepteren dat het niet altijd leuk is. Ik ben benieuwd hoeveel bonden dergelijke indicatoren die het fundament vormen van onze prestatiecultuur, hebben verankerd binnen hun visie en beleid."

XL24BlikBuitenstaandersHG-59. Denk je ooit nog eens terug te keren in de georganiseerde sportwereld?
"Hoewel ik het geweldig naar m’n zin heb in het MBO-onderwijs, sluit ik een rentree in de georganiseerde sport nooit helemaal uit. Daarbij denk ik dan eerder aan een bestuurlijke rol binnen een sportbond of organisatie op het snijvlak van onderwijs en sport, dan aan een terugkeer als professional. Vanuit m’n achtergrond, opleiding en ervaring blijven topsport en gezondheid (vitaliteit) de thema’s waarmee ik de grootste affiniteit heb en waarschijnlijk ook in staat ben toegevoegde waarde te leveren."

"Voorlopig vind ik het nog steeds leuk om naast m’n dagelijkse rol als aanvoerder van het CIOS mensen binnen en buiten de georganiseerde sport te inspireren door middel van presentaties of hen te adviseren vanuit mijn jarenlange ervaring in de internationale topsport. Een eventuele (gedeeltelijke) terugkeer in de sport, al of niet naast m’n huidige functie, zal in elk geval als kenmerk moeten hebben dat ik iets kan (blijven) betekenen voor mensen. De meest waarde(n)volle rollen waren die van papa (van Saskia) en coach (atletiek en basketball); daarvan heb ik het meest genoten. In mijn boek Als rennen geen zin meer heeft, een aangrijpend en inspirerend verhaal over optimisme, veerkracht en liefde, beschrijf ik die rollen én de betekenis van het leven in de nieuwe realiteit."

« terug