Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Boeken met Broeke-Item

Op zoek naar... buitenkansen voor sportief gebruik van de openbare ruimte 15 maart 2022

door: Adri Broeke

Begin deze eeuw boog Sport England zich als trendsettende sportorganisatie over de vraag hoe door de inrichting van de fysieke omgeving ‘healthy and active living’ bevorderd kon worden. Nadien kregen hun ‘active design’-richtlijnen wereldwijd navolging in vele zogeheten ‘active cities’. Ook in ons land werden gemeenten steeds ‘beweegvriendelijker’. Komen mensen in een beweegvriendelijke omgeving zonder meer in beweging?

Van het begin af aan was Ad de Bont als stedenbouwkundige nauw betrokken bij de ‘actieve stad’-ontwikkelingen in ons land. Onder zijn redactie verscheen enkele jaren geleden een succesvol - inmiddels uitverkocht - inspiratieboek over het hoe en waarom van het werken aan een beweegvriendelijke stad. Een boek vol ontwerptools en beeldend weergegeven praktijkvoorbeelden, op basis van de door de gemeente Amsterdam ontwikkelde ‘beweeglogica’ inzake de inrichting van steden, wijken, buurten en straten. In zo’n beweegvriendelijke stad krijgen fietsers en wandelaars weer de ruimte, zijn stadsbuurten autoluw, kunnen kinderen veilig spelen op (brede) stoepen en (meer of minder) uitdagende speelplekken en krijgen ouderen de gelegenheid om rustig te wandelen of te genieten van sociale contacten met buurtgenoten.

"Alle benodigde dagelijkse voorzieningen zijn binnen vijftien minuten wandelend of fietsend te bereiken"

In Buitenkansen richt De Bont, inmiddels partner van het stedenbouwkundig bureau Urhahn, het vizier samen met zijn collega Wendy van Kessel op de fysieke buitenruimte. Niet zozeer op de private tuinen, terrasjes of balkonnetjes van mensen, maar op de openbaar toegankelijke plantsoenen, parken, groenstroken, pleinen en recreatieplekken van dorpen en steden in de provincie Gelderland. In woord en beeld beschrijven ze ontwerphandvatten voor een uitnodigende inrichting van de openbare ruimte voor de verschillende leeftijd- en bewonersgroepen. Op een aantal typische stedelijke plekken gaan ze op zoek naar buitenkansen voor recreatieve en sportieve activiteiten. Dit alles met het ‘vijftienminutenstad’ concept in het achterhoofd: alle benodigde dagelijkse voorzieningen zijn binnen vijftien minuten wandelend of fietsend te bereiken.

Belang buitenruimte
XL9BoekenMetBroekeBuiten-1Door de sterke bevolkingsaanwas en het compacte bouwen is in de stedelijke leefomgeving het belang van buitenruimte onder druk komen te staan. Daarenboven zal het in steden de komende jaren alsmaar warmer en natter worden. Om hittestress en wateroverlast tegen te gaan en actief bewegen plus een gezonde leefomgeving te bevorderen, is voldoende en kwalitatief duurzaam groen ‘om de hoek’ essentieel. Mede aangejaagd door de coronarestricties is de aantrekkelijk ingerichte uitnodigende ‘groene buitenruimte’ herontdekt. Niet alleen in de binnensteden, ook in de rustiger woonwijken en dorpen is er meer dan ooit aandacht voor de waarde van zowel de fysieke als de sociale aspecten van de (semi) openbare ruimte. Een stad is meer dan een verzameling gebouwen. De lokale samenleving is ook een geheel van voorzieningen en sociale interacties waar mensen die er wonen, werken of verblijven zich (blijvend) aan kunnen/zullen hechten. De hardware van een uitnodigende, beweegvriendelijke buitenruimte is daarbij van cruciaal belang.

Ontwerpen van een voor meerdere doeleinden en gebruikersgroepen aantrekkelijk ruimtelijk domein vraagt om uitdagende ambities en om over grenzen tussen (beleids)terreinen heen te kijken. Zo kan een (tijdelijk) braakliggend bouwveld met kleine aanpassingen eenvoudig omgezet worden in een ‘rommelspeelplaats’ waar kinderen hun creativiteit de vrije loop laten. Een openbare sportplek waar onder meer 3x3 basketbal gespeeld wordt kan - indien nodig - heel goed tevens dienen als buffer van (overtollig) water. Aan de hand van een zestal goed onderbouwde ambities wordt een groot aantal van dit soort ‘buitenkansen’ benoemd en met aansprekende praktijkvoorbeelden nader toegelicht.

"Een uitnodigende buitenruimte begint letterlijk bij de voordeur"

Om de ambities tot een succes te leiden dienen de bewoners in plaats van de ontwerpers centraal te staan, aldus de Bont. Zet de wensen van de gebruikers voorop en organiseer betrokkenheid van de omwonenden. Ga in gesprek met alle buurtbewoners en vergeet daarbij vooral de kwetsbare groepen niet. Een uitnodigende buitenruimte begint letterlijk bij de voordeur. Samen werken en bouwen aan een betere beweegvriendelijke(re) openbare ruimte voor en met de inwoners. Voor steden en dorpen van morgen hoe dan ook een inspirerende opgave.

coversbior

Onderzoek naar sportief gebruik openbare ruimte
De openbare ruimte beweegvriendelijker maken is één - overigens niet eenvoudig - ding. Zorgen dat de beweegvriendelijke omgeving ‘zoals bedoeld’ daadwerkelijk gebruikt wordt is een ander verhaal. Dat is een complexe opgave die vraagt om de inzet van verschillende experts en de samenwerking van meerdere beleidsdomeinen. Met het zevende brancherapport ‘Sport en bewegen in de openbare ruimte’ probeert het Mulier Instituut (MI) de voor de ontwikkeling van het sportbeleid relevante kennis en inzichten te bundelen. Ook dit keer is dat het onder redactie van Rik Prins, Remco Hoekman en Hugo van der Poel weer aardig gelukt.

Het naslagwerk is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel verdiept onze kennis over de ontwikkeling van de kenmerken en kwaliteiten van het nieuwe verschijnsel: de beweegvriendelijke omgeving als complex systeem. Deel twee geeft inzicht in de aard en inhoud van de sportieve activiteiten die meer of minder door diverse leeftijdsgroepen beoefend worden in de openbare ruimte. In het laatste deel wordt stil gestaan bij de implicaties voor het (toekomstige) beleid op het gebied van sport en recreatief bewegen in de openbare ruimte en het toekomstig belang daarvan voor de volksgezondheid en het persoonlijk welzijn van ons allen. Het eerste deel van het ruim 300 pagina’s dikke rapport begint veelbelovend met de introductie van een - op eigen kracht - nieuw ontwikkeld theoretisch raamwerk. Hiermee, zo veronderstelt men, kunnen we het complexe samenspel tussen de verschillende omgevingsfactoren en het (veranderende) sport- en beweeggedrag van individuen beter doorgronden. Een mooi vooruitzicht.

"De samenhang tussen de hardware (= fysieke omgeving), de software (= het sport- en beweegaanbod) en de orgware (= de organiserende partijen of personen) staat in dit BVO-model overzichtelijk uitgewerkt centraal"

'Versimpeld' model
XL9BoekenMetBroekeBuiten-2Maar wie of wat schetst onze verbazing als op pagina 37 plotseling te lezen staat: 'Helaas is het merendeel van het verrichte onderzoek en de beschikbare data niet gericht op dit raamwerk'. We zullen het in dit rapport dientengevolge alsnog moeten doen met een ‘versimpelde representatie’ van het daarvoor uitvoerig bejubelde op het moderne systeemdenken gebaseerd MI- model. Dat ‘versimpelde’ model blijkt het in de gemeentelijke sportwereld overbekende en veelgebruikte Beweeg Vriendelijke Omgeving (BVO) model te zijn. Een praktisch model waarin door medewerkers van het voormalige Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) het afgelopen decennium veel ‘missiewerk’ is gestoken. De samenhang tussen de hardware (= fysieke omgeving), de software (= het sport- en beweegaanbod) en de orgware (= de organiserende partijen of personen) staat in dit BVO-model overzichtelijk uitgewerkt centraal.

Volgens de MI-auteurs is de beweegvriendelijke omgeving vooral bedoeld om de toenemende (kosten van) gezondheidsproblemen in onze ‘obesogene’ samenleving tegen te gaan en om een actieve meer gezonde leefstijl in de grotere of kleinere steden te bevorderen. Door (sportief) beweeggedrag van individuen te faciliteren en stimuleren, kan op een relatief goedkope manier gezondheidswinst geboekt worden. In de eerste plaats moet de ‘hardware’ daarvoor dan wel op orde zijn. Met de vernieuwde versie van de Kernindicator Beweegvriendelijke Omgeving (KBO) kan de kwaliteit van de betreffende fysieke omgeving ‘objectief’ in kaart gebracht worden. Daarbij gaat het onder meer over de aanwezigheid van recreatief groen en water in de woonomgeving en de nabijheid van sport- en spelplekken of specifieke sportaccommodaties in de openbare (buurt)omgeving.

"De fysieke inrichting van de openbare ruimte pas leidt tot daadwerkelijk sportief gebruik als het is afgestemd op de software- en orgware-aspecten van de niet-fysieke omgeving"

Aan de totaalscore en die van de deelindicatoren zit een theoretisch maximum van 100 punten. Voor heel Nederland bedraagt de KBO-score op de hardware van de beweegomgeving momenteel (slechts?) 57 punten. Meer dan de helft van de gemeenten komt uit op een score tussen de 40 en 60 punten. Hieruit blijkt onder meer, dat de fysieke inrichting van de openbare ruimte pas leidt tot daadwerkelijk sportief gebruik als het is afgestemd op de software- en orgware-aspecten van de niet-fysieke omgeving. De verkeersveiligheid, de loop- en fietsbaarheid van de verplaatsroutes, de hygiëne en het onderhoud van de plek en andere voorwaarden zoals de mate van sociale cohesie van de betreffende buurt zijn van grote invloed op het al dan niet gebruik maken van de buitenkansen voor bewegen.

De org- en software: sport- en beweegactiviteiten in het ruimtelijk domein
In het tweede deel van het brancherapport gaat het om het daadwerkelijke sport- en beweeggedrag van de te onderscheiden doelgroepen. Er worden vier activiteitenclusters besproken: buitenspelen, trendsporten, recreatieve vormen van lopen en fietsen en diverse watergebonden activiteiten. Het veelzijdige belang van bewegen in de buitenlucht ten spijt, spelen kinderen de afgelopen jaren steeds minder buiten. Ze hebben het te druk met andere hobby’s, ze gamen veel binnenshuis, moeten naar de sportclub of brengen veel 'vrije' tijd door in de buitenschoolse opvang. Factoren als schone (informele) sportplekken, verkeersveilige beweegroutes en de aanwezigheid van spelende leeftijdsgenootjes hebben een positieve invloed op de mate waarin jonge kinderen buiten spelen. De aanwezigheid van groen en water maar ook die van playgrounds bevorderen deze spelactiviteiten eveneens. Het buitenspelen staat zonder meer onder druk. Helaas bleek het lastig om een representatief beeld te krijgen van de ontwikkelingen en de effecten van speelbeleid op het buiten speelgedrag van kinderen. Meer zicht op en kennis over de kwaliteit van buitenspelen is dringend gewenst om de ingezette teruggang in positieve zin om te kunnen buigen.

XL9BoekenMetBroekeBuiten-3Kinderen tussen 4 en 12 jaar sporten relatief weinig in de openbare ruimte. Jongeren en volwassenen daarentegen doen sinds de eeuwwisseling in grote getale aan zogenoemde trendsporten in een stedelijke (urban) setting. Denk daarbij aan skateboarden, freerunning of BMX’en, maar ook aan varianten van traditionele sporten zoals 3x3 basketbal of straatvoetbal.

Veelal wat hoger opgeleide volwassenen zijn in nieuwe vormen van urban sports en outdoor fitness oververtegenwoordigd. Bij dit soort trendsporten gaat het veelal om het aanleren en uitvoeren van bijzondere vaardigheden (tricks) met een skateboard, step of fiets in een niet specifiek voor sport ingerichte omgeving. Hun individuele optredens delen ze graag via sociale media. Calisthenics en bootcampen wordt vooral beoefend door volwassen mannen en vrouwen. Ruim 300.000 personen zijn hier jaarlijks intensief mee bezig. Jongeren onder de 20 jaar doen eerder aan freerunning of skaten en geven in kleding en beeldvorming uiting aan een tegendraadse jeugdcultuur. Ondernemende sportaanbieders, zelforganisatie communities en in veel mindere mate sportclubs behoren tot de organiserende partijen achter de diverse events. Gemeenten hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de hardware voorzieningen van de (vluchtige?) trendsporten.

"Nederland beschikt over een uitgebreide land dekkende infrastructuur van zo’n 85.000 kilometer aan wandel- en fietsroutes en 48.500 kilometer aan mountainbikepaden"

Wandelen en fietsen
Niet alleen als vormen van transport, ook als vrijetijdsbesteding blijkt het derde cluster van wandelen en fietsen - en de snelle sportieve varianten ervan - uitermate populair te zijn in ons land. Volgens de auteurs vormen ze wellicht de belangrijkste bron van bewegen in de openbare ruimte. Ruim 60% van de leeftijdsgeneratie 55-80 jaar fietst of wandelt wekelijks enkele uren. Daarnaast nemen ze individueel of in groepsverband regelmatig deel aan meer of minder lange tochten op dit gebied. Hardlopen en wielrennen doen volwassenen onder de 55 jaar veelvuldig. Deelname aan het ruime aanbod van hardloop- of wielrenevenementen staat bij hen hoog aangeschreven. Nederland beschikt in het verlengde hiervan over een uitgebreide land dekkende infrastructuur van zo’n 85.000 kilometer aan wandel- en fietsroutes en 48.500 kilometer aan mountainbikepaden. De evenementenkalenders van de organiserende sportbonden en commerciële organisaties of stichtingen zijn jaarlijks bomvol. Op lokaal niveau verschillen de aard en inhoud van de deelname aanzienlijk. In vergrijzende gemeenten zal men veelal minder te maken krijgen met individualisering en digitalisering van buitenruimtegebruik. De contextafhankelijkheid van verschillende en veranderende wensen en behoeften bij (potentiële) doelgroepen die sportief gebruik maken van de openbare ruimte is groot.

XL9BoekenMetBroekeBuiten-4Het tweede deel wordt afgesloten met een hoofdstuk over het cluster watergebonden sportactiviteiten. Op of aan het water zeilen, roeien, zwemmen, surfen, schaatsen of sportvissen doen we graag. Daar zijn nieuwe sporten als wakeboarden en suppen onlangs bij gekomen. Met 400.000 hectare binnenwater en circa 4.400 kilometer aan rivieren, kanalen en vaarten zijn we een waterrijk land. Ook wat watersportactiviteiten betreft willen mensen steeds meer zelf bepalen waar en hoe men in beweging komt. Of men nu in verenigingsverband, via commerciële aanbieders of zelf georganiseerd sport of recreëert, in alle gevallen zal de veiligheid gegarandeerd en gehandhaafd dienen te worden. Bij de organisatie van opleidingen, voorlichting en de regulering zijn veel partijen - waaronder watersportbonden, reddingsbrigades, de Hiswa-Recron en overheden - betrokken. Software en orgware zijn in de watergebonden open ruimte met het oog op veiligheid sterk afhankelijk van elkaar.

Publieke zorg voor sportief bewegen wettelijk duurzaam borgen
Binnen het ruimtelijk domein gaat het binnenkort dan eindelijk toch gebeuren: de omgevingswet wordt ingevoerd. Een veelvoud aan wetten en regelgeving wordt tot een kaderwet teruggebracht. Alle beleidszaken op het gebied van fysieke ruimtelijke ordening, zoals wonen en mobiliteit maar ook sport en recreatie, vallen daaronder. Buitenkansen te over voor sportambtenaren en sportbestuurders om voor sport en bewegen zowel aan de beleidstafel als in de uitvoeringspraktijk een invloedrijke plek op te eisen. De gemeente Zwolle bijvoorbeeld focust in haar omgevingsplannen expliciet op urban sports en beschouwt de openbare ruimte in dit verband als ‘het grootste sportpark van de stad’. Hoe het ook zij, de omgevingswet biedt veel kansen om vanuit een meer integrale blik de rol van het sportief gebruik van de openbare ruimte te versterken. In hun slotbeschouwing maken de samenstellers van het brancherapport nog eens duidelijk dat het hoog tijd is om de beweegvriendelijke omgeving en het sportief gebruik van de openbare ruimte vanwege hun positieve maatschappelijke effecten in een heuse sportwet te borgen. Een duurzame sportinfrastructuur en het faciliteren en bevorderen van sportief bewegen is voor de mentale en lichamelijke gezondheid van de bevolking van levensbelang. Voor nu en later.

Leestips

  • de Bont, A (2021) red.. Buitenkansen. Urhahn. Apeldoorn. Drukmotief
  • Prins, R (2021) red. Sport en bewegen in de openbare ruimte. Mulier Instituut. Nieuwegein. Arko Sports Media

Adri Broeke (1946) verdiende de kost als bollenpeller, bakkersknecht, gymleraar, beroepsopleider, consultant, lector en als onderzoeker. Op 25 maart 2010 is hij gepromoveerd. De titel van zijn proefschrift: Professioneel Sportmanagement Vernieuwen. Zijn favoriete boek is: De A.F.C.’ers van J.B. Schuil.

« terug

Reacties: 1

Bert Boetes
15-03-2022

Bij het maken van plannen en het realiseren van de beweegvriendelijke leefomgeving is integraal werken noodzakelijk. Via de omgevingsvisie staan niet alleen sportambtenaren en buurtsportwerkers, JOGG coordinatoren (sportakkoord) daarvoor aan de lat, ook de mensen die duurzaamheid (actieve mobiliteit), mobiliteit (STOP-principe), onderwijs (verkeersopvoeding, veilige beweegvriendelijke schoolomgeving), sociaal domein (ontmoeting in de buitenruimte, veilige routes voor ouderen, toegankelijkheid, speelvoorzieningen), gezondheid (preventieakkoord) en recreatie en toerisme (gastvrijheidseconomie: actieve vrijetijdsbesteding, fiets- en wandelroutes) zijn verantwoordelijk. Door al deze terreinen met elkaar te laten samenwerken kan er ook geput worden uit een groter budget.

Bert Boetes - namens Wandelnet en Fietsersbond Epe

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst