Skip Navigation LinksHome-Achtergronden-Boeken met Broeke-Item

Op zoek naar... de veerkracht van het nieuwe verenigen 12 maart 2019

door: Adri Broeke

Modewoorden als vitaliteit, duurzaamheid en toekomstbestendigheid worden zo vaak gebezigd dat ze hun oorspronkelijke zeggingskracht verliezen. Met het huidige concept veerkracht - resilience op z'n Engels - dreigt iets dergelijks te gebeuren.

Van oorsprong komt het begrip 'veerkracht' uit de wereld van de techneuten. Het duidt op de weerstand van bepaald materiaal tegen van buitenkomende druk. Daarna gebruikte men het eveneens in ecologische studies. Met name het zogeheten bounce back-mechanisme stond daarbij centraal. Dit gaf aan op welke wijze het betreffende ecosysteem na een ernstige verstoring (bijvoorbeeld een natuurramp) in haar 'oude' staat terugkeerde.

XL9BoekenmetBroeke-FOTO.1Tegenwoordig staat het begrip veerkracht ook voor het vermogen van (groepen) mensen en organisaties om zich proactief in te stellen op ingrijpende maar veelal onvoorspelbare veranderingen. Volgens het dan geldende bounce forward-principe zijn mensen in staat om op tijd actie te ondernemen en de werking van de aankomende verandering te beïnvloeden. Beschikt men in (sport)verenigingsland eveneens over zo'n verborgen motor?

In 'Routeplanner voor verenigen' roepen Kuperus & Co de hedendaagse 'vrije' burgers op om van het verenigen opnieuw een werkwoord te maken

Wat een vereniging beweegt
In de loop van de achttiende eeuw zochten burgers steeds vaker de publieke ruimte op om in genootschappen kennis en kunde met elkaar te delen. Rijke burgers kozen daarbij voor luxe ingerichte sociëteiten die een hoge contributie en een streng toelatingsbeleid kenden. De gewone man was aangewezen op laagdrempeliger voorzieningen zoals leesgenootschappen. Binnen deze voorlopers van de huidige openbare bibliotheek werd - zo bleek later - in het geheim de Bataafse Revolutie (1794-1799) voorbereid. Deze opstand bracht nadien in ons land al spoedig democratische grondrechten voort waaronder het recht van vereniging en vergadering. Begin negentiende eeuw effende dit uiteindelijk de weg voor de ruim 150.000 verenigingen die we sedertdien rijk zijn in Nederland.

In 'Routeplanner voor verenigen' roepen Kuperus & Co de hedendaagse 'vrije' burgers op om van het verenigen opnieuw een werkwoord te maken. Het zijn weliswaar organisatievormen van vroeger; hun 'waarom' is zeker niet uit de tijd. Ze kunnen nu nog altijd bijdragen aan de vaak ontbrekende verbinding tussen de verschillende bevolkingsgroepen in onze samenleving. Collectieve ambitie, gedeelde passie en eigenaarschap zijn ook nu nog de basisingrediënten van het verenigen. Verenigingen heb je in allerlei soorten en maten. Van groot of klein in omvang en meer of minder formeel georganiseerd tot met of zonder betaald kader. 

In de verenigingspraktijk kan ongewenste belangenverstrengeling ontstaan, die op haar beurt weer voor onnodige frictie kan zorgen

Wederkerigheid en cocreatie vormen de kern van deze private burgerorganisaties. Een van de weinige wettelijke verplichtingen voor een vereniging is het hebben van een bestuur. In de wijze waarop een en ander verder ingericht wordt ben je als club vrij. Wel dient men zoveel mogelijk de trias politica - de al in de achttiende eeuw door Montesquieu benoemde scheiding der machten - in ogenschouw te nemen. In de verenigingspraktijk schort het daar nog wel eens aan. Daardoor kan ongewenste belangenverstrengeling ontstaan; die op haar beurt weer voor onnodige frictie kan zorgen.

Praktijkvoorbeelden, analyses en stappenplannen
'De vereniging is de mensen, de mensen vormen de vereniging' luidt de laatste zin van de Routeplanner. Het boek staat vol met herkenbare praktijkvoorbeelden, verhelderende analyses en handige stappenplannen voor ieder die het verenigingswerk een warm hart toedraagt. Een vereniging kan in principe een viertal kernfuncties vervullen, zoals de volgende figuur laat zien:

XL9BoekenmetBroeke-fig.1De verenigingsprocessen vormen de as waar alles om draait. Daarbij gaat het om zaken als hoe mensen betrekken, welke bestuurstijl hanteren en op welke wijze besluiten nemen plus de benodigde uitvoeringsactiviteiten regelen. De strategische doelen/kernfuncties sturen als schroefbladen het 'schip' van de vereniging voort. Ze kunnen elkaar versterken of verzwakken. Zo heeft een club als kernfunctie bijvoorbeeld het verzorgen van sportactiviteiten voor de lokale jeugd (individueel voordeel). Door Wifi in de sportkantine wordt het voor jongeren aantrekkelijker om met elkaar daar vaker/langer te verblijven (ontmoeten en verbinden). Al doende krijgt de club meer informatie over de behoeften van jongeren en gebruikt het die kennis om via de gemeente op het sportpark voor hen extra chillruimten te creëren met onder meer sportieve (exer)gamefaciliteiten (belangenbehartiging). 

Toolbox als hulp
In het boek gaat veel aandacht uit naar de wijze waarop aan de kernfuncties en verschillende verenigingsprocessen invulling gegeven kan worden. Voorafgaand aan elk hoofdstuk wordt onder het kopje 'Bestemming' bereikt aangegeven welke praktijkvraagstukken aan de orde komen. Hoe krijgen we mensen uit onze (nieuwe) doelgroep bereid om vrijwilliger te worden? Houden we ons als bestuur wel met de goede dingen bezig? Is actief zijn op sociale media voor onze club per se noodzakelijk? Al dit soort vragen wordt met verwijzing naar de bijgevoegde toolbox stuk voor stuk beantwoord. Ook bestuurders en procesbegeleiders in de verenigingssport kunnen hier zonder meer hun voordeel mee doen.

Beschouw de vereniging als een levend systeem dat zich van A naar B beweegt. Niet de formele bovenstroom maar de psychologische verandering in de informele onderstroom van het clubgebeuren dient daarbij de nadruk te krijgen

Volgens Kuperus & Co 'gloeien onder de sintels de kolen' bij veel in traditie gewortelde verenigingen. Om voor nieuwe generaties en andere omstandigheden relevant te blijven, is veranderen meestal noodzakelijk. Kies dan voor een aanpak waarbij organisatieverandering en gedragsverandering hand in hand gaan is hun advies. Beschouw de vereniging als een levend systeem dat zich van A naar B beweegt. Niet de formele bovenstroom (taken, procedures, werkwijzen, structuren), maar de psychologische verandering in de informele onderstroom van het clubgebeuren dient daarbij de nadruk te krijgen. 

Daar huizen de dieper gelegen drijfveren en emoties. Hoe eventuele emotionele weerstand en in de weg staande interactiepatronen stapsgewijs te doorbreken, wordt helder uit de doeken gedaan. Verandering beklijft pas als mensen zich daadwerkelijk anders gaan gedragen. Bedenk dat het nog vele jaren vergt voordat de nieuwe gedragsgewoonten zijn ingesleten in het DNA van de betreffende vereniging. Verenigingen zijn van nature tamelijk behoudend. Ze beschikken desondanks of juist daardoor over een relatief grote volhoudbaarheid. 


Hoe sportverenigingen veranderen
XL9BoekenmetBroeke-FOTO.2Al zo'n 20 jaar doet het Mulier Instituut onderzoek naar veranderingen in het zich verenigen om de sport. In het brancherapport 'Sportverenigingen in Nederland' worden de verworven inzichten door Lucassen & Co nog eens overzichtelijk op een rij gezet. Veranderingen in de zogenoemde werkingsprincipes van de 'moderne' sportvereniging staan dit keer centraal. Zijn de vier basisprincipes autonomie, vrijwillige inzet, interne gerichtheid en democratisch verenigingsbestuur (langer) houdbaar in onze veranderende samenleving? Na het lezen van een goed gedocumenteerd betoog van zo'n 300 pagina's, kengetallen, statistieken en verdiepende analyses blijft die vraag vreemd genoeg toch hangen.

Sinds jaar en dag vervullen sportclubs op lokaal niveau een betekenisvolle rol als not-for-profit sportaanbieder. Op het gebied van competitie- en wedstrijdsportactiviteiten, toegankelijke sportvoorzieningen, training en begeleiding vormden ze daarnaast tevens een kern in het sociale weefsel van wijken, dorpen en steden. De afgelopen decennia echter zijn de omstandigheden waarbinnen die sportclubs verkeren aanzienlijk aan het veranderen. Zowel intern (gewijzigde instelling en behoefte van de leden) als extern (nieuwe eisen vanuit 'bemoeizuchtige' instanties en invloedrijke stakeholders) dienden veranderingen zich als dwingend aan. De druk op de houdbaarheid van de vier onderscheidende werkingsprincipes nam meer en meer in kracht toe. Blijven ze er tegen bestand? 

Bonden en overheden en steeds vaker ook commerciële sponsoren bestoken de lokale clubs met richtlijnen, voorschriften en/of allerlei subsidievoorwaarden

Om dit te achterhalen voeren Lucassen & Co in dit - alweer zesde - brancherapport een soort dreigingsanalyse uit. Uitvoering wordt beschreven welke gevaren op de loer liggen voor het voortbestaan van de amateursportverenigingen. Nauwkeurig worden de veranderingen die de vier werkingsprincipes in dit verband al hebben ondergaan in kaart gebracht. Wat het autonomie principe betreft: voor het varen van een eigen koers is veel minder ruimte dan voorheen. Bonden en overheden en steeds vaker ook commerciële sponsoren bestoken de lokale clubs met richtlijnen, voorschriften en/of allerlei subsidievoorwaarden. Daarmee sturen ze de sportvereniging van bovenaf in een door deze 'gulzige' instituties gewenste richting. 

Sportverenigingen als uitvoeringsorganisaties
Sportverenigingen ontpoppen zich als gevolg daarvan langzamerhand tot een soort uitvoeringsorganisaties. De meeste clubs gaan min of meer noodgedwongen partnerships aan met andere - zowel profit als non-profit - organisaties. Deze samenwerkingspartners beïnvloeden op hun beurt weer het zelfstandig functioneren van sportclubs. Vooral in het sociale domein is de samenwerking tussen sportverenigingen en publieke organisaties inniger en sterker dan ooit. 

XL9BoekenmetBroeke-FOTO.3Op het werkingsgebied van de andere drie kernbeginselen doen zich eveneens veel wijzigingen voor. Zo worden veel mensen niet meer vanzelfsprekend lid van een reguliere sportvereniging. Alternatieve sportaanbieders en mogelijkheden zijn er momenteel op de markt van sport en bewegen bovendien in overvloed. Het marktaandeel van de georganiseerde verenigingssport staat mede door deze gewijzigde omstandigheden al lange tijd vast op zo'n 30%. De groei is er binnen veel van de ongeveer 26.000 sportclubs in ons land aardig uit. Dit terwijl de afgelopen decennia steeds meer mensen zijn gaan sporten. 

De hedendaagse meer individualistische ingestelde en druk bezette burger heeft de afgelopen jaren minder zin en tijd om de plaatselijke sportclubs als 'vaste' vrijwilliger te dienen. Bestuurlijke functies zijn al helemaal niet erg in trek bij de wel-aangesloten leden. Ook de interesse om een actieve rol te vervullen binnen de interne verenigingsdemocratie is over het algemeen tanende. De algemene (leden)vergaderingen worden gemiddeld genomen slecht bezocht. Het besturen van een vereniging is er al met al bepaald niet gemakkelijker op geworden. Zijn er - dit alles overziend - voldoende redenen om de vier 'moderne' verenigingsprincipes dan toch maar als achterhaald over boord te zetten? Geenszins!

Zelfs onder moeilijke omstandigheden - financiële crisis, ledenverlies, krimpregio's - bleek het weerstandsvermogen van veel sportclubs meer dan voldoende

Veerkracht als werkingsprincipe voor het nieuwe verenigen
In hun optimistische slotbeschouwing benadrukken Lucassen & Co dat in de sport het einde van het verschijnsel vereniging nog lang niet in zicht is. Zelfs onder moeilijke omstandigheden (financiële crisis, ledenverlies, krimpregio's) bleek het weerstandsvermogen van veel sportclubs meer dan voldoende. Sterker nog, sommige verenigingen werden - weliswaar door de bonden en clubs zelf! - vol trots als 'toekomstklaar' getypeerd. 

Voor de toekomst van de traditionele sportvereniging staan de seinen evenwel lang niet allemaal op groen. Alles wijst er op dat de komende tijd meer dan ooit complex, pluriform en zeker minder voorspelbaar zal zijn. Ook in sportverenigingsland zal de sociale diversiteit alleen maar toenemen. De clubgemeenschap krijgt vele gezichten. Van klein, categoriaal en gesloten tot groot, inclusief en open. Ze zullen meer of minder op de vier centrale verenigingsprincipes van weleer gebaseerd zijn. De traditionele tak van sport-specifieke sportvereniging zal sowieso terrein verliezen. Het is echter niet ondenkbaar dat het opkomende neosociale veerkracht-denken het verschijnsel 'verenigd sporten' op meerdere dimensies nieuw leven in kan blazen.

XL9BoekenmetBroeke-fig.2Met alleen weerstand bieden tegen veranderingen en hooguit met kleine aanpassingen terugveren kom je als vereniging niet langer ver. Voor het ontwikkelen van een toekomstbestendig vooruitstrevend perspectief zijn bounce forward-kwaliteiten nodig. Leren aanpassen, wendbaar manoeuvreren en waar nodig een compleet nieuwe koers kunnen varen behoren de komende jaren ook tot het benodigde arsenaal van het nieuwe verenigen. 
 

Nieuwe generaties sporters scheppen nieuwe vormen van verenigen
Het is met het oog hierop de hoogste tijd dat zowel de 'ouderwets' georganiseerde als de 'nieuwerwetse' lichte sportgemeenschappen zich ontworstelen aan de overheersende invloed van sportbonden, overheden, welzijnsinstellingen en (commerciële) sponsoren. De 'invisible hand' van de markt of de 'iron hand' van de overheid maken voortaan in verenigingssportland hopelijk niet langer de dienst uit. Hun (maatschappelijke) houdbaarheidsdatum is voorbij. Niet die van het verenigen. Geleid door de 'intangible hand' van de sociale waardering scheppen nieuwe generaties sporters straks in uiteenlopende sociale verbanden weer nieuwe vormen van verenigen. Van onderop. Net als toentertijd. Dit keer nu ook rondom vernieuwde sportlight-varianten. Ook in sportland zet de culturele evolutie zich veerkrachtig voort. 
 
Leestips

  • Kuperus & Co (2018). Routeplanner voor verenigen. Bunnik: VM Uitgevers.
  • Lucassen & Co (2018). Sportverenigingen in Nederland. Utrecht: Mulier Instituut.

Adri Broeke (1946) verdiende de kost als bollenpeller, bakkersknecht, gymleraar, beroepsopleider, consultant, lector en als onderzoeker. Op 25 maart 2010 is hij gepromoveerd. De titel van zijn proefschrift: Professioneel Sportmanagement Vernieuwen. Zijn favoriete boek is: De A.F.C.’ers van J.B. Schuil.

« terug

Reacties: 1

Jan Raateland
12-03-2019

Beste Adri,  complimenten voor jouw artikel! Prima inzichten en met kansrijke vooruitzichten voor de sportverenigingen.  Met en sportieve groet, Jan Raateland         www.desportverenigingen.nl  

Reactie toevoegen

Naam*
E-mailadres*
Reactie*
Stuur mij een e-mail als er een nieuwe reactie wordt geplaatst